Geeft meerwaardebelasting doodsteek aan obligaties? En wat betekent dat voor de staatsbon?

Koning Filip en Bart De Wever © Belga
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

In de nota-De Wever is sprake van een meerwaardebelasting van 10 procent op obligaties en aandelen. Op 4 september loopt de staatsbon af, waarop een half miljoen Belgen voor bijna 22 miljard euro hebben ingetekend. De staatsbon is een soort obligatie en een opstapje richting beleggen in obligaties. Wat betekent een bijkomende belasting voor die beleggingen?

In september komt een nieuwe staatsbon op één jaar uit. Deze keer zullen beleggers op de coupon of rente 30 procent roerende voorheffing betalen in plaats van het gunsttarief van 15 procent dat in september 2023 werd toegekend. De rente op de nieuwe staatsbon wordt op 3 september bekendgemaakt door het Federaal Agentschap van de Schuld.

Voor wie inschrijft op de staatsbon tijdens de inschrijvingsperiode van 5 tot 12 september, en de bon bijhoudt tot de vervaldag in september 2025, maakt een eventuele meerwaardebelasting niet uit. Net zoals bij de meeste obligaties lenen beleggers geld en krijgen ze hun inleg met rente terug. Er is dan geen sprake van meerwaarde.

Slecht nieuws voor nulcoupons

Het is pas wanneer mensen tijdens de looptijd hun staatsbon of andere obligaties willen verkopen, dat de verkoopprijs mogelijk hoger ligt dan de aankoopprijs van de lening. De jongste jaren waren er vooral zaakjes te doen met zogenoemde nulcoupons of obligaties die uitgegeven waren met een coupon van 0 procent. Die nulcoupons werden soms ook naar voren geschoven als een nog beter renderend alternatief voor de staatsbon van september 2023.

Herinner u de historisch lage rente die ervoor zorgde dat de overheden van de meest veilige landen en sommige grote bedrijven op hun leningen geld toe kregen van beleggers. Door de rentestijging van de voorbije twee jaar zijn die obligaties in waarde gedaald. U kunt ze nu op de secundaire markt kopen voor minder geld dan u op de vervaldag terugkrijgt. Het verschil tussen de aan- en verkoopprijs is de meerwaarde. Vandaag is die meerwaarde nog belastingvrij, maar mogelijk binnenkort niet meer, als de laatste nota van formateur Bart De Wever (N-VA) richtinggevend wordt voor het beleid van een nieuwe federale regering.

Wat is meerwaarde? Herwig Joosten, fiscalist en voormalig voorzitter Hoge Raad van Financiën, heeft de redactie van Trends de definitie uit het Wetboek van de Inkomstenbelasting (WIB) via mail bezorgd. “De verwezenlijkte meerwaarde is gelijk aan het positieve verschil tussen eensdeels de ontvangen vergoeding of de verkoopwaarde bij de vervreemding van het goed verminderd met de kosten van vervreemding.” Volgens deze definitie kan er enkel een meerwaardebelasting van toepassing zijn op obligaties als beleggers deze verkopen voor de vervaldag.

Concrete voorbeelden van nulcoupons

Op de obligatieselectie die de onlinebroker Bolero ter inspiratie voor de beleggers vrijgeeft, staan bijvoorbeeld obligaties van de Franse en Nederlandse overheden en de Europese instelling EFSF met 0 procent rente. De overheidsobligaties lopen af in januari en februari 2025 en hebben dus een resterende looptijd van ongeveer anderhalf jaar. De EFSF-obligatie loopt af in oktober 2025. Het brutorendement varieert van 2,6 tot 2,85 procent. Daar moeten nog de kosten van de broker af en eventueel ook de taks op beursverrichtingen (TOB).

De krant De Tijd bracht onlangs aan het licht dat sommige banken die beurstaks wél heffen bij de aan- en verkoop van overheidsobligaties en andere niet. Enkel Belgische overheidsobligaties (OLO’s) zijn altijd vrijgesteld van beurstaksen. Het volledige rendement van nulcoupons bestaat uit een meerwaarde. In plaats van 3 procent meerwaarde bijvoorbeeld zou u met een meerwaardebelasting van 10 procent nog 2,7 procent rendement overhouden.

Andere nulcoupons op de lijst van Bolero komen bijvoorbeeld van de bedrijven Fresenius, Nestlé en BMW, en hebben een vervaldag in de laatste drie maanden van 2025. Die obligaties leveren tussen 2,9 en 3,2 procent bruto op en ook in dit geval is bruto ongeveer netto, omdat er geen roerende voorheffing op de rente mee gemoeid is. Enkel de taks op beursverrichtingen (altijd verschuldigd) en de transactiekosten van de broker moeten nog worden afgerekend. Die rendementen kunnen vandaag concurreren met de hoogste vergoedingen op spaarboekjes, kasbons en termijnrekeningen en wat we nu ongeveer verwachten voor de opbrengst van de nieuwe staatsbon.

Via obligatiefondsen betaalt u nu al meerwaardebelasting

We moeten de details van eventuele fiscale wijzigingen nog verder afwachten, maar het is te hopen dat de arme beleggers in obligatiefondsen – of gemengde beleggingsfondsen met meer dan 10 procent obligaties in de portefeuille – buiten de scoop vallen. Want zij betalen bij de verkoop van hun deelbewijzen vandaag al 30 procent roerende voorheffing op de intresten én de meerwaarde uit het vastrentende gedeelte van het fonds. Die zogenoemde Reynderstaks is in 2006 ingevoerd en stelselmatig uitgebreid en verhoogd, samen met het algemene tarief van de roerende voorheffing. Er zijn dus beleggers die in 2005 nietsvermoedend voor de lange termijn in bepaalde fondsen zijn gestapt en twintig jaar later met een fikse belastingfactuur geconfronteerd worden.

Bovendien betalen beleggers bij de verkoop van hun deelbewijzen op dat specifieke type fondsen ook nog eens 1,32 procent taks op beursverrichtingen. Als er boven op de 30 procent roerende voorheffing en de 1,32 procent TOB voor die fondsen nog eens een meerwaardebelasting van 10 procent zou komen, vragen we ons stilaan af waarom beleggers überhaupt nog in obligatiefondsen zouden beleggen. Nochtans zijn beleggingen in fondsen voor beginnende beleggers een goed idee, want de risico’s worden gespreid en er is een professionele belegger dagelijks met uw centen bezig, zodat u dat zelf niet hoeft te doen.

Lees ook:

Partner Content