De geschiedenis van belastingontwijking: ‘Mensen worden niet op een dag wakker met het idee de fiscus op te lichten’
In de jongste veertig jaar zijn de belastingsystemen wereldwijd steeds oneerlijker geworden, met als gevolg meer sociaal ongenoegen en meer ongelijkheid. De drijfveren achter die fiscale onrechtvaardigheid zijn nochtans perfect aan te pakken, zegt de Franse econoom Gabriel Zucman.
In 2017 versluisde Google 20 miljard dollar van zijn winsten naar Bermuda, dat daar 0 procent belasting op hief. En dat zonder dat de internetgigant er ook maar enige operationele activiteit had. In 2004 verkocht Skype zijn intellectuele eigendom aan een dochtervestiging in Ierland omwille van de lage belastingtarieven in dat land. Het accountantskantoor PwC begeleidde die transactie en schatte de waarde van de Skype-technologie op een luttele 25.000 euro. Enkele maanden later werd Skype opgekocht door eBay voor 2,6 miljard dollar.
Het zijn enkele van de vele stuitende voorbeelden in het boek The Triumph of Injustice van de Franse economen Gabriel Zucman en Emmanuel Saez over de belastingontduiking in de wereld. Beiden geven les aan de Berkeley-universiteit in Californië. Ze geven de historische context van hoe het belastingsysteem ontwijking, ongelijkheid en oneerlijkheid in de hand werkt.
Een enorme vlaktaks
De twee onderzoekers hebben de meest uitgebreide set van Amerikaanse belastinggegevens samengebracht. “Daaruit blijkt dat het Amerikaanse belastingsysteem niet zo progressief is als wordt gedacht”, zegt Gabriel Zucman, gezeten aan zijn bureau op de zesde verdieping van de Evans Hall aan de Berkeley-universiteit. “In de Verenigde Staten betalen de lage, de middelste en de hoge middenklasse gemiddeld 28 procent op hun loon en vermogen. Het is dus in feite een enorme vlaktaks.” Verrassend is dat de allerhoogste inkomens in verhouding minder betalen. “De 400 rijkste Amerikanen, de miljardairs, betaalden in 2018 gemiddeld 23 procent”, citeert Zucman zijn onderzoek. Dat maakt het Amerikaanse belastingsysteem aan de bovenkant regressief.
Mensen worden niet op een dag wakker met het idee de fiscus op te lichten. De motor achter die beweging is de hele business van de fiscale optimalisatie.
Dat komt doordat de verhouding tussen de belastinginkomsten uit vermogen en die uit arbeid in de jongste decennia enorm is scheefgetrokken. “De geschiedenis van het Amerikaanse belastingsysteem is er een van almaar dalende vermogensbelastingen op onder meer bedrijfswinsten, erfenissen, dividenden en meerwaarde. Tegelijk zijn de lasten op de lonen en de sociale bijdragen alleen maar gestegen”, legt Zucman uit. “Die trend zie je overal in de wereld, maar is het meest uitgesproken in de Verenigde Staten. Daarom is het zo’n interessant geval.”
Daarmee gaan de Verenigde Staten volgens Zucman in tegen hun eigen traditie. “Van oudsher hebben de Verenigde Staten kapitaal of vermogen veel hoger belast dan arbeid. Tot begin jaren tachtig golden er belastingtarieven van 50 procent op bedrijfswinsten, zelfs van 90 procent op dividenden, en de erfenisbelasting was heel progressief.”
Politiek laat betijen
Na de jaren tachtig is dat pijlsnel omgekeerd. Daar zaten en zitten volgens Zucman twee drijfveren achter. Ten eerste een hele sector die bedrijven en vermogende mensen adviseert om belastingen te optimaliseren oftewel te ontwijken. “Het is niet zo dat mensen op een dag wakker werden met het idee de fiscus op te lichten. De motor achter die beweging is de hele business van de fiscale optimalisatie”, zegt de Fransman stellig. “Zij zijn het aanbod en zwengelen daarmee de vraag aan. Miljonairs krijgen regelmatig telefoontjes van Zwitserse bankiers of makelaars in Panamese schermvennootschappen. Ze zullen u of mij niet bellen.”
Hetzelfde geldt voor bedrijven. “De fiscale optimalisatie bij multinationals wordt gedreven door de diensten van de Big Four-accountants”, legt Zucman uit, doelend op Deloitte, PwC, KPMG en EY. Ter illustratie wijst hij op de 250.000 mensen die werken in de ontwijkingsniche van de transfer pricing. “Bedrijven boeken hun winsten in filialen gevestigd in landen met lagere belastingtarieven”, legt hij uit. “Dat doen ze via interne financiële transacties waarin verschillende vestigingen van eenzelfde bedrijf zaken aan elkaar verkopen tegen arbitraire, gemanipuleerde prijzen. Soms zijn die marktconform, maar lang niet altijd. Zeker niet als er geen vergelijkbare markttransacties zijn. Als Google zijn algoritmes bijvoorbeeld verkoopt aan zijn vestiging in Bermuda, kan het daar eender welke prijs op kleven.”
De tweede drijfveer achter de fiscale onrechtvaardigheid is ideologisch. “In de eerste fase heb je het aanbod van ontwijking, in een tweede fase heb je een politiek die daar gelaten op reageert en laat betijen”, verklaart Zucman. Hij verwijst naar de verschillen in het discours in de periode van Roosevelt in de jaren dertig en die van Reagan in de jaren tachtig. “Roosevelts minister van Financiën zei dat ‘belastingen de prijs zijn die wordt betaald voor een beschaafde samenleving’. In die tijd werd fiscale optimalisatie streng gereguleerd en was belasting betalen iets goeds. Reagans leuze daarentegen was: ‘De overheid is niet de oplossing, maar het probleem.’ Dat gold als een rechtvaardiging voor belastingontwijking. Zo zie je hoe nieuwe normen en een nieuw discours de zaken doen keren.”
Belastingconcurrentie
Een ander nefast gevolg is de hevige belastingconcurrentie tussen landen. Die versterkt de neerwaartse spiraal van almaar dalende belastingen van de jongste dertig jaar. Zucman verwijst naar de hervorming van de vennootschapsbelasting in Frankrijk en de Verenigde Staten, maar ook in België. “Frankrijk verlaagde de tarieven van 33 naar 25 procent, de Verenigde Staten van 35 naar 21 procent. Allemaal met het idee dat zoiets de bedrijven zal verankeren, dat ze meer zullen investeren en dat het de loontrekkenden ten goede komt. Maar de geschiedenis leert dat belastingen wel enig effect hebben op het investeringsgedrag van bedrijven, maar dat is klein en ondergeschikt aan andere factoren.”
De stelling dat globalisering automatisch leidt tot de afschaffing van bedrijfsbelastingen, spreekt hij tegen. “Het klopt niet dat landen geen andere keuze hebben dan in die race naar beneden te stappen. Dat is een vorm van globalisering gedreven door fiscale concurrentie, maar er zijn andere vormen mogelijk”, aldus Zucman. Zo kunnen landen internationale belastingverdragen afsluiten, of kunnen ze unilateraal de winsten die bedrijven in belastingparadijzen boeken, toch nog belasten. “Landen kunnen voor elk bedrijf het belastingtekort berekenen. Dat is het verschil tussen de werkelijk betaalde belastingen en wat het bedrijf zou moeten betalen onder de geldende tarieven. België weet bijvoorbeeld waar Coca-Cola zijn winsten boekt en hoeveel belastingen het daarop betaalt. Het kent ook de Belgische omzet van Coca-Cola. Daarmee kan België het belastingtekort van Coca-Cola berekenen en dat eenzijdig heffen.”
Als Google zijn algoritmes verkoopt aan zijn vestiging in Bermuda, kan het daar eender welke prijs op kleven
Nu ondermijnt die belastingconcurrentie de globalisering. “Zij die er het meest van hebben geprofiteerd, betalen het minst belastingen”, zegt Zucman. Als dat stopt, hebben bedrijven geen voordeel meer door hun winsten te parkeren in belastingparadijzen. “Als landen hun tarieven meer op elkaar afstemmen, kunnen ze concurreren op de kwaliteit van hun infrastructuur, onderwijs of werknemers. Dan geef je de globalisering een andere dynamiek.”
De Europese Unie zit volgens de Franse onderzoeker in een bijzonder lastig parket, met notoire belastingparadijzen zoals Malta, Cyprus, Ierland en Luxemburg. “Europa moet beseffen dat het geen vooruitgang in eerlijke fiscaliteit kan boeken zolang het de belastingconcurrentie tussen landen niet aan banden heeft gelegd”, stelt hij. “En momenteel is de Europese Unie daar helemaal niet toe in staat, want over belastingzaken moeten de lidstaten unaniem beslissen. Daarmee zullen ze een fiscale harmonisering altijd blokkeren.”
Eenvoudige oplossingen
Volgens de Franse econoom zijn de oplossingen even eenvoudig als de oorzaken. “Eerst moet je het probleem van de fiscale optimalisatie bij bedrijven en de belastingconcurrentie tussen landen oplossen”, stelt hij. “Landen moeten hun multinationals reguleren en eenzijdig heffingen opleggen om de belastingtekorten dicht te rijden. Voor niet-beursgenoteerde bedrijven moeten de bedrijfswinsten gewoon bij de inkomsten van de aandeelhouders worden gerekend. Als je met vier een bedrijf hebt dat 1 miljoen euro winst boekt, komt er bij elk van de vier 250.000 euro aan belastbaar inkomen bij.” De vaak gehoorde reactie is dat je zo de vermogenden verjaagt, maar ook dat is gemakkelijk op te lossen door ze te blijven belasten, ook als ze vertrekken. “Als iemand een vermogen in een bepaald land opbouwt, is dat deels dankzij de voorzieningen in dat land. Dan is het logisch die persoon enige tijd te blijven belasten, ook al vertrekt hij uit dat land. Dat doen de Verenigde Staten ook”, stelt Zucman.
Volgens Zucman zijn hogere bedrijfs- en vermogensbelastingen essentieel. “Een progressieve inkomstenbelasting is niet mogelijk zonder een bedrijfsbelasting die voldoende hoog is.
Die twee hangen samen. Als de bedrijfsbelasting opnieuw hoog genoeg is, kun je de inkomensbelasting progressiever maken, met bijvoorbeeld een tarief van 60 procent op de hoogste inkomens.”
De vraag of hij daarmee niet meer activist is dan onderzoeker, weerlegt Zucman. “Het is niet aan economen om te zeggen wat moet gebeuren. Dat moeten de burgers beslissen. Maar wij kunnen wel wijzen op lekken in de fiscaliteit en een antwoord geven op de vraag of en hoe het belastingsysteem opnieuw progressief kan worden gemaakt. Ons werk vervangt niet dat van politici, maar is er complementair aan.” Zo berekenden Zucman en Saez dat het optimale belastingtarief op de 1 procent rijkste Amerikanen 60 procent is. Een hoger tarief kan ertoe leiden dat ze minder zullen werken en verdienen, waarmee de belastbare basis verkleint. “Dat tarief is een voorzichtige hypothese, misschien kan het hoger. Het zou wel 10 procent van de totale belastinginkomsten uitmaken, terwijl die allerrijksten nu maar 6 procent bijdragen”, zegt hij.
Alleen zo kunnen de Verenigde Staten weer aanknopen met hun traditie waarin de welvarendste schouders de zwaarste lasten dragen. “Dat te veel ongelijkheid een slechte zaak is voor een democratie en een vrije markt, is een door en door Amerikaanse gedachte. De Verenigde Staten zijn opgericht als reactie op het elitaire en ongelijke Europa. Tot midden twintigste eeuw was het land doordrongen van het idee niet zoals het oude continent te worden. Vandaag is dat net het omgekeerde. Als Fransman krijg ik vaak het verwijt dat ik hier communistische ideeën kom verspreiden. Maar Frankrijk heeft nooit belastingtarieven van 90 procent gehad, terwijl die hier tot midden vorige eeuw wel bestonden”, stelt Zucman. De ironie wil dat net twee Fransen de Amerikanen daar opnieuw bewust van willen maken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier