Michel Maus
‘De beeldende kunsten worden in de fiscale wetgeving stiefmoederlijk behandeld’
‘Waarom neemt iemand als Fernand Huts zijn toevlucht tot een stichting in Jersey om zijn kunstpatrimonium te beheren en doet hij dat bijvoorbeeld niet in eigen naam of via een Belgische rechtspersoon?’ Michel Maus, advocaat en hoogleraar fiscaal recht, gaat in op het gebrek aan fiscale systemen voor kunst in ons land.
Vorige maand ontstond commotie over Fernand Huts. De havenondernemer heeft in 2011 op het Kanaaleiland Jersey een stichting opgericht, The Phoebus Foundation, om zijn kunstpatrimonium in onder te brengen en te beheren. Jersey staat bekend om zijn fiscaalvriendelijke klimaat. Bedrijven betalen er geen vennootschapsbelasting, en dividenden, intresten en royalty’s worden er belastingvrij geïnd.
Het valt niet te ontkennen dat Huts inspanningen doet om ook het Belgische publiek van zijn kunstverzameling te laten genieten. The Phoebus Foundation was de drijvende kracht achter tentoonstellingen. Bovendien plant de stichting binnenkort een permanente tentoonstelling over de Cobra-beweging in een nieuw museum in Antwerpen. Maar dat kunstmecenaat was onvoldoende om de kritiek op de fiscale structuren te doen verstommen.
Veel critici stellen dat kunstmecenaat niet te rijmen valt met belastingontwijking, terwijl de belastingbetaler opdraait voor de subsidies die de bedrijven van Huts krijgen. Anderen stelden dat Huts niets illegaals heeft gedaan en gewoon zijn fiscale situatie heeft geoptimaliseerd.
De commotie vormt de zoveelste welles-nietesdiscussie over belastingontwijking en fiscale ethiek, die altijd uitmondt in de klassieke links-rechtstegenstelling. Moeten we als maatschappij kritisch kijken naar zulke verhalen? Absoluut, zeker als er subsidies mee gemoeid zijn. Anderzijds is het misschien te gemakkelijk om personen zoals Fernand Huts altijd met de vinger te wijzen als ze fiscale structuren opzetten. Uiteindelijk bewegen zij zich ook maar binnen een kader dat onze overheden hebben gecreëerd en waar fiscale achterpoorten in zijn opengelaten. Het is dus in de eerste plaats aan onze bewindvoerders om dat probleem aan te pakken. De vraag is of ze daartoe bereid zijn.
De beeldende kunsten worden in de fiscale wetgeving stiefmoederlijk behandeld.
Steevast ontbreekt in de fiscaal-ethische discussies rond belastingontwijking reflectie over de oorzaken van het fenomeen. Waarom neemt iemand als Fernand Huts zijn toevlucht tot een stichting in Jersey om zijn kunstpatrimonium te beheren en doet hij dat bijvoorbeeld niet in eigen naam of via een Belgische rechtspersoon? Wie de Belgische regelgeving bekijkt, komt snel tot de vaststelling dat de beeldende kunsten in de fiscale wetgeving stiefmoederlijk worden behandeld. Enkel voor het schenken of legateren van kunstwerken die behoren tot het roerend cultureel erfgoed of die internationale faam genieten, geldt een bijzondere fiscale regelgeving. Wie zulke kunstwerken schenkt aan musea, kan genieten van een belastingvermindering van 45 procent in de personenbelasting. Zulke kunstwerken kunnen ook gebruikt worden om de erfbelasting in natura te betalen.
Andere fiscale systemen voor kunst zijn er niet. Wie wil investeren in kunst, zelfs met als doel die tentoon te stellen, laat ons land dus beter links laat liggen. Zowel in de inkomstenbelastingen als in de btw is de aankoop van kunst, in tegenstelling tot design en decoratie, niet aftrekbaar als beroepskosten. Ze kan dus niet afgeschreven worden. Dat beperkt de bloei van een kunsteconomie. En het duwt de aan- en verkoop van kunst vaak in het niet-officiële circuit, waardoor de meerwaarden bij een verkoop onbelast blijven.
De politiek moet zich hier toch eens over beraden. Deze barre budgettaire tijden zijn misschien wel het moment om in te zetten op publiek-private samenwerkingen. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan het fiscaal stimuleren van aankopen – al dan niet in groep – van kunstwerken die behoren tot het Belgisch cultureel erfgoed of een internationale faam genieten, uiteraard onder de voorwaarde die publiek tentoon te stellen. Ook investeringen in gebouwen die als publieke tentoonstellingsruimte voor beeldende kunst bestemd zijn, kunnen fiscaal gestimuleerd worden. Of de tax shelter kan uitgebreid worden naar tentoonstellingen van beeldende kunst. Op het eerste gezicht lijken die maatregelen misschien wat provocatief, maar ze kunnen een kunsteneconomie stimuleren en voor fiscale terugverdieneffecten zorgen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier