België breekt geen potten op het gebied van hernieuwbare energie
14,1 procent van de energie die in 2012 in de Europese Unie verbruikt werd, was afkomstig uit hernieuwbare bronnen. In België bedroeg dat aandeel – met amper 6,8 procent -de helft van het gemiddelde, blijkt uit een rapport van het Europese statistiekbureau Eurostat.
In de periode tussen 2004 en 2012 nam het aandeel van hernieuwbare energie het meest toe in Zweden, Denemarken en Oostenrijk.
Het zijn de Zweden die de kar trekken, met een aandeel hernieuwbare energie dat in acht jaar tijd steeg van 38,7 naar 51,0 procent. Denemarken volgt met een toename van 14,5 tot 26,0 procent. Daarna komt Oostenrijk met een aandeel dat steeg van 22,7 tot 32,1 procent, Griekenland (van 7,2 naar 15,1 procent) en Italië (van 5,7 naar 13,5 procent).
Omgerekend vond je in 2012 het hoogste aandeel hernieuwbare energie in verhouding tot het totale energieverbruik in Zweden (51,0 procent), Letland (35,8 procent), Finland (34,3 procent) en Oostenrijk (32,1 procent).
Het laagste aandeel kwam op rekening van Malta (1,4 procent), Luxemburg (3,1 procent), het Verenigd Koninkrijk (4,2 procent) en Nederland (4,5 procent).
Ook België bungelt achterin het Europese peloton met 6,8 procent. We delen de 23ste plaats met Cyprus.
De Europese Unie wil het aandeel hernieuwbare energie tegen 2020 optrekken tot gemiddeld 20 procent. Zweden, Estland en Bulgarije zijn de enige landen die hun doelstelling voor 2020 nu al bereikt hebben. Voor België ligt de lat op 13 procent tegen 2020.
In Europese kringen wordt intussen gedebatteerd over het optrekken van het aandeel groene energie van 20 procent in 2020 naar 30 procent in 2030. (BO)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier