Wat als bedrijven de fiscus verwelkomen?
Het biofarmabedrijf UCB heeft als zesde grote Belgische bedrijf een akkoord met de Belgische fiscus ondertekend, waardoor het nu in alle transparantie samenwerkt met de ambtenaren van de belastingadministratie. “Een voordeel is de snellere rechtszekerheid.”
Het akkoord past in het Co-operative Tax Compliance Programme (CTCP) van de federale overheidsdienst Financiën. De aangesloten bedrijven verbinden zich tot fiscale transparantie, en krijgen in ruil een vast aanspreekpunt waar ze snel terecht kunnen met al hun prangende vragen. Al moeten de medewerkers van de fiscus regelmatig doorschuiven om te vermijden dat ze gehecht raken aan een bedrijf.
Naast UCB hebben al vijf grote bedrijven zo’n akkoord ondertekend, vier zitten nog in de pijplijn om op korte of iets langere termijn hun handtekening te zetten. Ze verbinden zich allen voor minstens twee jaar aan het programma. Aan elk akkoord gaat een lange kennismaking en voorbereiding vooraf. De belastingdienst mikt op termijn op een vijftigtal bedrijven.
De drijvende krachten achter dit akkoord zijn Dennis Beyers, head of tax bij UCB, en Caroline Dupae en Jeroen Jacobs, respectievelijk adviseur-generaal en administrateur grote ondernemingen bij Financiën. We spraken met hen op de hoofdzetel van UCB in Anderlecht. In de uitnodiging zegt Dennis Beyers dat de mensen van de fiscus vroeger mogen komen, en een bureau kunnen krijgen om aan te werken. Caroline Dupae en Jeroen Jacobs zijn aangenaam verrast door zoveel gastvrijheid. Zo zet UCB niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk de deuren open voor de Belgische fiscus.
Was uw CEO meteen akkoord om in het CTCP te stappen?
DENNIS BEYERS. “Het management was heel erg overtuigd dat dit het juiste was om te doen. Wij zijn hiermee in 2019 naar onze raad van bestuur gestapt, en hebben daar rugdekking gekregen. Door covid heeft het proces wel wat vertraging opgelopen. Wij zitten in het Verenigd Koninkrijk al meer dan tien jaar in een soortgelijk programma. Dit is voor ons een no-brainer. UCB heeft duurzaamheid hoog op de agenda staan. Transparantie, ook fiscaal, maakt daar deel van uit. Dit gaat over fairness en tonen dat wij als bedrijf ons steentje bijdragen.”
U moet niet alleen uw medewerkers meekrijgen, ook de externe adviseurs. Hoe zit het met hen?
BEYERS. “UCB heeft fysieke activiteiten in 36 landen. We hebben een sterk team in huis, maar we rekenen ook op externe adviseurs om met alle internationale wijzigingen mee te zijn. Alles verandert ook steeds sneller. Toen ik in 2007 mijn eerste stappen zette in de fiscaliteit, gebeurde er om de paar jaar iets. Nu is de ene wijziging nog niet ingevoerd of de beleidsmakers beginnen al aan de volgende te werken.
“Wij hebben alle externe adviseurs meegedeeld dat wij met het CTPC-programma starten en dat correspondentie over en commentaren op onze aangiftes gedeeld mogen worden met de fiscale administratie. Dat vraagt ook van de externe adviseurs een aanpassing. Ik denk wel dat dit effecten heeft op alle mensen die met fiscaliteit bezig zijn. Als je overtuigd bent van een standpunt en je kunt dat onderbouwen, kun je nog altijd alles op papier zetten.”
Jeroen Jacobs: ‘Communicatie is een heel belangrijk aspect en daar is behoorlijk wat training naartoe gegaan.’ Dennis Beyers: ‘In Nederland werd dat anti-huftertraining genoemd’ (lacht)
Is het moeilijk voor belastingcontroleurs om een partner te worden voor de bedrijven?
JEROEN JACOBS. “Ik denk dat het aantrekken van nieuwe profielen, mensen die anders denken, een belangrijke stap is geweest. Als je twintig of dertig jaar lang fiscale controles bij bedrijven hebt uitgevoerd, kijk je vanuit een bepaalde invalshoek. Wij hadden mensen nodig die meer naar de fiscale risico’s en de risicobeheersing keken. Wij hebben ook steun gehad vanuit Europa om de mindset bij de controleurs te veranderen en met andere landen samen te werken. Communicatie is een heel belangrijk aspect en daar is behoorlijk wat training naartoe gegaan.”
BEYERS. “In Nederland werd dat anti-huftertraining genoemd” (lacht).
In Nederland werken bedrijven en de fiscus al veel langer samen. België heeft pas in 2018 een proefproject gestart. Is ons land niet erg laat op deze trein gesprongen?
CAROLINE DUPAE. “Nederland is samen met Australië begonnen in 2005. Toen was het nieuw. Er zijn vandaag heel veel landen die het toepassen: de meeste West-Europese landen en de Verenigde Staten. Duitsland is de grote uitzondering.
Als je twintig of dertig jaar lang fiscale controles bij bedrijven hebt uitgevoerd, dan kijk je vanuit een bepaalde invalshoek. We hebben nieuwe profielen moeten aanwerven
Jeroen Jacobs,
FOD Financiën
“Wij hebben het voordeel dat we hebben kunnen leren van het buitenland. Wij wisselen ook ervaringen uit met andere landen. Nederland is opgeschoven naar het Belgische model. Het focust nu ook meer op de risico’s, en op de controles die de ondernemingen zelf uitvoeren om de risico’s te beheersen en bij te sturen.”
Kan eender welk bedrijf in het CTPC stappen?
DUPAE. “Voordat we starten, houden we altijd een overleg. Om te kijken of de verwachtingen van het bedrijf matchen met de onze. Jeroen praat dan met de CEO om te kijken of de mentaliteit goed zit. Daar wordt de geest van samenwerking, transparantie en dialoog benadrukt.”
JACOBS. “We doen ook een screening van de antecedenten. Als er minder dan drie jaar geleden een fraudedossier was, zullen we het bedrijf niet aanvaarden voor het programma. Uiteindelijk is een correcte aangifte het doel. Daarvoor moeten we in dialoog gaan en moet er vertrouwen opgebouwd kunnen worden. Er moet een goede basis zijn.”
Vandaag zijn vooral grote bedrijven betrokken. Kunnen ook kleinere bedrijven aansluiten?
DUPAE. “Een bedrijf moet niet per se groot zijn, maar er moet wel een matuur Tax Control Framework (TCF) zijn. Voor zo’n kader zijn een aantal bouwstenen nodig, die leiden tot meer zekerheid en een betere naleving of compliance. Er moet ten eerste een fiscale strategie zijn, met toegewezen taken, verantwoordelijkheden en duidelijke fiscale processen. Daarnaast moeten bedrijven ons tonen of bewijzen dat er een intern risicobeheer is, dat er testen worden uitgevoerd. Ten slotte moet het bedrijf de resultaten delen van de interne controle- of auditrapporten.”
Wij kijken niet elke factuur van 100 euro persoonlijk na. Ik herinner mij nog de schok in de ogen van de btw-controleur toen ik dat zei
Dennis Beyers,
UCB
JACOBS. “Bedrijven moeten processen uitschrijven en risico-analyses toepassen. Dat is niet voor de slager, de kapper of de bakker. Voor hen ligt onze lat te hoog. Het kernelement is het Tax Control Framework. Dat hoeft er niet van dag één te staan. We willen ook samen met bedrijven het traject daar naartoe uitstippelen en daar samen vorm aan geven. We denken dus niet in termen van balanstotaal of omzet, maar de onderneming moet wel een bepaalde maturiteit hebben.”
BEYERS. “We hebben elkaar wat moeten leren kennen, want in het begin lag de lat heel erg hoog, soms een beetje onrealistisch. Om een voorbeeld te geven: er passeren hier maandelijks zo’n 15.000 facturen. Wij kijken niet elke factuur van 100 euro persoonlijk na. Ik herinner mij nog de schok in de ogen van de btw-controleur, toen ik dat zei. We hebben daarna getoond welke controles we doen die ervoor zorgen dat niet elke individuele factuur moet nagekeken worden. Na wat communicatie heen en weer is dat nu oké. Maar in het begin was dat allemaal terra incognita.”
JACOBS. “UCB heeft samen met ons wat leergeld betaald. Vandaag is er een kader dat het mogelijk maakt om onmiddellijk in dialoog te gaan en waaraan risico’s en fiscale processen opgehangen kunnen worden. Zo kunnen we groepen voortaan sneller één op één beginnen te begeleiden.”
Wie was er vragende partij: de bedrijven of de belastingdienst?
JACOBS. “Caroline lag bij de fiscale administratie aan de grondslag van het CTCP. Ik geloof dat het concept in den beginne ook besproken is in een werkgroep bij de werkgeversorganisatie VBO.”
Nederland is er in 2005 mee begonnen. Intussen is het Nederlandse model opgeschoven richting het Belgische. Wij hebben ook kunnen leren van het buitenland
Caroline Dupae,
FOD Financiën
BEYERS. “Ik denk dat de eerste stappen teruggaan tot 2017. Toen werd gesproken over een manier waarop er meer vertrouwen kon komen tussen de belastingadministratie en de belastingplichtigen. Dat gebrek aan vertrouwen werd als een groot probleem beschouwd. Ik herinner mij brainstormsessies en een concept, maar dat was nog niet uitgeschreven zoals vandaag.”
Wat is het grootste verschil met de gewone werkmethode?
BEYERS. “In het oude controlesysteem trek je een soort lot uit de loterij. Je weet niet vooraf wanneer je gecontroleerd wordt, wie je zal controleren en waarop je gecontroleerd zal worden. De controleurs zijn ook niet altijd mensen die de sector kennen. Elke controle is een touch and go-moment, van drie, vier heel intense maanden en dan ben je er weer een tijd vanaf. Nu loop je meer een marathon in plaats van een sprint. Ik denk dat die conversie wat tijd vraagt, initieel moet je wat meer tijd investeren, maar zodra je een ritme hebt en de methodes verfijnd zijn, werkt het goed.
“Je bent wel continu aan het overleggen. Een voordeel is de snellere rechtszekerheid. Je krijgt door de continue dialoog sneller het inzicht dat een bepaalde interpretatie legitiem of acceptabel is in de ogen van de fiscus. Er zijn ook nog altijd zaken waarover we van mening verschillen. Zo is er een Belgisch wetsartikel, dat volgens ons niet in lijn is met het Europese recht. Wij hebben een aangifte ingediend, conform onze interpretatie van het Europese recht. De administratie heeft een correctie gestuurd en wij hebben die betwist. We wachten nog hoe dat afloopt.”
Fiscus: wat kan beter?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier