Waarom vrouwen betere beleggers zijn

© Getty Images/iStockphoto
Jef Poortmans
Jef Poortmans redacteur bij Trends

Een grote paradox in de beleggerswereld is dat die gedomineerd wordt door mannen, maar dat de weinige vrouwen die beleggen dat beter doen dan hun mannelijke evenknieën. Dat geldt zowel voor particuliere als professionele beleggers.

Eerst de harde cijfers. Verschillende studies wezen de afgelopen decennia uit dat vrouwen op de beurs betere rendementen halen, of minder zware verliezen lijden, dan mannen. De Amerikaanse beursmakelaar Fidelity analyseerde 5 miljoen effectenrekeningen over een periode van tien jaar. Daaruit bleek dat vrouwen gemiddeld 0,4 procent betere resultaten haalden dan mannen. Hetzelfde bleek uit een onderzoek van twee professoren aan de universiteit UC Berkeley California eind jaren negentig. Zij namen de effectenrekeningen van 35.000 Amerikaanse gezinnen onder de loep tussen 1991 en 1997. Ook daar bleken vrouwen het gemiddeld 0,94 procent beter te doen dan mannen. Volgens een studie van Warwick Business School presteren vrouwen gemiddeld 1,8 procent beter dan mannen. Dat bleek nadat 2.800 aandelenbeleggers drie jaar lang waren gevolgd.

Vrouwen doen veel minder transacties dan mannen, waardoor de transactiekosten hun rendement minder aanvreten.

Ook onder professionele beleggers doen vrouwen het vaak beter. In 2013 kwam het Rothstein Kass Institute, een denktank gericht op hefboomfondsen, met een studie waaruit bleek dat hefboomfondsen geleid door vrouwen in de zes voorgaande jaren met stip de algemene aandelenmarkt en andere fondsen versloegen. De index met vrouwelijke fondsen bracht tussen 2007 en 2013 6 procent per jaar op, tegenover 4,2 procent voor de S&P 500 en -1,1 procent voor de wereldwijde index van hefboomfondsen.

Te veel handelen

De belangrijkste reden voor die betere prestaties is dat vrouwen veel minder transacties doen dan mannen, waardoor de transactiekosten hun rendement minder aanvreten. Uit de studie van de UC Berkeley-professoren bleek dat mannen 45 procent meer transacties uitvoeren dan vrouwen, waardoor ze hun potentiële rendement sterker fnuiken. Let wel: zowel mannen als vrouwen deden te veel transacties, waardoor ze allebei lagere rendementen neerzetten dan het marktgemiddelde, maar vrouwen handelden minder dan mannen, waardoor zij minder slecht presteerden. Ze deden het niet beter door bijvoorbeeld een betere aandelenselectie. Het onderzoek van Warwick Business School wees dan weer uit dat vrouwen negen keer per jaar handelden, tegenover dertien keer voor mannen, een verschil van 44 procent.

Over alle studies heen blijkt dat mannen gemiddeld 20 à 50 procent meer transacties doen dan vrouwen. Daarmee vallen ze ten prooi aan de zogenoemde action bias, een van de bekende denk- en gedragsfouten waar beleggers vatbaar voor zijn. De mens is van nature geprogrammeerd tot actie, tot handelen, tot iets doen. Dat is evolutionair gegroeid. In de wildernis heeft dat de oermens van veel leed bespaard, maar in de moderne samenleving is dat minder aan de orde en al zeker niet op de financiële markten. Mannen blijken een grotere evolutionaire drang tot actie te hebben dan vrouwen, althans op beurs.

Het is een typisch voorbeeld van de twee denksystemen van de mens, waar psycholoog Daniel Khaneman onderzoek naar deed en de Nobelprijs voor Economie voor kreeg. Mensen hebben een snel en emotioneel denksysteem dat beslissingen neemt op basis van gevoel en reflexen. Daarnaast hebben ze een traag en rationeel denksysteem waarmee ze problemen eerst analyseren en pas daarna een beslissing nemen. Beleggers hebben vooral baat bij dat tweede, maar laten zich in de praktijk veelal leiden door dat eerste. En mannen blijkbaar nog meer dan vrouwen.

Een van de fouten die mannen meer maken, is in paniek verkopen. De vermogensbeheerder Vanguard observeerde het gedrag van 2,7 miljoen Amerikaanse beleggers tijdens de financiële crisis van 2007-2008 en concludeerde dat vrouwen 10 procent minder geneigd zijn dan mannen om alles te verkopen wanneer de beurzen op bodemkoersen staan. Een labo-experiment van onder meer economen aan de Radboud Universiteit Nijmegen wees ook op de mannelijke neiging tot overactiviteit. Uit dat experiment bleek dat er op een fictieve financiële markt waarin enkel mannen actief zijn veel sneller een zeepbel in de aandelenkoersen komt. Omgekeerd bleek dat op een markt waarin enkel vrouwen handelen de prijzen vaak onder de intrinsieke waarde noteren. Financiële markten waar meer vrouwen op handelen, zijn veel minder kwetsbaar voor zeepbellen.

Financiële markten waar meer vrouwen op handelen, zijn veel minder kwetsbaar voor zeepbellen.

Een andere fout die mannen meer maken, is dat ze hun verliezers te lang in portefeuille houden en de aandelen die sterk presteren te snel verkopen. Dat aanhouden van verliezers is een typisch voorbeeld van behoudsgezindheid, een veel gemaakte denkfout bij beleggers. Mensen hebben het van nature moeilijk met verlies. Verliezen wegen psychologisch twee tot drie keer zwaarder dan het positieve gevoel dan men krijgt bij winst. Zolang beleggers de verlieslatende positie niet verkopen, is dat verlies niet werkelijk geïncasseerd en houden ze dat rotgevoel nog even af. Maar onderzoek wees uit dat de best presterende beleggingsportefeuilles het hoogst aantal afgesloten verlieslatende posities optekenen.

Overmoed en risico

De UC-Berkeley-onderzoekers weten de transactiedrang van mannen ook deels aan overmoed, terwijl vrouwen daar volgens hun bevindingen veel minder last van hebben. Uit alle onderzoeken blijkt dat vrouwelijke beleggers minder zelfvertrouwen hebben en hun financiële competenties lager inschatten dan mannen. Zo’n 52 procent van de vrouwen zegt vertrouwen te hebben in het eigen beleggingsbeheer, terwijl dat voor mannen 68 procent is. Mannen schatten hun financiële kennis hoger in dan vrouwen, met 71 tegenover 54 procent. Die mannelijke overmoed zet aan tot overmatig veel transacties, terwijl vrouwen veel betere buy-and-holdbeleggers zijn, een aanpak waarvan onderzoek na onderzoek uitwijst dat die op lange termijn hogere rendementen oplevert.

Een andere troef van minder overmoedigheid is dat vrouwen veel meer openstaan voor advies van financiële planners en andere experts. Daarmee hebben ze meer kans om dankzij dat advies de juiste beleggingsbeslissingen te nemen en op lange termijn betere beleggingsresultaten neer te zetten. Daarnaast houden vrouwen hun beleggingsproces veel eenvoudiger. Volgens een studie van de vermogensbeheerder Vanguard beleggen vrouwen meer in gediversifieerde, eenvoudige fondsen en veranderen ze voor de rest weinig aan hun portefeuille. Uit onderzoek is al vaak gebleken dat te veel informatie en een overdreven complexe beleggingsaanpak slechtere rendementen opleveren dan een eenvoudig proces dat slechts op enkele parameters is gebaseerd. Meer informatie zorgt niet voor betere beslissingen, noch voor betere resultaten. Vrouwen houden zich ook veel beter aan vooraf opgestelde regels of een aanpak waarmee ze beleggen. Alle onderzoek wijst ook uit dat zo’n planmatige aanpak, met een aantal stelregels, het op lange termijn steevast beter doet dan een willekeurige aanpak die vooral door de emotie van het moment wordt gedreven.

Vrouwen moeten meer in zichzelf geloven en vroeger beginnen te beleggen

Voorzichtiger

Verder blijkt uit onderzoeken en anekdotes van financieel adviseurs dat vrouwen doelgerichter beleggen. Beleggen is bij hen altijd een middel om een bepaald doel te bereiken, zoals de opbouw van een extra pensioen of studiegeld voor de kinderen, terwijl mannen vaker beleggen voor de kick. Die doelgerichtheid zorgt wederom voor de nodige emotionele afstand, wat het rendement dan weer ten goede komt. Vrouwen hebben ook doorgaans een meer conservatief risicoprofiel. Banken zijn verplicht voor elke klant een risicoprofiel op te maken. Daaruit blijkt dat meer vrouwen dan mannen belanden in de categorieën ‘conservatief’ of ‘voorzichtig’. In de categorieën ‘gebalanceerd’ of ‘dynamisch’ komen dan weer meer mannen terecht. Dat blijkt ook uit de beleggingsportefeuilles. Die van vrouwen bestaan voor bijna 70 procent uit cash en liquide middelen, terwijl dat bij mannen 60 procent is.

Een grotere risicoschuwheid is niet altijd beter, zeker niet met het oog op vermogensopbouw op lange termijn. Mannen beleggen een groter deel van hun totale vermogen dan vrouwen en beginnen er ook vroeger mee, waardoor ze aan het einde van de rit meer vermogen opbouwen, hoewel ze het op basis van het rendement minder goed doen dan vrouwen. Vrouwen schuwen meer volatiele beleggingen zoals aandelen, waarmee ze het langetermijnrendement van hun portefeuille schaden.

Kortom: voor mannen komt het erop aan hun overmoed en hun handelingsdrang in te tomen. Vrouwen hebben er baat bij meer in zichzelf te geloven, vroeger te beginnen beleggen en niet te risicoschuw te zijn.

Beluister ook de podcast: Waarom vrouwen beter beleggen 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content