Fiscale verschillen tussen singles en koppels: Alleenstaande is niet altijd benadeeld

© iStock

Het is een misverstand dat alleenstaanden altijd meer belasting betalen dan wettelijk samenwonende of getrouwde koppels. Een overzicht van de gelijkenissen en de verschillen tussen beide statuten.

De fiscus onderscheidt twee soorten belastingplichtigen: getrouwde partners en alleenstaanden. Sinds 2004 hebben wettelijk samenwonende partners hetzelfde statuut als getrouwde mensen. Feitelijk samenwonende partners blijven onder het fiscale statuut van alleenstaande vallen. We overlopen enkele opmerkelijke fiscale verschillen tussen beide categorieën.

Belastingvrije som

Alle belastingplichtigen beschikken over dezelfde belastingvrije basissom, ongeacht hun samenlevingsvorm. Voor het inkomstenjaar 2015 bedraagt die minimaal 7090 euro en maximaal 7380 euro, afhankelijk van het belastbare inkomen van de belastingplichtige (meer dan 26.360 euro of minder dan 26.360 euro). Wie kinderen of andere personen ten laste heeft, kan aanspraak maken op extra belastingvrije sommen.

Toeslag voor kinderen ten laste

Kinderen zijn ten laste als ze samenwonen met de belastingplichtige en als hun bestaansmiddelen een bepaalde grens niet overschrijden. Die grens hangt af van het statuut van de belastingplichtige. Voor een kind dat ten laste is van een getrouwd of een wettelijk samenwonend koppel, is dat bedrag vastgelegd op 3120 euro netto of 3900 euro bruto (bedrag geldig voor het inkomstenjaar 2015). Een kind dat ten laste van een alleenstaande of een feitelijk samenwonende is, mag beschikken over 4500 euro netto of 5625 euro bruto. Dat betekent onder meer dat het een hoger loon uit een vakantiejob mag hebben dan een kind van een getrouwd of een wettelijk samenwonend stel.

Een voorbeeld: Dries heeft in 2015 met een vakantiejob 6520 euro verdiend. Zijn brutobestaansmiddelen bedragen 6520 – 2600 = 3920 euroo (een bedrag van 2600 euro hoeft niet in rekening te worden gebracht). Zijn nettobestaansmiddelen bedragen 3920 euro – 20 procent kostenforfait = 3136 euro. Dat is meer dan 3120 euro, maar minder dan 4500 euro. Als zijn ouders feitelijk samenwonen of als Dries bij zijn gescheiden moeder of vader woont, kan een van hen hem opgeven als kind ten laste op de aangifte van de personenbelasting. Wonen zijn ouders wettelijk samen of zijn ze getrouwd, dan is hij niet langer fiscaal ten laste.

Als ouders een kind minder ten laste hebben, moeten ze meer belasting betalen (zie tabel Minder kinderen ten laste, meer belasting betalen). Een getrouwde persoon met een belastbaar inkomen van meer dan 26.650 euro die terugvalt van twee kinderen naar één kind ten laste, betaalt 754,89 euro per jaar meer belasting. Alleenstaande en feitelijk samenwonende partners dragen in dat geval iets meer af: 769,33 euro.

Toeslag voor alleenstaande met kind ten laste

Een belastingplichtige die als alleenstaande wordt belast en een of meer kinderen ten laste heeft, krijgt naast de belastingvrije basissom en de toeslag voor kinderen ten laste nog een extra toeslag van 1510 euro (bedrag geldig voor het inkomstenjaar 2015). Dat levert een extra belastingvoordeel van bijna 530 euro op.

Fiscale verschillen tussen singles en koppels: Alleenstaande is niet altijd benadeeld
© Immotheker

Het huwelijksquotiënt

Als partners een gezamenlijke belastingaangifte indienen, kunnen ze aanspraak maken op het huwelijksquotiënt. Als een van de partners geen inkomen of een heel laag inkomen heeft, draagt de fiscus automatisch een deel van het hoogste beroepsinkomen over naar het laagste. Door het huwelijksquotiënt krijgt de partner die minder dan 30 procent bijdraagt aan het samengetelde beroepsinkomen van beide partners, toch 30 procent van het gezamenlijke beroepsinkomen toegekend, met een maximum van 10.230 euro (bedrag geldig voor het inkomstenjaar 2015). Het koppel betaalt daardoor minder belasting. Feitelijk samenwonende partners van wie slechts één partner werkt, hebben er dus alle belang bij een verklaring van wettelijke samenwoning af te leggen of te trouwen.

Een voorbeeld: Hans heeft een nettoberoepsinkomen van 35.000 euro en woont wettelijk samen met Elke, die geen inkomsten heeft. Door het huwelijksquotiënt wordt hun inkomen verdeeld over Hans (35.000 – 10.230 = 24.770 euro) en Elke (30 % van 35.000 euro met een maximum van 10.230 euro = 10.230 euro). Dat levert Hans en Elke een belastingvoordeel van bijna 4200 euro op (inclusief 8 % gemeentebelasting).

Samenwerkende partners

Wettelijk samenwonende of getrouwde zelfstandigen en vrije beroepers kunnen tot 30 procent van hun zelfstandige beroepsinkomen overdragen aan hun partner als die meewerkt in de zaak onder het statuut van meewerkende wettelijk samenwonende partner. Net zoals bij het huwelijksquotiënt wordt een deel van het beroepsinkomen uit de hoogste belastingschijf overgeheveld naar de fiscale schijf van de meewerkende partner. Dat levert een aanzienlijke besparing op. Een feitelijk samenwonende partner die meehelpt in de activiteit van zijn partner, kan geen aanspraak maken op die regeling.

Gezamenlijke of persoonlijke belastingverminderingen

De federale en de gewestelijke overheid kennen heel wat belastingverminderingen in de personenbelasting toe. Afhankelijk van de soort uitgave geldt dat per belastingplichtige, per gezin of per woning. Om in aanmerking te komen voor de federale belastingvermindering voor giften moet het gestorte bedrag minimaal 40 euro bedragen (bedrag geldig voor het inkomstenjaar 2015). Die grens wordt beoordeeld voor de giften die de echtgenoten of de wettelijk samenwonende partners samen hebben gedaan. Alleenstaanden en feitelijk samenwonende partners moeten ieder afzonderlijk de minimumgrens storten.

De betalingen voor diensten- en PWA-cheques komen in aanmerking voor een belastingvermindering tot 1400 euro in het Vlaams en het Brussels Gewest en tot 1350 euro in het Waals Gewest (bedragen geldig voor het inkomstenjaar 2015). Dat plafond geldt per belastingplichtige. Het maximumbedrag van de cheques met een fiscaal voordeel bedraagt voor een eenoudergezin dus maximaal 1350 of 1400 euro. Partners die feitelijk of wettelijk samenwonen of die zijn getrouwd, kunnen twee keer dat maximumbedrag aan cheques kopen.

De woonbonus

Het bedrag van de woonbonus — het belastingvoordeel voor een hypothecaire lening voor de enige en eigen gezinswoning — geldt per kredietnemer. Een alleenstaande zonder kinderlast die in 2015 een hypothecaire lening sluit, geniet een belastingvermindering van 40 of 45 procent op de leenlasten tot 2280 euro (in het Vlaams Gewest) of tot 3050 euro (in het Waals en het Brussels Gewest). Stellen die feitelijk of wettelijk samenwonen of getrouwd zijn, kunnen beiden aanspraak maken op de woonbonus. Het fiscale voordeel voor die lening verdubbelt daardoor (maximaal 2 x 2280 euro of 3050 euro).

Echtgenoten en wettelijk samenwonenden kunnen de kapitaalaflossingen en intresten verdelen over hun beiden, ongeacht de eigendomsverhouding. Is er een belangrijk inkomensverschil tussen de partners, dan kunnen ze zo een beduidend hoger belastingvoordeel realiseren. Doordat feitelijk samenwonenden als alleenstaanden worden beschouwd, kunnen ze hun uitgaven niet naar keuze verdelen. Een optimalisatie is voor hen uitgesloten: zij moeten de betaalde intresten en kapitaalaflossingen verdelen over de twee belastingaangiftes afhankelijk van wat ze hebben betaald.

Bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid

De bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid is een extra sociale heffing voor belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de sociale zekerheid voor werknemers en het overheidspersoneel. Het bedrag varieert naargelang van hun inkomen en hun gezinstoestand. De afrekening gebeurt jaarlijks via het aanslagbiljet in de personenbelasting, uitgaand van het gezamenlijke netto belastbare inkomen van het gezin. Bij een gemeenschappelijke aanslag worden de inkomens van de partners samengeteld. Bij feitelijk samenwonenden is dat niet het geval.

Fiscale verschillen tussen singles en koppels: Alleenstaande is niet altijd benadeeld
© FOD Financiën

Het verschil kan hoog oplopen. Een voorbeeld: twee wettelijk samenwonende partners hebben ieder een belastbaar inkomen van 18.500 euro. De bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid bedraagt voor hen 430,18 euro. Het wordt berekend op een gezinsinkomen van 18.500 x 2 = 37.000 euro. Feitelijk samenwonende partners met een belastbaar inkomen van 18.500 euro zijn geen bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid verschuldigd.

Heeft een van de partners een belastbaar inkomen van 25.000 euro, dan bedraagt de bijzondere bijdrage 514,68 euro voor wettelijk samenwonenden (basis 18.500 + 25.000 = 43.500 euro), of 274,18 euro voor feitelijk samenwonenden (basis 25.000 euro). Dat is een verschil van 240,50 euro.

Onderhoudsuitkeringen

Een wettelijke samenwoning kan eenvoudig worden beëindigd door een gezamenlijke of eenzijdige schriftelijke verklaring af te leggen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente. Fiscaal wordt die beëindiging gelijkgesteld met een echtscheiding. Dat betekent ook dat een van de partners aanspraak kan maken op een onderhoudsuitkering op basis van een overeenkomst of een vonnis van de vrederechter. De vrederechter kan een onderhoudsuitkering van maximaal een jaar opleggen. De partner die ze betaalt, mag 80 procent van het bedrag fiscaal inbrengen. Voor feitelijk samenwonende partners bestaat geen onderhoudsplicht. Onderhoudsuitkeringen die ze vrijwillig betalen, zijn niet fiscaal aftrekbaar.

Levensverzekeringen

Om in aanmerking te komen voor een fiscaal voordeel voor een individuele levensverzekering — zoals een pensioenspaarverzekering — kunnen echtgenoten en wettelijk samenwonende partners elkaar aanwijzen als de begunstigde bij een overlijden. De premies van individuele levensverzekeringen komen in aanmerking voor een belastingvermindering van 30 procent, als een aantal voorwaarden — zoals de begunstiging bij overlijden — zijn vervuld.

Feitelijk samenwonende partners die elkaar met een individuele levensverzekering willen begunstigen, hebben geen recht op de belastingvermindering. Als ze de premies fiscaal willen inbrengen, moeten ze een bloedverwant tot de tweede graad aanwijzen als begunstigde — bijvoorbeeld hun ouders, broers of zussen.

Fiscale verschillen tussen singles en koppels: Alleenstaande is niet altijd benadeeld
© Trends

(In samenwerking met Pieter Debbaut)

Partner Content