De tien landen met de hoogste belastingdruk
In Luxemburg is 37,8 procent van het bbp staatsinkomsten. Dat percentage gaat in stijgende lijn: in 2007 was het nog 35,6 procent, in 1965 amper 27,7 procent.
De Hongaarse staat int bij zijn burgers 38,9 procent van het bbp. Daarmee zijn ze een stuk beter af dan in 1995, toen de belastingdruk een piek van 41,5 procent bereikte.
De Noorse overheid legt een beslag van 42,2 procent op haar burgers. Dat percentage bleef het voorbije decennium redelijk stabiel.
De belastingdruk is er 43,2 procent, 2 procentpunt meer dan in 1995.
De Finse staat rekent voor 44,1 procent van het bbp op belastingen. Al ziet de situatie er nu beter uit dan in 1995, toen dat nog 45,7 procent was.
Halverwege de lijst staat Zweden met een belastingdruk van 44,3 procent. In 2000 zagen de Zweden sterretjes, met 51,4 procent. Zweden heeft een traditie van hoge belastingdruk, met de afgelopen decennia nooit minder dan 40 procent.
In 2000 steeg de Italiaanse belastingdruk voor het eerst boven 40 procent. Nu is die 44,4 procent.
Frankrijk pakt de bronzen medaille met een belastingdruk van 45 procent. Onze zuiderburen moet in de geschiedenisboeken terugbladeren tot 1975 om een belastingdruk te vinden die lager was dan 40 procent, namelijk 35,5 procent.
Wij eindigen op de tweede plaats met een belastingdruk van 45,4 procent. Tussen 1995 en nu kende de belastingdruk zowel op- als neerwaartse bewegingen. Een laagtepunt was in 2009, met 42,5 procent.
Denemarken spant de kroon met een burgerlijke bijdrage van 48 procent aan het bbp. In 2000 flirtte de belastingdruk nog met de 50 procentgrens.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier