Hebben we echt opnieuw grote banken nodig?
![](https://img.static-rmg.be/a/view/q75/w962/h503/f50.00,50.00/7012103/gettyimages-104396071-jpg.jpg)
![Patrick Claerhout](https://img.static-rmg.be/a/view/q75/w119/h150/f41.51,39.66/5190345/patrick-jpg.jpg)
Om de concurrentiekracht van de Europese economie te verhogen, zijn forse investeringen nodig. De banksector ziet daarin een argument voor schaalvergroting en minder regels. Een terecht pleidooi? Of zijn de banken de lessen uit het verleden vergeten?
Eén van de belangrijkste lessen uit de financiële crisis van 2008 was dat grote banken grote risico’s met zich brengen. Het management dreigt het overzicht te verliezen en een groter risicogedrag te tolereren. Banken waren bovendien ‘too big to fail’. Te groot om over de kop te gaan omdat ze dan het wereldwijde financiële systeem mee in de afgrond zouden sleuren, zoals met het faillissement van Lehman Brothers in 2008 gebeurde.
Alle bankenregelgeving sindsdien is erop gericht dit probleem aan te pakken: hoe kunnen we banken weerbaarder maken, en als ze toch in de problemen komen een oplossing vinden zonder dat dit de belastingbetaler geld kost?
In vijftien jaar is er op dit vlak veel vooruitgang geboekt, vooral in Europa. Het toezicht op de grote, voor het systeem belangrijke, Europese banken bestaat tien jaar en kan een positieve balans voorleggen. De kapitaalvereisten zijn strenger, het toezicht is beter, de risico’s zijn afgebouwd en het aantal probleemkredieten is fors afgenomen. Bovendien is er een resolutiemechanisme ontwikkeld, een soort draaiboek waardoor noodlijdende banken opgedoekt kunnen worden.
Net nu alle zonden uit het verleden vergeven lijken, hoor je bankiers opnieuw pleiten voor schaalvergroting.
Pan-Europese banken
Net nu alle zonden uit het verleden vergeven lijken, hoor je bankiers opnieuw pleiten voor schaalvergroting. Ze vinden daarvoor een voedingsbodem in het rapport-Draghi en de daarop gebaseerde investeringsplannen van de Europese Commissie. Volgens voormalig ECB-voorzitter Mario Draghi moet er de komende jaren 800 miljard euro geïnvesteerd worden om de competitiviteit van de Europese economie te herstellen, opdat we niet achterblijven op de VS en China.
Dat geld is er, maar niet bij de overheid. Het staat op de balans van de banken. Europese huishoudens hebben daar zo’n 2.200 miljard euro aan spaargeld uitstaan. Maar Europa is een lappendeken van banken die vooral lokaal actief zijn. Daardoor kunnen die middelen niet efficiënt ingezet worden, voert de sector aan. Grotere banken, zogenaamde grensoverschrijdende ‘Europese kampioenen’, zouden daarvoor een oplossing vormen. Pan-Europese banken zouden immers veel meer geld kunnen samenbrengen en aan het werk zetten.
Die mening deelt ook de ECB. Over de overnamepoging van de Duitse Commerzbank door het Italiaanse Unicredit verklaarde ECB-voorzitter Christine Lagarde dat “grensoverschrijdende fusies van banken die qua omvang, diepte en gamma kunnen concurreren met andere instellingen in de wereld, waaronder de Amerikaanse en Chinese banken, wenselijk zijn”.
Minder rapporteren? Ja. Minder buffers? Nee
Banken opperen nog een andere mogelijkheid: soepelere kapitaalregels. Die zouden het mogelijk maken meer middelen uit te lenen en dus de economie te financieren. Michael Anseeuw, de CEO van BNP Paribas Fortis en voorzitter van de Belgische bankenfederatie Febelfin, zei in een interview met De Standaard dat de huidige kapitaalbuffers stevig genoeg zijn en dat hij geen behoefte heeft aan strengere regels. Andere CEO’s storen zich eraan dat lokale bankdochters, naast die op groepsniveau, ook nog eens aan eigen kapitaalvereisten moeten voldoen. Nog nooit sinds 2008 klonk het pleidooi voor deregulering vanuit de Europese banksector zo luid.
De vraag is of al die argumenten kloppen. Moeten we echt terug naar grote financiële instellingen die makkelijk geld uitlenen tegen een lage marge omdat ze zich geen zorgen hoeven te maken over hoge kapitaalbuffers? Professoren financiële economie zullen aanvoeren dat het wellicht andersom werkt: banken met hoge kapitaal- en liquiditeitsratio’s zijn sterker, weerbaarder en competitiever, en dus mag je veronderstellen dat net zij meer financieringsmiddelen kunnen vrijmaken voor de reële economie.
Het echte probleem van de banken lijkt toch dat de Europese financiële markt te versnipperd blijft.
In kringen van toezichthouders is te horen dat er geen sprake kan zijn van een versoepeling van de kapitaal- of liquiditeitsvereisten. Waar men wel oor naar heeft, zijn de klachten van de banken over de vele regelgeving die gepaard gaat met een toevloed aan rapporteringsverplichtingen. Een Europese richtlijn zoals de Corporate Social Responsability Directive (CSDR) houdt in dat de banken heel veel informatie moeten verzamelen over de bedrijven waaraan ze kredieten verstrekken. Informatie die meestal niet met één druk op de knop op een computerscherm verschijnt, maar waarin integendeel veel tijd, werk en energie kruipt om die te verzamelen.
Kar voor het paard
“Less red tape – een minder strenge en gedetailleerde rapportering, daaraan zou toch iets gedaan kunnen worden”, zegt een bankier, die ook klaagt over de hoge kosten waarmee het toezichtsapparaat gepaard gaat. Hij pleit voor een efficiënter toezicht dat meteen ook goedkoper zou uitvallen voor de banken.
Het echte probleem van de banken lijkt toch dat de Europese financiële markt te versnipperd blijft. Er is nog altijd veel nationale wetgeving, bijvoorbeeld over insolvabiliteit, faillissementen of fiscaliteit, waardoor er geen uniform Europees aanbod van spaar-, verzekerings- of beleggingsproducten mogelijk is. Daarbij komt dat elk land zijn eigen cultuur en voorkeuren heeft. Zo wordt in België 90 procent van de verstrekte hypothecaire leningen tegen een vaste rentevoet afgesloten, terwijl in landen als Spanje en Italië een variabele rentevoet de norm is.
Pleiten voor een efficiënte Europese banksector is terecht. Dat gelijkstellen aan grotere banken is de kar voor het paard spannen. Een logisch traject is dat eerst de regels volledig geharmoniseerd worden, waardoor er een eengemaakte Europese bank- en kapitaalunie ontstaat. Dan zullen grensoverschrijdende bankactiviteiten, -fusies en -overnames makkelijker gebeuren. Maar of dat een realistische verwachting is, in een bestel waarin elke Europese regel zijn eigen nationale invulling kan krijgen, is een andere zaak.
‘Een Europese kapitaalmarkt is een must, en moet er snel komen’
Op een meeting van het Belgian Finance Center (BFC) riepen vertegenwoordigers van de financiële sector vorige week op tot de snelle afwerking van een eengemaakte Europese kapitaalmarkt. “We moeten het spaargeld toegankelijk maken voor Europese kmo’s zodat zij zich gemakkelijker op de markt kunnen financieren.”
Bedrijven zijn in de Europese Unie nog altijd in grote mate afhankelijk van financiering door de banken. De toegang tot schuld- en aandelenmarkten voor kmo’s blijft beperkt. “Een eengemaakte Europese kapitaalmarkt is een must, en moet er snel komen”, zei BFC-voorzitter Sonja Rottiers (ex-AXA en -Dexia).
Zo’n kapitaalmarkt moet kmo’s gemakkelijker toegang verlenen tot kapitaal voor de financiering van hun illiquide langetermijninvesteringen. Daarvoor is bankfinanciering niet het geschikte middel, omdat spaardeposito’s direct opvraagbare liquide middelen zijn. De Europese Unie wil via een Spaar- en Beleggingsunie (SIU) betaalbare spaar- en beleggingsproducten creëren die inspelen op die langetermijnhorizon, en dat geld gebruiken voor de financiering van Europese bedrijven.
Volgens Lieve Mostrey, de ex-CEO van Euroclear, is een eengemaakte kapitaalmarkt urgent in het licht van de geopolitieke spanningen (Trump, de oorlog in Oekraïne,…) die wegen op het Europese financiële systeem. “We moeten absoluut het Europese spaargeld mobiliseren”, zegt ze. “Nu vloeit het vooral naar de Verenigde Staten, waar het Amerikaanse bedrijven ten goede komt.”
De boodschap is niet nieuw. Al vele jaren pleiten vertegenwoordigers van de financiële sector voor een Europese kapitaalmarkt met de diepgang van landen als de VS, waar institutionele beleggers zoals pensioenfondsen een veel grotere rol spelen.
Marianne Collin, directielid van Belfius, benadrukt vooral de administratieve en regelgevende verplichtingen die wegen op de banken en op hun kredietverstrekking: “De tijd en middelen die wij daar als bank in steken, zouden we liever investeren in de ontwikkeling van de ondernemingen, zodat ze zichtbaarder zijn en gemakkelijker toegang krijgen tot de kapitaalmarkten.” (S.B.)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier