Als particulier investeren in private equity: waarom, en hoe? 8 vragen

Patrick Claerhout
Patrick Claerhout redacteur bij Trends

Steeds meer particuliere beleggers, vooral vermogende, willen kunnen investeren in niet-beursgenoteerde bedrijven, de zogenoemde private equity. Waarmee moet u rekening houden als u bereid bent geld te steken in private activa?

Het is een trend die enkele jaren geleden begon: ook particuliere beleggers wordt de mogelijkheid geboden te investeren in niet-beursgenoteerde ondernemingen. Met een catchy woord wordt gesproken over de ‘democratisering’ van private equity.

Olivier Goerens, de general manager van Belfius Private, spreekt van een positieve evolutie: “Historisch gezien was deze activaklasse uitsluitend toegankelijk voor institutionele investeerders. De afgelopen jaren zien we dat deze markt zich opent voor vermogende particulieren, wat hun de kans biedt te participeren in een segment dat extra diversificatie en een potentieel hoger rendement kan toevoegen aan hun portefeuille.”

“Private equity biedt beleggers toegang tot groeisectoren die niet beschikbaar zijn op de beurs”, vult Ilya Vercammen, chief strategist van de vermogensbeheerder Puilaetco aan. “Slechts 13 procent van de Amerikaanse ondernemingen met een omzet van meer dan 100 miljoen euro heeft een beursnotering. 87 procent is in privéhanden. Democratisering is dus waardevol voor beleggers die de risico’s begrijpen en een langetermijnvisie hebben.”

Dat steeds meer financiële spelers hun klanten toegang bieden tot private equity, gebeurt overigens op vraag van die klanten. “Top Tier Access is precies tot stand gekomen omdat kleinere investeerders ook meer toegang wilden tot private equity”, zegt managing partner Sam Desimpel. Top Tier Access is een investeringsvehikel dat in 2020 werd opgericht door een aantal familyoffices om te investeren in private-equityfondsen.

Dat de interesse snel toeneemt, blijkt uit het feit dat Top Tier Access vorig jaar een honderdtal nieuwe investeerders aantrok, aldus Desimpel, wat het totaal op meer dan 250 brengt. “Het woord democratisering is in een Belgische context echter relatief”, zegt hij. “Wij hanteren een toegangsticket van minimaal 250.000 euro. Dat is dus niet voor Jan met de pet. Wij mikken niet op de echte retailbelegger.”

Toch is private equity sinds kort ook binnen handbereik van beleggers die pakweg 100.000 euro een tijdlang kunnen missen. En als het van sommige aanbieders afhangt, kan die minimuminleg nog lager. Gespecialiseerde spelers creëren investeringsmogelijkheden die enkele jaren geleden niet bestonden. Nochtans hangen aan private equity ook grote risico’s. Waarop moet u als belegger letten?

1. Waarom zijn steeds meer beleggers geïnteresseerd in private equity?

Beleggers worden aangetrokken door de hoge rendementen die investeringen in private equity halen. Onderzoek heeft uitgewezen dat private equity sinds het begin van de jaren 80 beter presteerde dan beleggingen in genoteerde aandelen. Rendementen van meer dan 10 procent per jaar bleken geen uitzondering te zijn. Tussen 2000 en 2020 realiseerden buy-outfondsen wereldwijd een gemiddeld jaarlijks rendement van 13 tot 15 procent, terwijl beursgenoteerde bedrijven op 8 procent bleven steken.

Dat hogere rendement heeft te maken met de manier waarop private equity werkt. Klassiek nemen private-equityfondsen een belang – al dan niet een meerderheid – in private bedrijven die ze professionaliseren en uitbouwen. Na pakweg vier tot zeven jaar verkopen ze die ondernemingen door met een stevige meerwaarde. Die winst vloeit dan terug naar de investeerders. Klassiek duurt de beleggingsfase van een fonds drie tot vijf jaar, waarna een oogstfase volgt, waarin beleggingen worden verkocht of beëindigd – meestal na vijf tot zeven jaar. Deze ‘exits’ kunnen een beursgang zijn, een verkoop aan een ander bedrijf, of een verkoop aan een ander private-equityfonds.

2. Wat zijn de risico’s?

Het belangrijkste nadeel van private equity is de illiquiditeit of geringe verhandelbaarheid van de investering. Wie in private equity investeert, moet beseffen dat zijn geld een hele tijd vastzit. In de praktijk zal pas na vier tot vijf jaar geld beginnen terug te vloeien, en op de echte meerwaardes moet vaak langer gewacht worden. De haperende buy-outmarkt van de voorbije jaren heeft die wachtperiodes nog verlengd.

‘Illiquiditeit gaat gepaard met een premie die, mits ze past in een bredere portefeuille, kan bijdragen tot een aantrekkelijk rendement op lange termijn’

Maar net die illiquiditeit kan een opportuniteit zijn, vindt Olivier Goerens van Belfius Private. “Illiquiditeit gaat gepaard met een premie die, mits ze past in een bredere portefeuille, kan bijdragen tot een aantrekkelijk rendement op de lange termijn. Het is een evenwichtsoefening: wie bereid is een deel van zijn vermogen voor langere tijd vast te zetten, kan via private equity een waardevolle diversificatie en potentieel hogere opbrengsten realiseren.”
Ook Desimpel wijst op de voordelen van illiquiditeit, zoals het verminderen van volatiliteit in een portefeuille en een lagere kortetermijnfocus. “Veel investeerders verwarren liquiditeit met risico”, zegt hij. “Enron, of zelfs Lernout & Hauspie, was bijzonder liquide, tot het dat niet meer was. Risicovol daarentegen was het altijd. Risico is de kans om kapitaal permanent te verliezen. De private-equityfondsen die wij kiezen, hebben de jongste twintig jaar nooit geld verloren. Is dat een garantie voor de toekomst? Uiteraard niet. Is dat een prestatie? Zeker wel.”

3. Welk type klant komt in aanmerking?

Wegens de illiquiditeit en de risico’s worden investeringen in private equity vooral interessant genoemd voor zeer vermogende families en individuen. Mensen die voldoende kapitaal hebben om die specifieke bedragen een hele tijd te missen. Mensen die daarnaast al een pak klassieke investeringen in aandelen en obligaties aanhouden, en die hun portefeuille zoeken te diversifiëren. Om kleine beleggers tegen zichzelf te beschermen, wordt vaak gewerkt met tickets van minstens 100.000 euro.

‘Wij nemen de tijd om onze klanten op de pluspunten maar ook op de minpunten te wijzen. Ik ben niet zeker dat beursgenoteerde fondsen of ETF’s dezelfde zorgvuldigheid aan de dag leggen’

Ook voldoende financiële kennis is belangrijk. “Wij bieden private equity aan aan gekwalificeerde klanten die inhoudelijk en financieel geschikt zijn”, vat Ilya Vercammen van Puilaetco het samen. “Zij beschikken over voldoende financiële draagkracht om illiquiditeit op te vangen, kennis en ervaring om risico’s en waarderingen te begrijpen, en duidelijk omschreven doelstellingen waarbij private equity als strategische diversificatie fungeert, niet als bron van liquiditeit op de korte termijn.”

“Er is zeker nog een grote leercurve”, vindt Sam Desimpel van Top Tier Access. “Goede educatie is essentieel. Wij zijn ons daarvan bewust en nemen dan ook de tijd om onze klanten niet enkel op de pluspunten maar ook op de minpunten te wijzen. Ik ben niet zeker dat beursgenoteerde fondsen of ETF’s dezelfde zorgvuldigheid aan de dag leggen.”

4. Wat met de kosten?

Investeringen in private equity gaan gepaard met relatief hoge kosten, die vreten aan het rendement. In private equity omvat de kostenstructuur immers meerdere lagen: beheersvergoedingen, een prestatievergoeding (‘performance’ of ‘success fee’) en eventueel bijkomende kosten (bijvoorbeeld voor de distributeur of tussenpersoon). Beheerders van private-equityfondsen rekenen gemiddeld een jaarlijkse commissie van 2 procent op het beheerd vermogen aan. Daarenboven gaan de fondsen lopen met 20 procent van de gerealiseerde meerwaarde.

“Transparantie is essentieel”, zegt Ilya Vercammen. “Wij analyseren de nettorendementen en toetsen de kostenstructuur af in verhouding tot de waardecreatie. In klantengesprekken lichten wij de kostencomponenten en verschillende scenario’s toe, zoals de implicaties voor kasstromen tijdens de investerings- en oogstfase. Zo kunnen klanten weloverwogen beslissingen nemen.”

5. Hoe investeer je als particulier in private equity?

Om de activaklasse ingang te doen vinden bij particulieren, wordt dikwijls gebruikgemaakt van de private privak of de Eltif. De eerste, de privak, is een uniek Belgisch beleggingsinstrument. Via een privak kunnen beleggers ofwel rechtstreeks in niet-genoteerde bedrijven investeren, ofwel via een vehikel dat toegang biedt tot een private-equityfonds. Die vehikels worden vaak omschreven als feeder funds.

De Eltif (European Long Term Investment Fund) is een Europees vehikel dat vooral gebruikt wordt door vermogensbeheerders, en waarmee ze kunnen investeren in private equity en private debt. Het grote verschil is dat Eltifs een bepaald percentage in Europa moeten beleggen, terwijl privaks vrij kunnen kiezen over de geografische spreiding. Instappen in een privak kan in principe vanaf 25.000 euro, maar de meeste aanbieders kiezen voor hogere instapdrempels. Bij een Eltif is er geen wettelijke minimale inleg, in de praktijk is die er vaak wel.

6. Welk aandeel mag private equity hebben in de portefeuille van een belegger?

In de sector is iedereen het erover eens dat dit afhangt van de grootte van het totale vermogen, het risicoprofiel en de beleggingshorizon. “Er is geen standaardpercentage”, zegt Ilya Vercammen. “Alles hangt af van de doelstellingen van de klant, het risicoprofiel, de liquiditeitsbehoefte en de mix van liquide en illiquide activa.”

Pensioenfondsen, schenkingen en familyoffices zouden op wereldschaal tussen 20 en 40 procent van hun portefeuilles aan private equity toewijzen. Voor vermogende particulieren wordt vaak 10 tot 15 procent als een streefcijfer naar voren geschoven. “Uiteraard hangt de exacte allocatie af van de individuele situatie van de klant, zijn beleggingsdoelen en risicobereidheid, maar bij Belfius Private zien wij een allocatie van ongeveer 10 procent van de totale portefeuille in private activa als een goed uitgangspunt in een gediversifieerde strategie”, zegt Oliver Goerens.

7. Hoe presteerde private equity de voorbije jaren?

Private equity kende tussen 2018 en 2021 een glorieperiode. Toen was de rente zo laag dat er heel veel deals werden gesloten, zij het tegen hoge overnameprijzen. Maar de daaropvolgende jaren sputterde de machine. Door de renteopstoot sinds 2022 is financiering duurder geworden en liggen schuldgefinancierde overnames minder voor de hand. Daardoor werd het moeilijker voor private-equityfondsen om exits te realiseren tegen de bedragen die ze voor ogen hadden. Heel wat geld bleef vastzitten in ondernemingen die niet verkocht raakten. De carrousel van kopen en doorverkopen met een meerwaarde kwam nagenoeg tot stilstand. Geen exits, geen rendement, en dus vloeide weinig geld terug naar de investeerders.

Uit een rapport van Bain&Company blijkt dat er vorig jaar maar 11 procent van de totale intrinsieke portefeuillewaarde van private-equityfondsen terugvloeide naar de investeerders. Het was de laagste uitkeringsgraad sinds 2008. Gemiddeld keren de fondsen jaarlijks zo’n 30 procent van de waarde uit aan hun investeerders. De zwakke prestaties van private equity stonden in 2024 bovendien in fel contrast met de sterk presterende beurzen. Het mag dan ook niet verwonderen dat het beheerd vermogen in buy-outfondsen vorig jaar voor het eerst sinds mensenheugenis lichtjes daalde.

8. Is dit dan wel een goed moment om in te stappen?

Olivier Goerens van Belfius Private vindt van wel: “De voorbije jaren waren uitdagend, met tragere exits en druk op waarderingen. Maar private equity is geen homogeen blok: sommige domeinen, zoals technologie of infrastructuur, en het low to mid cap-segment hebben hun veerkracht bewezen en blijven aantrekkelijke instapmomenten bieden. Bovendien verwachten we dat de marktomstandigheden verbeteren naarmate de rente-omgeving stabiliseert en de waarderingskloof tussen kopers en verkopers kleiner wordt. Voor beleggers met een langetermijnhorizon kan dit net opportuniteiten creëren.”

“Beleggers moeten begrijpen dat private equity een langetermijnbelegging is, meestal vijf tot tien jaar”, vult Ilya Vercammen van Puilaetco aan. “Het juiste moment kiezen is minder belangrijk dan de kwaliteit van de beheerder en de spreiding over vintages (het jaar waarin een fonds zijn eerste investeringen doet, nvdr). Zelfs in uitdagende markten kunnen ervaren managers waarde creëren via operationele verbeteringen en strategische groei. Door gespreid in te stappen, worden marktschommelingen afgevlakt. De focus moet liggen op de selectie van sterke fondsen en een gedisciplineerde allocatie, niet op de markttiming.”

“Het belangrijkste aan private equity is geïnvesteerd te zijn over meerdere vintages”, oordeelt Sam Desimpel van Top Tier Access. “Net zoals bij wijn wordt naar het oogstjaar verwezen”, legt hij uit. “Een bordeaux van 2020 vertelt je uit welk jaar de druiven komen, een buy-outfonds van vintage 2020 vertelt je in welk jaar het kapitaal is opgehaald en de investeringen gestart zijn. Dat zegt iets over de economische omstandigheden waarin het fonds zijn investeringen deed: hoge of lage prijzen, veel of weinig concurrentie, goedkoop of duur geld. Goed spreiden is aangewezen. Als investeerder kun je meer verliezen door de goede jaren te missen dan door de minder goede te vermijden.”

Lees ook: Lode Langedock en Geert Vastiau (Quaestor): ‘Private equity is alleen voor grote vermogens’

Een nieuw fenomeen: continuation-fondsen

De voorbije jaren dook een nieuw fenomeen op in de wereld van de private equity: continuation-fondsen. Die zijn ontstaan omdat private-equityfondsen geen exit konden realiseren waarop ze voldoende winst maakten. De beheerders bleven liever in de onderneming zitten dan te moeten verkopen tegen een lagere waardering. Continuation-fondsen moeten de volgehouden aanwezigheid in het kapitaal van de betrokken ondernemingen financieren. Op die manier wordt de exit uitgesteld in afwachting van betere marktomstandigheden. De beheerder richt daartoe een nieuw fonds op, om de activa van het bestaande fonds over te nemen.

Sommigen spreken van een kunstmatige verlenging van de afgesproken beleggingstermijn. Closed-end funds werken immers met een precieze sluitingsdatum waarop ze de investeerders moeten vergoeden. “Het is gemakkelijk een participatie aan jezelf te verkopen”, luidt de kritiek.

Andere stemmen vinden het dan weer zinvol de aanwezigheid in het kapitaal te bestendigen en ultiem toch te profiteren van het opwaartse potentieel van een groeibedrijf. Sommige ondernemingen kunnen immers maar onder optimale omstandigheden worden verkocht na een periode van tien tot twaalf jaar.
Nils Rode, chief investment officer van Schroders, ziet deze nieuwe vehikels als een efficiënte manier voor beleggers om betrokken te blijven bij dezelfde beheerder en hetzelfde bedrijf. “Deze structuren bieden de zittende fondsbeheerder de mogelijkheid een onderneming naar een volgende groeifase te leiden, zonder dat het waardecreatieplan verstoord wordt”, zegt hij. “Continuation-fondsen zijn geen tijdelijk of cyclisch fenomeen dat dient om het hoofd te bieden aan een slappe exitmarkt. Ik verwacht dat hun aantal de komende jaren nog fors zal toenemen.”

Partner Expertise