Slovenië stevent af op een zware crisis in zijn bankensector als het land niet snel ingrijpt. Zo luidt de waarschuwing van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) tijdens een bezoek aan de hoofdstad van het land.
Slovenië stevent af op een zware crisis in zijn bankensector als het land niet snel ingrijpt. Zo luidt de waarschuwing van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) tijdens een bezoek aan de hoofdstad van het land.
Slovenië, dat 2 miljoen inwoners telt en in 2007 toetrad tot de eurozone, wordt al een tijd het zesde euroland genoemd dat om noodsteun zal moeten vragen. De banken in het land, die kampen met een toename van het aantal zogeheten slechte leningen die mogelijk niet worden afgelost, zijn voor hun financiering al afhankelijk van de Europese Centrale Bank (ECB).
Het totaal aan slechte leningen bedraagt minstens 7 miljard euro, wat overeenkomt met 19 procent van het Sloveense bbp.
Banken herkapitaliseren of opdoeken
De OESO geeft Slovenië nu de raad de levensvatbare banken die onder druk staan te herkapitaliseren. De denktank is van oordeel dat obligatiehouders daarbij een verlies zullen moeten nemen.
De staatsbanken Nova Ljubljanska Banka en Nova Kreditna Bank Maribor zouden moeten worden verkocht en banken die te diep in de problemen zitten, kunnen beter worden opgedoekt. De staatsbanken en Abanka Vipa hebben volgens kredietbeoordelaar Fitch samen 2 miljard euro aan vers kapitaal nodig.
‘Bad Bank’
Slovenië heeft wel al een zogeheten ‘bad bank’ opgericht waarin de rotte delen van de bankensector moeten worden ondergebracht, maar de OESO wil meer duidelijkheid daarover. “De oprichting van de Bank Asset Management Company is een stap in de goede richting, maar een gebrek aan transparantie en de kans op politieke inmenging vormen risico’s,” luidt het.
Snel ingrijpen
Volgens De OESO rest er de Sloveense overheid niets anders dan snel en doortastend in te grijpen. Dat zou mogelijk zijn door de resultaten van nieuwe stresstests onder banken bekend te maken, gevolgd door de herfinanciering en verkoop van de staatsbanken. Ook pleit de OESO voor een soepeler faillissementsprocedures, rekening houdend met de grote schulden in het bedrijfsleven, die overigens deels weggewerkt kunnen worden door directe investeringen uit het buitenland.
Staatsschuld
Zonder wijzigingen in het beleid zou de staatsschuld kunnen verdubbelen, en in 2025 boven de grens van 100 procent van het bruto binnenlands product (bbp) klimmen, berekende de OESO. De staatsschuld is sinds 2009 opgelopen van 35 procent van het bbp tot bijna 54 procent. (Belga/BO)
