Essentiële beleggersinformatie in een nieuwe verpakking: KIID maakt plaats voor KID
In het verleden vonden particuliere kandidaat-beleggers alle belangrijke informatie over een fonds in een gestandaardiseerd KIID. Sinds 1 januari 2023 krijgen ze die te zien in een uitgebreider document: het KID. Met één letter minder, maar wel met meer informatie.
Wie een optimale spreiding van zijn beleggingen beoogt, kan terugvallen op een zeer uitgebreid en gevarieerd aanbod aan fondsen die in ons land gecommercialiseerd worden. BEAMA, de Belgische Vereniging van Asset Managers en een deelvereniging van de sectorfederatie Febelfin, telde aan het einde van het derde kwartaal van vorig jaar 2.141 publieke compartimenten. Daarvan waren er 614 naar Belgisch recht.
Net omdat het aantal zodanig groot en divers is, dient u zich goed te informeren vooraleer u overgaat tot een effectieve aankoop. U kunt daarvoor terugvallen op het prospectus, het jaarverslag (of halfjaarlijks verslag) en het Key Investor Information Document (KIID) dat zopas vervangen werd door het Key Information Document (KID).
Het prospectus bevat allerlei (door de wet opgelegde) gedetailleerde en juridische informatie over het fonds. Als de kandidaat-belegger het vraagt, moet zijn bankier of financieel tussenpersoon hem dat document overhandigen. Meestal is zo’n prospectus ook online beschikbaar op de website van de aanbieder, en via een onafhankelijk onlineplatform als Morningstar (in de rubriek ‘Documenten’).
Wilt u controleren of de fondsbeheerder effectief doet wat hij belooft, dan kunt u het jaarverslag of halfjaarlijks verslag inkijken. Het bevat onder meer een portefeuilleoverzicht, een beheersverslag, een (half)jaarrekening met de resultaten en een verklaring van de revisor die de boekhouding controleert. U kunt zo’n verslag opvragen bij uw bankier of financieel tussenpersoon, of rechtstreeks bij de fondsbeheerder. Maar ook die informatie is in de meeste gevallen online beschikbaar.
Het KID versus het KIID
Omdat het prospectus een lijvig document is dat bovendien heel wat gespecialiseerde informatie bevat, werd elk beleggingsfonds in ons land op 1 juli 2012 verplicht een beknopt en toegankelijk Key Investor Information Document (KIID) ter beschikking te stellen. Het betreft een standaarddocument dat specifiek afgestemd is op de particuliere kandidaat-belegger. Daarin worden de diverse aspecten van het fonds in eenvoudige en begrijpbare taal toegelicht.
Het KIID telt twee pagina’s. Die bevatten allereerst praktische informatie over de fondsbeheerder en over zijn beleggingsbeleid en doelstellingen. Ook de historische prestaties, de risico’s en de kosten worden er op een gestandaardiseerde manier voorgesteld. Daarmee kan de belegger verschillende fondsen (zelfs uit andere Europese landen) op een uniforme wijze met elkaar vergelijken.
Voor klassieke aandelen- en obligatiefondsen volstaat zo’n KIID in principe. Maar voor ingewikkelde producten, zoals levensverzekeringen met een beleggingscomponent (tak23) en gestructureerde producten, ligt dat wat moeilijker. Daarom verplicht Europa aanbieders van zulke ‘Packaged Retail and Insurance-based Investment Products’ sinds 2018 een aangepast Key Information Document (KID) te overhandigen aan kandidaat-beleggers. Dat telt drie in plaats van twee pagina’s.
Tot voor kort waren er dus zowel KIIDs (voor traditionele fondsen) als KIDs (voor ‘verpakte’ beleggings- en verzekeringsproducten) in omloop. Maar na een overgangsregeling zijn nu ook aanbieders van gewone beleggingsfondsen sinds 1 januari 2023 verplicht hun essentiële beleggersinformatie in een uitgebreidere KID ter beschikking te stellen. Voor particuliere kandidaat-fondsenbelegger werd het KIID dus voorgoed afgevoerd.
Wat betekent dat in de praktijk?
Voor fondsenbeleggers levert de overschakeling van het KIID naar het KID – ondanks één letter minder – bijkomende informatie op. Dat vertaalt zich in een extra pagina (drie in plaats van twee). Hieronder vindt u een overzicht van de vier voornaamste gevolgen.
1. Aanbevolen beleggingshorizon: in tegenstelling tot het KIID vermeldt het KID hoelang u uw spaargeld bij voorkeur in het fonds dient aan te houden. “Deze aanbevolen periode wordt door de fondsontwikkelaar bepaald op basis van de specifieke financiële structuur van het product”, weet Isabelle Marchand, woordvoerder van Febelfin.
2. Toekomstige prestaties: het voormalige KIID vermeldde de prestaties van het fonds uit het verleden (tot tien jaar terug), terwijl het KID naar de toekomst kijkt. U krijgt nu meestal een inschatting van de te verwachten rendementen in vier scenario’s – van slecht tot gunstig.
“Voor fondsen met een aanbevolen beleggingshorizon van drie jaar of meer zie je voor elk van die scenario’s de vermoedelijke return op één jaar, na de helft van de horizon en op het einde ervan”, legt Isabelle Marchand uit. “Bij een aanbevolen beleggingshorizon tussen één en drie jaar zie je het te verwachten rendement na één jaar en op het einde. Enkel voor fondsen met een aanbevolen periode van minder dan één jaar bestaat geen zo’n verplichting.”
Voor zijn inschatting van de verwachte rendementen kijkt de fondsbeheerder deels naar de statistieken van de voorbije tien jaar. Als het fonds nog niet zo lang bestaat, moet hij zich baseren op de data die representatief zijn. Als kandidaat-belegger mag u de gepresenteerde simulaties in het KID niet beschouwen als bindende prognoses. De in het verleden behaalde resultaten vormen geen enkele garantie voor de toekomst.
“De rendementen uit het verleden hoeft de fondsbeheerder niet langer vermelden in het KID”, merkt Isabelle Marchand op. “Hij dient die wel maandelijks te publiceren op zijn website, zodat je als belegger steeds een zicht hebt op de meest actuele prestaties.”
3. Nieuwe risicoscore: het KIID vermeldde een risico op een schaal van een tot zeven. Dat was gebaseerd op koersschommelingen in het verleden: hoe groter die volatiliteit, hoe hoger de risicograad van het fonds. In het nieuwe KID vindt u eveneens een risicoscore op een schaal van een tot zeven, maar de onderliggende evaluatiemethode verschilt: de score houdt rekening met het marktrisico (de volatiliteit) én met het kredietrisico (de kans dat de instelling de belegger niet kan terugbetalen).
Het kredietrisico is voor beleggingsfondsen evenwel beperkt (al is dat niet altijd nul, in functie van de instrumenten die zij in portefeuille hebben). Toch kan het verschil in methodologie ertoe leiden dat de risicoscore voor eenzelfde fonds in het KID hoger of lager ligt dan in het KIID, ook al is er aan de samenstelling ervan niets gewijzigd.
4. Extra kosteninformatie: in het KIID werden de kosten van een fonds in een gestandaardiseerde tabel weergegeven: de eenmalige instap- en uitstapkosten, de jaarlijks terugkerende lopende kosten en eventuele periodieke prestatievergoedingen. Dat kostenoverzicht werd in het KID uitgebreid, en moet nu ook de transactiekosten (die de fondsbeheerder betaalt wanneer hij handelt in aandelen of obligaties) afzonderlijk vermelden.
Bovendien dienen alle kosten voortaan niet enkel meer in percentages te worden uitgedrukt, maar ook in absolute bedragen. Hun impact op het rendement moet eveneens over de verschillende (hierboven vermelde) periodes getoond worden.
Volgens BEAMA heeft de sector zich de afgelopen maanden ingespannen om tijdig te voldoen aan al die nieuwe verplichtingen. Het toezicht daarop is een bevoegdheid van de financiële waakhond FSMA.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier