Bedrijfsvoorheffing op loon gelegenheidswerkers in horeca
De komende weken worden weer tal van kermissen, festivals en andere activiteiten georganiseerd. Daarbij is vaak extra mankracht nodig in de horeca. Sinds eind vorig jaar zijn de regels hiervoor versoepeld.
Een horeca-uitbater mag gedurende honderd dagen per jaar een beroep doen op gelegenheidswerkers. Die werkers mogen dan zelf weer gedurende vijftig dagen per jaar aan de slag zijn. Een begonnen dag telt daarbij als een volledige dag. Overschrijden ze die grens, dan worden ze beschouwd als een gewone werknemer. Een gelegenheidswerker mag overigens hoogstens twee dagen naeen voor dezelfde horeca-uitbater werken. Is aan deze norm voldaan, dan geniet de horeca-uitbater enkele voordelen. Zo moet hij maar RSZ-bijdragen betalen op een forfaitair loon van 7,5 euro per uur of op een dagforfait van 45 euro, zelfs al liggen de echte vergoedingen voor de gelegenheidswerker hoger. De uitbater mag zelf kiezen welke formule voor hem het voordeligst is. Op de vergoeding van de gelegenheidswerker moet hij vervolgens 33,31 procent aan bedrijfsvoorheffing inhouden en doorstorten aan de fiscus. Er zijn niettemin ook voordelen voor de betrokken werker. Die mag de ontvangen sommen aangeven als een divers inkomen, dat afzonderlijk zal worden belast tegen 33 procent. Ze moeten dus niet meer bij de andere inkomsten worden gevoegd, waardoor er al vlug 45% of 50% belastingen op geheven zouden worden. (Belga)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier