Professor Mark Delanote over de fiscale hervorming: ‘Meerwaardebelasting lijkt in niets op wat wij hadden voorgesteld’

Professor fiscaal recht Mark Delanote had de leiding over een werkgroep die een grote fiscale hervorming, met budgettaire neutraliteit, moest uitwerken voor minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v). © ID Agency Christophe De Muynck
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Het zomerakkoord van de regering-De Wever verlaagt te weinig de belastingdruk op arbeid, vindt professor fiscaal recht Mark Delanote. “En de meerwaardebelasting lijkt in niets op het plan dat wij in de vorige legislatuur hadden voorgesteld.”

De onderhandelingen van de voorbije weken over de meerwaardebelasting en andere fiscale hervormingen waren “een populistisch circus”, zegt Mark Delanote. “Politici spiegelen ons allerlei zaken voor die niet kloppen. Er staan mensen op de barricaden te roepen tot iedereen hen gelooft. De genuanceerde stem in het debat gaat verloren.”

De professor fiscaal recht kreeg in 2021 de leiding over een werkgroep van experts die de krijtlijnen moest uittekenen voor een grote fiscale hervorming zonder impact op de begroting. Delanote vertrok van de raadgevingen van internationale instanties zoals de OESO, het IMF en de Europese Commissie om de lasten op arbeid structureel te verlagen door te snoeien in de vele uitzonderingsregimes in de arbeid-, consumptie- en vermogensfiscaliteit. Vereenvoudiging, neutraliteit en efficiëntie stonden bovenaan de prioriteitenlijst.

Neutraliteit

Delanote: “We hebben belastingen nodig, maar ze moeten de economie zo weinig mogelijk schade berokkenen. Dat raakt er bij de politici maar moeilijk in. Belastingen zouden het gedrag van belastingplichtigen zo weinig mogelijk mogen sturen, tenzij het de uitdrukkelijke wens van de overheid is om dat te doen. Als de overheid bijvoorbeeld onderzoek en ontwikkeling wil aanmoedigen met belastingverminderingen of -vrijstellingen, dan moet ze kunnen aantonen dat die hun doel bereiken. Ook de samenstelling van het gezin, een statuut als gehuwde, samenwonende of alleenstaande zou de belastingfactuur zo min mogelijk mogen beïnvloeden.”

Van het globale plan dat de werkgroep onder leiding van Delanote drie jaar geleden had uitgewerkt voor minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) blijft maar weinig overeind. “De overheid mag aan de tariefknoppen draaien, maar mijn boodschap is dat aan bepaalde fundamenten niet geraakt mag worden. Wil je meer herverdelen? Dan verhoog je het gemiddelde tarief en/of je bouwt meer progressiviteit in. De overheid beslist hoeveel en hoe overheidsmiddelen ingezet moeten worden, maar wel liefst zo efficiënt mogelijk zodat je zo min mogelijk belastinggeld verspilt en zo min mogelijk belastingen moet ophalen.”

Consumptie en vermogen

“In het zomerakkoord staat niks wat in lijn ligt met onze aanbevelingen om zoveel mogelijk verlaagde btw-tarieven en -vrijstellingen te schrappen”, merkt Delanote op. “Van een verschuiving naar vermogen is ogenschijnlijk werk gemaakt met de meerwaardebelasting op financiële activa. Maar dat is echt niet de meerwaardebelasting die wij hadden voorgesteld.” In het plan van Delanote vielen ook de meerwaarden op de verkoop van onroerende goederen onder een veralgemeende meerwaardebelasting. Dat is nu niet het geval.

“Wij wilden niet zomaar een bijkomende belasting invoeren, maar wel een fiscaal neutraal kader voor investeringen creëren. Wij pleitten voor een meerwaardebelasting, met volledige verrekenbaarheid van de minderwaarden, in combinatie met de afschaffing van de talrijke inefficiënte heffingen die eerder werden ingevoerd als alternatief voor een meerwaardebelasting. Denk aan de taksen op beursverrichtingen, op effectenrekeningen, op de premies van verzekeringscontracten en de Reynderstaks, die eigenlijk een meerwaardebelasting is op het obligatiegedeelte van fondsen. De regering plant haar meerwaardebelasting gewoon in het bestaande landschap van vermogensbelastingen in, met daar bovenop tal van vrijstellingen en uitzonderingen. Dat maakt het geheel erg complex.”

De roep om uitzonderingen

De regering-De Wever is er zich wel van bewust dat de overheid een te groot deel van het inkomen van werkende mensen afroomt. “De lasten op arbeid worden proportioneel het meest verlaagd voor de mensen die het minst verdienen”, zegt Delanote. “Door de uitbreiding van de belastingvrije som en de sociale werkbonus krijgen de laagste lonen meer fiscale ademruimte. De werkloosheidsval wordt aangepakt. Het verschil tussen een loon en vervangingsinkomen wordt groter. Door de werkbonus trager te laten zakken, wordt ook iets gedaan aan de zogenoemde promotieval. De belastingdruk op het gemiddelde loon of de hogere lonen zal echter niet substantieel zakken. Daarvoor zouden de tarieven moeten dalen en/of de tariefschijven moeten verbreden.”

Door de aanhoudend hoge belastingdruk op arbeid zullen de mensen vluchtwegen blijven zoeken. “Hoe hoger de lasten op arbeid, hoe meer druk lobby’s zullen zetten om tegemoetkomingen te krijgen. De grootste roepers of de sectoren met de beste lobbyisten krijgen de beste fiscale voordelen. Dat is funest voor andere sectoren. Ik stel vast dat de IT-sector opnieuw gebruik mag maken van auteursrechten. Ik gun iedereen een fiscaal voordeel, maar al die uitzonderingsregimes zorgen voor onnodig veel complexiteit.”

De regering-De Wever schrapt hier en daar belastingverminderingen en probeert lasten te verschuiven. “Het is goed dat de regering iets doet, maar ik stel me vragen bij de methodologie. Er ligt geen grote fiscale hervorming, maar een fragmentaire hervorming op tafel. Sommigen zeggen dat je niet anders kan dan hier en daar wat afbreken en wat bij timmeren. Wellicht komt het debat opnieuw op tafel bij de volgende regeringsvorming. Ik mis een globaal plan, met duidelijke doelstellingen. Ik zie nog altijd te veel maatregelen ad hoc.”

De vlucht naar vennootschappen

Bovendien verlaagt de belastingdruk op arbeid te weinig om de vervennootschappelijking tegen te gaan. Zelfstandigen, vrije beroepers en managers richten vaak een vennootschap op om te ontkomen aan de hoge belastingdruk op arbeid in de personenbelasting. “Zodra je inkomen uit arbeid een drempel overstijgt, word je als belastingplichtige bijna automatisch richting een vennootschap gestuurd. Zo kun je een inkomen uit arbeid omvormen tot een inkomen uit vermogen.”

De regering neemt maatregelen om die trend tegen te gaan. Ze trekt de minimumbezoldiging op die een vennootschap moet uitkeren aan de bedrijfsleider tot 50.000 euro. Dat bedrag wordt ook geïndexeerd. Bovendien mag slechts 20 procent van de vergoeding uit voordelen van alle aard bestaan, zoals een bedrijfswagen. “Vennootschappen kunnen onder bepaalde voorwaarden een verlaagd belastingtarief van 20 in plaats van 25 procent genieten op de eerste 100.000 euro winst. Als ze niet aan de voorwaarde van de minimumbezoldiging voldoen, dan is de enige ‘sanctie’ dat de vennootschap dat verlaagd tarief verliest.

Doorgaans betalen ondernemers in de praktijk 15 procent belasting om de – reeds belaste – winst uit hun vennootschap te halen via liquidatiereserves en de VVPR-bis-regeling, en dus niet het volle pond van 30 procent roerende voorheffing op dividenden. Iedereen moet voor zich de rekenoefening maken, maar voor sommige bedrijfsleiders is het nog steeds voordeliger om minder loon dan het wettelijke minimum uit de vennootschap te halen.”

Bekijk de uitleg van Mark Delanote over zijn globaal plan op Kanaal Z (nu Trends Z) in maart 2024.

Lees ook de opinie van onze columnist Jef Wellens over de mislukte poging tot fiscale hervorming in 2024.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content