Waarom de woonbonus moest sneuvelen
Vanaf 2020 verdwijnt de Vlaamse geïntegreerde woonbonus. De kostprijs van het systeem dreigde te hoog op te lopen.
De geïntegreerde woonbonus zag het levenslicht in 2016 als vervanging voor de nog lucratievere fiscale voordelen voor de eigen woning. Voor het inkomstenjaar 2016 betaalde de Vlaamse overheid ruim 52 miljoen euro aan intresten, kapitaalaflossingen en premies van schuldsaldoverzekeringen terug aan belastingplichtigen. Voor het inkomstenjaar 2017 dikte die factuur aan tot bijna 142 miljoen euro.
Het aantal mensen dat een lening afsluit voor de aankoop van een eigen woning, is redelijk stabiel. In het tempo van de voorbije jaren zou de geïntegreerde woonbonus tegen 2025 min of meer op kruissnelheid zijn en 862 miljoen euro per jaar kosten.
Na tien jaar vallen de mensen die recht hadden op een of meer verhogingen terug op het basisbedrag en sommige mensen betalen hun lening op tien jaar af. Vanaf 2025 wordt het iets moeilijker voorspellingen te doen, maar de kostprijs voor de geïntegreerde woonbonus zou dan allicht richting 1 miljard euro per jaar zou gegaan. Voor een regering in besparingsmodus is dat veel te veel.
Voor bestaande leningen blijft de woonbonus behouden. Ook mensen die nog voor 31 december een koopakte ondertekenen bij de notaris, genieten nog 10, 20 of 25 jaar van de woonbonus, naargelang de looptijd van de lening. Al wie pas na die datum zijn koopakte ondertekent, kan geen aanspraak meer maken op de woonbonus, maar wel op het lagere tarief voor de registratierechten: 6 in plaats van 7 procent voor de enige gezinswoning. De kostprijs van die verlaging wordt in de meerjarenbegroting van de Vlaamse overheid geraamd op 140 miljoen euro per jaar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier