Werknemers kunnen door hun werkgever op verschillende manieren worden vergoed voor de kosten die ze maken voor hun woon-werkverplaatsingen. Ilse De Mesmaeker, senior tax manager van KPMG, geeft een overzicht van de meest courante technieken.
Werknemers die zich met een eigen vervoersmiddel of met het openbaar vervoer naar het werk verplaatsen, kunnen in bepaalde gevallen rekenen op een financiële tegemoetkoming van hun werkgever. Hieronder vindt u een overzicht van de meest courante mobiliteitsvergoedingen en de relevante fiscale vrijstellingen. Als u vergeet de vrijstelling voor uw woon-werkverkeer te vermelden in uw aangifte, zal de fiscus die in principe automatisch toepassen. Maar u doet er goed aan dat even na te kijken. Voor werknemers die ervoor kiezen hun werkelijke beroepskosten te bewijzen, zijn andere dan de hieronder vermelde regels van toepassing. Maar doorgaans kiezen de meesten voor het forfait.
Meer advies over de belastingaangifte: lees ons dossier
De fietsvergoeding
De fietsvergoeding is een financiële tegemoetkoming die de werkgever toekent voor woon-werkverplaatsingen met de fiets. Het voordeel is tot een bepaald bedrag fiscaal vrijgesteld, op voorwaarde dat het rijwiel daadwerkelijk gebruikt wordt om zich naar en van het werk te verplaatsen. Het mag in principe elk type fiets zijn: een klassieke fiets, een mountainbike, een racefiets, een e-bike, een speedpedelec, een plooifiets of een bakfiets (zoals gedefinieerd in de wegcode). Een skateboard, een hoverboard en rolschaatsen komen niet in aanmerking.
Voor het inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025) is het vrijgestelde bedrag vastgelegd op 0,35 euro per afgelegde kilometer, met een jaarplafond van 3.500 euro. Kent uw werkgever een bedrag toe dat de grens van 3.500 euro overschrijdt, maar beperkt hij zich tot maximaal 0,35 euro per kilometer, dan komt het belastbaar overschrijdend gedeelte in principe nog altijd in aanmerking voor een algemene vrijstelling voor het woon-werkverkeer tot 490 euro.
Uw werkgever heeft u in principe een fiscale fiche 281.10 bezorgd waarop hij (in rubriek 14.d, onder ‘Vergoedingen en voordelen voor woon-werkverkeer’) het totaalbedrag van de fietsvergoeding voor 2024 vermeldt. Dat bedrag dient u in uw aangifte van de personenbelasting te noteren bij de codes 1254/2254.
Het bedrag van de vrijstelling dient u zelf te bepalen. Voor bedragen tot 3.500 euro is er een volledige vrijstelling. Voor het bedrag boven 3.500 euro is de vrijstelling beperkt tot 490 euro voor de vergoedingen onder 14.c. (ander vervoermiddel) en 14.d. (fietsvergoeding) samen. De vrijstelling moet u vermelden naast de codes 1255/2255 op uw aangifte.
Bedrijfsfiets
Werkgevers stellen soms een gratis bedrijfsfiets ter beschikking van hun werknemers. Dat voordeel is ook vrijgesteld van belastingen, op voorwaarde dat u de fiets effectief en regelmatig gebruikt voor uw woon-werkverkeer én u gebruikmaakt van het forfait voor beroepskosten. Het overeenkomstige bedrag staat apart gespecifieerd op de fiche 281.10 (rubriek 14.e) die u van uw werkgever heeft ontvangen. Dat bedrag moet u, samengeteld met de andere bedragen, bij de codes 1254/2254 in uw aangifte van de personenbelasting noteren.
De vrijstelling – die in dit geval in principe overeenkomt met het volledige bedrag van het voordeel – vermeldt u bij de codes 1255/2255.
Openbaar vervoer
Uw werkgever kan ook de gemaakte kosten vergoeden voor het gebruik van het openbaar vervoer om zich naar en van het werk te verplaatsen. Het totaalbedrag van de tegemoetkoming is volledig vrijgesteld van belastingen als u als werknemer geen werkelijke beroepskosten inbrengt.
U vindt het overeenkomstige bedrag opnieuw terug op de fiche 281.10 (rubriek 14.a) die u van uw werkgever heeft ontvangen. Vermeld het opnieuw – eventueel samengeteld met de andere bedragen – bij de codes 1254/2254 in uw aangifte.
De vrijstelling, in principe ook weer het volledige bedrag van de ontvangen vergoeding, vermeldt u opnieuw bij de codes 1255/2255.
Als het mobiliteitsbudget niet volledig benut wordt, kan het saldo als een geldsom worden uitgekeerd.
Andere woon-werkvergoeding
Reist u met een ander vervoersmiddel – zoals een eigen auto of motorfiets – van en naar het werk, dan kan uw werkgever daarvoor in een aparte vergoeding voorzien. Het vrijgestelde bedrag voor het inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025) is hier echter beperkt tot maximaal 490 euro.
De werkgever vermeldt het totaalbedrag van de ontvangen vergoeding in rubriek 14.c van de fiche 281.10. De aangifte in uw personenbelasting gebeurt opnieuw via de codes 1254/2254, eventueel samengeteld met andere vergoedingen.
Deze vrijstelling dient u zelf te bepalen, afhankelijk van of u cumuleert met andere vergoedingen (zie kader Mag u meerdere mobiliteitsvergoedingen cumuleren?). De aangifte daarvan gebeurt opnieuw via de codes 1255/2255.
Het mobiliteitsbudget
Met het mobiliteitsbudget kunnen werknemers hun recht op een bedrijfswagen inruilen voor een budget dat kan worden besteed aan een milieuvriendelijkere auto, duurzame vervoersalternatieven of huisvestigingskosten. Als het niet volledig benut wordt, kan het saldo als een geldsom uitgekeerd worden. Het mobiliteitsbudget waarop u in 2024 recht had, staat vermeld in de rubriek 27.f van de fiche 281.10. Dat cijfer dient u echter niet te vermelden op uw belastingaangifte.
Afhankelijk van de keuzes die zijn gemaakt binnen het mobiliteitsbudget, kan er een volledige vrijstelling van socialezekerheidsbijdragen en belastingen zijn. Specifieke regels zijn wel van toepassing in het geval van een combinatie van een mobiliteitsbudget met andere tussenkomsten door de werkgever in de kosten van het woon-werkverkeer.
Meer informatie over de aangifte van de mobiliteitsvergoedingen en de relevante vrijstellingen vindt u in Tax-on-web (in de i-functie bij de code 1254/1255), ofwel in de toelichtingen bij de aangifte in de personenbelasting op de website van de federale overheidsdienst Financiën.
Mag u meerdere mobiliteitsvergoedingen cumuleren?
Het is mogelijk dat uw werkgever op meerdere van de hierboven vermelde manieren tussenbeide komt in de kosten voor uw woon-werkverkeer. Elke betaling ondergaat dan haar eigen hierboven vermelde fiscale behandeling.
Stel dat u het woon-werktraject zowel per fiets, met het openbaar vervoer als met de wagen aflegt, en dat u hiervoor verschillende vergoedingen heeft ontvangen. In dat geval kunt u telkens de vrijstelling aanvragen die van toepassing is voor de specifieke vergoeding. De vergoedingen voor het traject per fiets en met het openbaar vervoer zullen dan volledig vrijgesteld zijn als aan de voorwaarden is voldaan. Voor het traject met de wagen geldt de vrijstelling van 490 euro. Dat bedrag kunt u slechts eenmalig toepassen, maar het is wel cumulatief voor bepaalde mobiliteitsvergoedingen.