Belgische fondsensector na overname van Degroof Petercam: ‘Wat Luxemburg kan, moeten wij toch ook kunnen?’

JAN LONGEVAL, zelfstandig consultant. ‘In het vermogensbeheer is de complexiteit van je aanbod de vijand van je rendabiliteit. Hoe eenvoudiger het model, hoe rendabeler’
Jef Poortmans
Jef Poortmans redacteur bij Trends

België heeft met Degroof Petercam opnieuw een belangrijke financiële speler aan een buitenlandse concurrent verloren. “België is in de sector van het vermogensbeheer jammer genoeg een derdeklasser geworden.”

Met de verkoop van Degroof Petercam aan het Franse Crédit Agricole is opnieuw een Belgische financiële speler in buitenlandse handen overgegaan. Met die overname verliest ons land een belangrijke private bank, een ervaren vermogensbeheerder en een actieve bemiddelaar op de Belgische financiële markten, of wat daar nog van restte.

“Het is jammer voor België als financieel beslissingscentrum dat opnieuw een belangrijke financiële speler in buitenlandse handen valt”, zegt Thomas Tilley, senior econoom bij de Europese vereniging voor fondsen en vermogensbeheer (EFAMA). “België dreigt daarmee kennis en beslissingsmacht in het fondsen- en vermogensbeheer te verliezen. En er schiet al niet veel van die knowhow over in Brussel. Al is het nog koffiedik kijken hoe het in dit specifieke geval zal evolueren.”

Alle scenario’s zijn nog mogelijk voor de Belgische activiteiten van Degroof Petercam. Het kan dat de fondsenactiviteiten gewoon in België blijven, dat een groot deel ervan naar Parijs verhuist, dat ze worden verkocht, of alles daartussenin. Voorbeelden van zulke overnames uit het verleden bevestigen dat het nog alle kanten uit kan. Na de financiële crisis verloor ons land de grootbank Fortis aan het Franse BNP Paribas. Een groot deel van de marktenactiviteiten en het fondsenbeheer verdween naar Parijs. In de fondsenbranche werd de vermogensbeheerder Candriam in 2014 overgenomen door de levensverzekeraar New York Life, maar het gros van de activiteiten is in België gebleven, zonder dat de klanten en de werknemers veel van de overname hebben gemerkt.

De grootte van je land is niet beperkend voor de rol en de omvang van je financiële sector’
JAN LONGEVAL, ZELFSTANDIG CONSULTANT

Koen Hoffman, de CEO van de Gentse vermogensbeheerder Value Square, betreurt de weerslag op het brede Belgische financiële ecosysteem. “Het is een verdere verschraling. Als steeds meer spelers zoals plaatselijke vermogensbeheerders verdwijnen, verarmt dat je lokale financiële weefsel. Degroof Petercam zal in diensten als institutioneel beheer wel nog relevanter worden. Voor de klanten zal de overname dus geen slechte zaak zijn.”

Etienne de Callataÿ, een van de oprichters van de vermogensbeheerder Orcadia, treedt dat bij. “In termen van ecosysteem, knowhow en werkgelegenheid is België in de sector van het vermogensbeheer jammer genoeg een derdeklasser geworden.”

Marges onder druk

De overname is tegelijk een symptoom van belangrijke ontwikkelingen in de fondsensector. “De winstmarges staan onder druk”, zegt Thomas Tilley. “De beheersvergoedingen dalen onder invloed van de toenemende concurrentie van de passieve fondsen. Tegelijk blijven de kosten voor de vermogensbeheerders hoog door de toenemende rapporteringsverplichtingen en nieuwe technologie, zoals artificiële intelligentie, die ze moeten integreren.”

“Er zijn twee manieren om nog echt winstgevend te zijn”, weet Tilley. “Ofwel heb je heel veel schaalgrootte en zit daarin je rendabiliteit. Denk aan grote spelers als BlackRock, Amundi en de grootbanken. Ofwel ben je gespecialiseerd in een bepaalde niche, zoals duurzame fondsen of private equity, en zit daarin je meerwaarde. Maar de traditionele actieve vermogensbeheerders die zich enkel richten op de grootste en bekendste aandelen- of obligatiemarkten kunnen steeds minder concurreren met de grote indexspelers. Ze moeten ofwel zelf groter worden, ofwel worden ze overgenomen.”

Jan Longeval, expert en zelfstandig consultant in vermogensbeheer, maakte onlangs een marktstudie van het Belgische vermogensbeheer. Hij erkent dezelfde tendens, maar stelt tegelijk dat die consolidatie niet gedramatiseerd hoeft te worden. “Het is niet zo dat kleine spelers geen kans op overleven meer hebben en gedoemd zijn opgeslokt te worden door de groten. De gangbare gedachte is dat je meer dan 10 miljard euro aan vermogen moet beheren om zelfstandig te blijven. In België is een aantal kleine vermogensbeheerders toch heel rendabel. Dat danken ze aan de eenvoud van hun model. In het vermogensbeheer is de complexiteit van je aanbod de vijand van je rendabiliteit. Kleine vermogensbeheerders die zich wijselijk houden aan een beperkt fondsenaanbod, kunnen zelfs met een beheerd vermogen onder 1 miljard euro heel rendabel zijn. Dezelfde observatie geldt ook voor de grote spelers: hoe eenvoudiger het model, hoe rendabeler.”

Moeilijk segment

Daarnaast is het type cliënteel bepalend. Fondsen- en vermogensbeheerders mikken op twee soorten klanten: particuliere of institutionele beleggers. De eersten zijn vermogende particulieren die via private banking in fondsen beleggen, of gewone spaarders die een deel van hun centen in fondsen stoppen. Institutionelen zijn grote financiële spelers, zoals verzekeraars en pensioenfondsen, die veel geld te beleggen hebben en dat helemaal of deels door externe vermogensbeheerders laten doen.

Volgens de cijfers van BEAMA behoort 38 procent van het vermogen beheerd door Belgische fondsen toe aan institutionele partijen en de rest aan particulieren. “België staat sterk in fondsbeheer voor particulieren, vooral voor pensioensparen en aanvullende pensioenen”, zegt Thomas Tilley. Enkel in Spanje en Hongarije is het marktaandeel van particulieren tegenover institutionelen nog groter.

Institutionele beleggers zijn minder prominent op de Belgische fondsenmarkt. De Belgische institutionele markt is vrij klein en de toegangsdrempel tot de buitenlandse institutionele markt is hoog. “Slechts een handvol Belgische vermogensbeheerders heeft een positie veroverd op die internationale markt. Enkel BNP Paribas, Candriam en DPAM zijn daar op hun manier in geslaagd”, zegt Jan Longeval. “Dat is een heel moeilijk segment om te bedienen. De kwaliteit van je rapportering en je risicobeheer moeten top zijn en veel grote beleggers willen nooit meer dan 10 procent van hun activa in een fonds aanhouden. Daarvoor moet je als fondsbeheerder een stevige organisatie en voldoende grote fondsen hebben. Daar speelt die schaalgrootte dus wel een rol.”

Onder zijn gewicht

De overname van Degroof Petercam is ook tekenend voor de tanende rol van de Belgische fondsensector. In 2008 had de toenmalige voorzitter van de Belgische koepel van vermogensbeheerders BEAMA nog de ambitie om van België een exportland voor beleggingsfondsen te maken. “We moeten fondsen uitvoeren net zoals bier en chocola”, klonk het. Maar afgaand op de cijfers is dat niet gelukt.

Het marktaandeel van Belgische vermogensbeheerders in Europa is gezakt van 2 procent tien jaar geleden tot 1,3 procent eind vorig jaar. De top drie bestaat uit het Verenigd Koninkrijk (37%), Frankrijk (15,6%) en Duitsland (10,9%), volgens de cijfers van EFAMA. Eind 2022 bedroeg het beheerde vermogen in Europa 28.000 miljard euro.

In de afgelopen tien jaar is het beheerde vermogen van de Belgische fondsbeheerders wel gegroeid, maar niet sneller dan de financiële markten in dezelfde periode. In 2012 werd 215 miljard vanuit België beheerd. Eind vorig jaar was dat 365 miljard, goed voor een jaarlijkse groei van 5,5 procent, wat de gemiddelde groeivoet van de financiële markten op de lange termijn is. De groei van dat beheerde vermogen is dus enkel de verdienste van de koerswinsten op de financiële markten.

“Er wordt vaak verwezen naar het gebrekkige fiscale kader of de rol van de toezichthouder, maar de hoofdoorzaak is dat België op dat gebied in een soort negatieve spiraal zit, waardoor het geen nieuwe spelers aantrekt om hier iets op te starten in het vermogens- of fondsenbeheer”, zegt Etienne de Callataÿ.

Intellectueel beheer

Maar België hoeft geen kleine speler te blijven, zegt Jan Longeval. “Er is niet alleen het intellectuele vermogensbeheer (het bepalen van de beleggingsstrategie, nvdr), maar ook alle ondersteunende diensten aan de fondsenindustrie. In mijn ogen bokst België in dat tweede domein ver onder zijn gewicht. We hebben een aantal parels in ons land zoals Euroclear en Swift. Maar specifiek voor de fondsensector ontbreken een stabiel fiscaal kader en de politieke wil om de sector voluit te ondersteunen. Als we die obstakels uit de weg ruimen, creëren we een kader waarin financiële spelers gemotiveerd zijn om België als internationale hub te gebruiken.”

Hij verwijst als voorbeeld naar Luxemburg en Ierland, waar veel meer fondsen geregistreerd zijn. “Dat toont dat de grootte van je land niet beperkend is voor de rol en de omvang van je financiële sector. Luxemburg is sterk gespecialiseerd in de ondersteunende administratie voor beleggingsfondsen, waardoor er zo veel gevestigd zijn. Al gebeurt het intellectuele beheer an sich niet vanuit Luxemburg”, zegt Jan Longeval. Bijna een derde van alle banen in het Groothertogdom is gelinkt aan de financiële sector. “De toekomst van Europa ligt steeds meer in de dienstensector, en de financiële sector is daar een belangrijk onderdeel van. En wat Luxemburg kan, moeten wij toch ook kunnen?”

38 procent

van het beheerde vermogen bij Belgische fondsen is van institutionele partijen.

1,3 procent

marktaandeel hebben Belgische vermogensbeheerders in Europa.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content