Wie kinderen ten laste heeft, heeft recht op een hogere belastingvrije som. Tim Verstraete, certified tax advisor bij accountant-, audit- en advieskantoor Vandelanotte, overloopt voor Trends de sleutelmomenten en -leeftijden die van belang zijn voor uw belastingaangifte.
Kinderen zijn vanaf hun geboorte fiscaal ten laste van de ouders, voor zover die laatsten bijdragen in de kosten van voeding, kledij, verzorging enzovoort. Kinderen ten laste zorgen voor een verhoging van de belastingvrije som, waardoor een groter deel van het inkomen van de ouders ontsnapt aan de belastingen (zie tabel Belastingvrije som). Daarvoor moeten kinderen op 1 januari van het aanslagjaar deel uitmaken van het gezin. Hun nettobestaansmiddelen (bijvoorbeeld de inkomsten uit studentenjobs) mogen niet hoger zijn dan 7.290 euro (alle vermelde cijfers gelden voor het inkomstenjaar 2024/aanslagjaar 2025).
De nettobestaansmiddelen verkrijgt u door de bruto-inkomsten te verminderen met de werkelijke kosten, of met een forfait van 20 procent. Let wel: als een kind bezoldigingen geniet die voor de ouder aftrekbare beroepskosten zijn, kan het nooit ten laste zijn – zelfs al liggen de inkomsten onder de grens van 7.290 euro. Bepaalde inkomsten worden niet als nettobestaansmiddelen beschouwd, en hebben dus geen impact op die grens. Het gaat om onderhoudsuitkeringen tot maximaal 3.980 euro en bezoldigingen uit een studentenjob, vergoedingen voor verenigingswerk, inkomsten als student-zelfstandige of als leerling in een alternerende opleiding tot maximaal 3.310 euro.

Verhoging
Mindervalide kinderen tellen voor twee, en voor alleenstaande ouders met een kind ten laste geldt een bijkomende verhoging van 1.920 euro. Kiezen gescheiden ouders voor het stelsel van fiscaal co-ouderschap, dan wordt de verhoging van de belastingvrije som voor de kinderen ten laste verdeeld over beide ouders. Kan de belastingvrije som voor de kinderen ten laste niet verrekend worden met het gezamenlijk belastbaar inkomen, dan wordt een terugbetaalbaar belastingkrediet toegekend.
In uw belastingaangifte vermeldt u het aantal kinderen ten laste naast de code 1030. Voor kinderen met een zware handicap gebruikt u code 1031, en voor kinderen in fiscaal co-ouderschap zijn er de codes 1034, 1035, 1036 en 1037.
Feitelijk samenwonende ouders moeten kiezen wie van beide de kinderen ten laste opneemt in de aangifte. Die keuze is collectief voor alle (gemeenschappelijke) kinderen samen.
Jonger dan drie jaar
Hebt u kinderen die op 1 januari 2025 jonger waren dan drie jaar, dan kunt u voor hen een bijkomende verhoging van de belastingvrije som van 720 euro vragen. Die is evenwel niet cumuleerbaar met de belastingvermindering voor kinderopvangkosten. Om die verhoging te krijgen, vermeldt u het aantal kinderen jonger dan drie jaar naast code 1038. Ook hier tellen kinderen met een zware handicap dubbel (code 1039).
Tussen 3 en 14 jaar
Voor kinderen jonger dan 14 jaar die fiscaal ten laste zijn, kunnen de ouders een belastingvermindering vragen voor de kinderoppaskosten van het voorbije jaar. Een voorwaarde is dat de belastingplichtige beroepsinkomsten heeft ontvangen (werkloosheidsuitkeringen, pensioenen en vervangingsinkomsten gelden ook). Bij een gezamenlijke aangifte is het voldoende dat een van beide ouders beroepsinkomsten had.
Onder kinderopvang wordt verstaan: opvang van kinderen die geen onderwijs volgen (tot drie jaar); opvang vóór en na de normale lesuren, tijdens de middagpauze, op woensdagnamiddag en op vrije dagen; opvang tijdens weekends en vakanties (met inbegrip van vakantiekampen van de jeugdbeweging, gemeentelijke speelpleinwerking, sport- en andere kampen); opvang in internaten en opvang tijdens de normale lesuren door een andere instelling dan de school (bijvoorbeeld bij ziekte).
Als een kind bezoldigingen geniet die voor de ouder aftrekbare beroepskosten zijn, kan het nooit ten laste zijn.
Opdat de uitgaven voor kinderoppas in aanmerking komen voor een belastingvermindering, moet het kind jonger zijn dan veertien jaar op het moment van de uitgave. Werd uw zoon of dochter bijvoorbeeld 14 jaar tijdens een jeugdkamp van vorige zomer, dan komen enkel de dagen waarop hij of zij nog geen 14 jaar was in aanmerking.
De kinderoppaskosten moet u bewijzen met een attest uitgereikt door een erkende opvanginstelling. Het maximumbedrag voor de belastingvermindering van 45 procent is 16,40 euro per opvangdag. U vermeldt het in aanmerking komende bedrag naast code 1384.
Vanaf 14 jaar
Voor kinderen vanaf 14 jaar gelden geen bijzondere aftrekken. Zij blijven wel ten laste zolang aan de hierboven vermelde voorwaarden voldaan is. Houd zeker rekening met de grens voor de nettobestaansmiddelen, zodra uw zoon of dochter start met een studentenjob. Dat mag vanaf 15 jaar, voor zover het kind de eerste twee jaren van het secundair onderwijs heeft afgerond. Zijn die studiejaren nog niet voltooid, dan mag werken pas vanaf 16 jaar.
Studerende kinderen
Ook wanneer uw kinderen hogere studies aanvangen, blijven ze ten laste, zolang aan de voorwaarden voldaan is. Dat is ook zo wanneer ze bijvoorbeeld op kot gaan of voor hun studie een paar maanden in het buitenland verblijven. Als de fiscus echter kan aantonen dat ze de gezinswoning daadwerkelijk en op blijvende wijze hebben verlaten, komen ze niet meer in aanmerking als persoon ten laste. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer uw studerende kind effectief elders gaat wonen (ook al is zijn of haar domicilie nog steeds thuis gevestigd).
Uit het huis
Een kind dat vorig jaar officieel de gezinswoning heeft verlaten, maakte op 1 januari van het aanslagjaar 2025 geen deel meer uit van het gezin. Bijgevolg gaat de verhoging van de belastingvrije som voor kinderen ten laste verloren voor het volledige jaar 2024. Een pro-rataverrekening wordt niet toegepast.
Vanaf 25 jaar?
Een misvatting is dat kinderen maximaal tot en met de leeftijd van 25 jaar ten laste kunnen blijven (zoals dat voor kindergeld wel het geval is). Ook als ze ouder zijn, kunnen ze nog ten laste zijn, op voorwaarde dat ze op 1 januari van het aanslagjaar deel uitmaakten van het gezin en over onvoldoende eigen bestaansmiddelen beschikken.
Wat bij een overlijden?
Kinderen die in de loop van 2024 overleden zijn, worden geacht op 1 januari 2025 nog steeds deel uit te maken van het gezin. Als hun nettobestaansmiddelen het toegelaten grensbedrag niet overschrijden, blijven zij ten laste voor het inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025).
Kinderen die in 2024 geboren én overleden zijn, worden eveneens geacht deel uit te maken van het gezin op 1 januari 2025 en blijven dus ook ten laste. Hetzelfde geldt voor stilgeboren kinderen (zogenoemde sterrenkindjes) en bij een miskraam na ten minste 180 dagen zwangerschap.