Vlaanderen wil uw spaargeld ‘activeren’ met fiscale stimuli
De Vlaamse overheid zal een Welvaartsfonds oprichten, dat in kapitaalsverhogingen en achtergestelde leningen zal beleggen. Particulieren die in het fonds investeren, zullen een fiscaal voordeel genieten. Eerder was beslist de mogelijkheden voor de bestaande win-winleningen uit te breiden en er komen ook win-winaandelen of vriendenaandelen om kmo’s aan financiering te helpen.
Zeer veel bedrijven zullen de komende maanden vers kapitaal moeten aantrekken. Vooral bedrijven uit de horeca, sport en vrije tijd zullen het moeilijk krijgen. Ze begonnen in veel gevallen zonder stootkussen aan de crisis. Zij lagen als eerste stil en zullen pas als laatste weer opstarten. Maar bedrijven uit allerhande sectoren zijn zwaar getroffen door de coronacrisis. “Financieel teren veel bedrijven nog op de reserves die ze voor de coronacrisis hadden opgebouwd. De echte financiële problemen zullen we de komende maanden zien opduiken”, verwittigt Michel Casselman, algemeen manager van de Vlaamse investeringsmaatschappij PMV. Het Welvaartsfonds zal in de schoot van PMV worden ontwikkeld, in samenwerking met de Vlaamse overheid en private investeerders.
“Een heleboel bedrijven hebben hun eigen vermogen tijdens de lockdown zien wegsmelten”, vervolgt Peter Vanden Houte, hoofdeconoom van ING België. “Er zijn kapitaalinjecties nodig.” De Vlaamse overheid ziet in het geld op de Vlaamse spaarrekeningen en de kapitaalbehoeftige bedrijven de perfecte match en wil de spaarders een duw in de rug geven met een fiscaal voordeel. “Alle stimuli die bedrijven helpen te herkapitaliseren, zijn een goede zaak”, vindt Vanden Houte.
Fiscale stimuli
Die stimuli zijn fiscaal. Steven Vanden Berghe, de voorzitter van de rulingdienst, waarschuwde via Twitter dat met de Vlaamse belastingvermindering voor vriendenaandelen en de federale belastingvermindering voor investeringen in startende ondernemingen, de taxshelter voor start-ups, mogelijk twee fiscale voordelen voor dezelfde kapitaalverhoging van toepassing worden. Vlaams minister van Economie, Hilde Crevits (CD&V), reageert: “De federale taxshelter focust enkel op startende kmo’s en is niet toegankelijk voor mainstream-kmo’s.”
Vanden Berghe wilde verder niet ingaan op onze vragen, maar hij pleit al langer voor een vereenvoudiging van de fiscaliteit en de afbraak van fiscale koterijen. De Vlaamse overheid bouwt met het Vlaams herstelplan nog enkele fiscale koterijen bij. Ze is bij deze gewaarschuwd dat de Vlaamse en de federale fiscaliteit elkaar soms doorkruisen, waardoor onbedoelde neveneffecten ontstaan. “Zoals altijd zit de duivel in de details. Alles staat of valt met de uitwerking van de stimuli”, besluit Vanden Houte.
De concrete plannen moeten de komende weken en maanden nog worden uitgewerkt. Noch het kabinet, noch PMV wilde al een startdatum prikken. Casselman: “Er is midden mei voor het eerst gesproken over een Welvaartsfonds. Ik wil er nog geen datum op kleven wanneer het fonds operationeel zal zijn, maar we doen er alles aan om zo snel mogelijk te kunnen starten.”
VUB-professor-emeritus Jef Vuchelen waarschuwt dat de situatie van heel wat bedrijven misschien al nijpend is of na de zomer nijpend zal worden. “Vaak zien we dat bedrijven in de zomer minder inkomsten hebben. Laat ons hopen dat het Welvaartsfonds tegen september operationeel is.”
Van spaargeld naar risicokapitaal
Minister Crevits formuleerde het enigszins ongelukkig. “Tientallen miljarden euro’s staan geparkeerd op spaarrekeningen. Met de lage rente levert dat weinig op en tegelijk snakken onze bedrijven naar extra kapitaal om door deze crisis te raken. We willen het slapend geld niet langer parkeren, maar activeren.” De minister lijkt te suggereren de banken hun werk niet doen, want het kernmetier van de banken is het transformeren van onmiddellijk beschikbaar spaargeld naar langer lopende kredieten.
“De banken zouden de minister voor de rechter kunnen brengen met een aanklacht voor laster en eerroof”, grapt Vuchelen. “De term activeren is verkeerd gekozen. De banken verstrekken kredieten aan gezinnen en bedrijven. Ze beleggen ook een deel van het spaargeld in Belgische overheidsobligaties. Ik denk niet dat iemand wil suggereren dat ze dat in de toekomst niet meer mogen doen. Het spaargeld is al actief.”
Ook Vanden Houte geeft toe dat hij moeite heeft met de dooddoener dat spaargeld op rekeningen bij banken geparkeerd staat. De banken kunnen zorgen voor meer vreemd vermogen, leningen, maar niet voor meer eigen vermogen, kapitaal, bij de bedrijven. “Vanuit een goed risicobeleid kunnen banken zelfs moeilijk kredieten geven aan bedrijven die te weinig eigen vermogen hebben.”
“Als dat spaargeld gebruikt wordt om het eigen vermogen van bedrijven te versterken, dan gaat dat geld van een spaarrekening naar een ondernemingsrekening”, merkt Vanden Houte ook op. “Het geld staat nog altijd op de balans van een banken.” En de banken zetten dat spaargeld wel degelijk nuttig in.
“De banken transformeren 95 procent van het spaargeld in kredieten”, zegt ook Casselman. “Die resterende 5 procent voedt de economie nog niet en die kunnen we dus nog aanboren. Reken maar uit: 5 procent van 284 miljard euro op spaarboekjes is 14 miljard euro waarmee we aan de slag zouden kunnen.”
Volgens Casselman moeten we het activeren van spaargeld anders begrijpen. “Het spaargeld brengt minder op dan de inflatie en mensen verarmen dus door het geld op een spaarrekening te laten staan. Daarom wil de overheid de Vlamingen aanmoedigen wat meer risico te nemen. Niet iedereen kan zelf bedrijven waarderen of inschatten wat de risico’s zijn. Daarom willen we met het Welvaartsfonds de brug slaan tussen het spaargeld en de bedrijven.”
Professor Vuchelen vindt het een goede zaak dat de Vlamingen aangemoedigd worden om zelf wat meer risico te nemen met hun financiële middelen. Geld op een spaarrekening brengt niets of nauwelijks iets op. Door wat meer risico te nemen, kan de Vlaamse spaarder hopelijk ook wat meer rendement verdienen. “Alleen is er op dit moment nog heel veel onduidelijkheid over de risico’s”, waarschuwt hij.
Het Welvaartsfonds
We weten dat het fonds zal beleggen in kapitaalsverhogingen of achtergestelde leningen met een looptijd van minstens vier jaar van Vlaamse ondernemingen. De overheid zal geld in het fonds stoppen, een startkapitaal van 240 miljoen euro, maar er kunnen ook kleine en grote beleggers deelnemen. Er wordt gemikt op een fonds van 500 miljoen euro. De private beleggers zullen de eerste drie jaar een fiscaal voordeel van 2,5 procent genieten. “Het zal om een belastingvermindering gaan, maar de details moeten nog worden uitgewerkt”, klinkt het op het kabinet. Er staat een maximum van 1000 euro op dat fiscaal voordeel per belastingplichtige.
Casselman benadrukt dat er een gunsttarief voor de erfbelasting is. “De erfgenamen zullen slechts 3 procent belasting betalen wanneer ze deelbewijzen van het Welvaartsfonds erven. Voor erfgenamen in rechte lijn geldt dat tarief van 3 procent voor roerende goederen tot 50.000 euro, maar de beleggingen in het Welvaartsfonds zullen daar niet bij gerekend worden.”
Er is nog niet gespecificeerd of het fonds dividenden of intresten zal uitkeren en op welke manier beleggers kunnen in- en uitstappen. Volgens Casselman vond de Vlaamse regering het vooral belangrijk om aan de bedrijven het signaal te geven dat er kapitaal op komst is.
De overheid staat op geen enkele manier garant. Bij het Arkimedes-fonds dat in durfkapitaal investeerde, en in 2018 werd geliquideerd, was er een overheidswaarborg. Die waarborg heeft verhinderd dat particuliere beleggers met zware verliezen werden opgezadeld. Deze keer is er expliciet niet in een waarborg voorzien.
“De bedoeling is dat het fonds een gemengd karakter zal hebben met zowel aandelen als leningen”, zegt minister Crevits. “Dat moet het risicoprofiel wat lager houden. We zullen nu – in tegenstelling tot Arkimedes – in een dalende markt kapitaal beschikbaar stellen en we gaan onze tijd nemen om voor goede projecten te gaan. De boodschap naar de beheerders van het fonds zal zijn voor kwaliteit te gaan en voldoende te spreiden. Maar aan investeringen zijn risico’s verbonden en die zullen solidair door de deelnemers, inclusief PMV en institutionele beleggers, moeten worden gedragen.”
“De overheid wil duidelijk maken dat het om risicokapitaal gaat”, voegt Casselman er nog aan toe. “Voor elke euro die beleggers investeren, zullen ze delen in de verliezen of winsten. De overheid en de beleggers staan op gelijke voet. Ze zullen in verhouding tot hun inbreng evenveel winst of verlies dragen. Het is de bedoeling om enkel te investeren in bedrijven die gezond waren voor de crisis en weer gezond kunnen worden, bedrijven die toekomstbestendig zijn. Dan kom je al snel uit bij de innoverende of de wendbare bedrijven. Door met een fonds te werken, spreiden we de risico’s.”
“Wie neemt de beslissingen om in het ene bedrijf te investeren en in het andere niet?”, vraagt professor Vuchelen zich af. “PMV is betrokken, maar heeft die voldoende personeel en kennis om duizenden dossiers van kmo’s te verwerken? In een normale situatie geef je geld aan bedrijven die een goed idee hebben dat ze willen uitwerken. Nu geef je geld aan bedrijven die verlies maken, maar mogelijk in de toekomst weer winst zullen maken.”
Minister Crevits verduidelijkt: “De bedoeling is dat een professioneel management met private mensen en een investeringscomité de beslissingen neemt. De bestuursraad van het fonds zal die mensen aanstellen. PMV moet al veel dossiers doorploegen en heeft daarvoor zeker de kennis in huis. Een versterking van de teams zal uiteraard noodzakelijk zijn. Daarom wordt ook uitgekeken om samen te werken met private partners voor het beheer.”
Casselman zegt dat het plan nog in detail moet worden uitgewerkt. “Wij investeren zelden alleen, altijd met partners. Het staat nog niet vast welke partijen erbij betrokken zullen worden. De selectie van de bedrijven wordt de grote uitdaging.” Minister Crevits voegt eraan toe: “Het gaat bij het Welvaartsfonds over investeren om te kunnen groeien. De ambitie is niet bedrijven geld toe te werpen, maar bedrijven met een goed toekomstplan de kans op een stabiele aandeelhouder te geven.”
Uitgebreidere win-winleningen
Eerder was al beslist de mogelijkheden van de Vlaamse win-winlening uit te breiden. In januari waren iets meer dan 19.000 win-winleningen geregistreerd, goed voor bijna een half miljard euro. De win-winlening is een lening van een vriend, kennis, familielid of een investeerder aan een kmo, die onder bepaalde voorwaarden recht geeft op een belastingkrediet van 2,5 procent op het openstaande kapitaal van de win-winlening. Als het bedrijf failliet gaat, kunnen de investeerders 30 procent van het verschuldigde bedrag terugkrijgen via een eenmalig belastingkrediet. “De vraag om de begrenzingen te versoepelen, zowel inzake looptijd als bedragen, en de vraag om dat open te trekken naar kapitaal kwamen vanop het terrein”, legt minister Crevits uit.
Tot nu toe konden kredietgevers in het systeem van de win-winlening maximaal 50.000 euro lenen aan een bedrijf voor een looptijd van acht jaar. Dat maximum wordt opgetrokken naar 75.000 euro en de looptijd kan voortaan variëren van vijf tot tien jaar. Michel Casselman: “Een kwart van de investeerders leent vandaag het maximumbedrag uit. In volume zijn die investeerders goed voor de helft van de kredieten. De verhoging van het maximumbedrag kan dus wel wat effect hebben. Als de helft van de leningen met de helft groter worden, dan spreken we over een stijging van het totale kredietvolume met een kwart.” Bovendien mogen bedrijven voortaan ook meer lenen via het systeem van de win-winlening: 300.000 euro in plaats van 200.000 euro.
Win-win- of vriendenaandelen
Daarnaast wordt ook de mogelijkheid gecreëerd om win-winaandelen te nemen in een kmo, een coöperatieve vennootschap of een burgerinitiatief. Die worden ook vriendenaandelen genoemd. De voorwaarden lopen voor een deel samen met die van de win-winlening: vijf jaar lang een fiscaal voordeel van 2,5 procent, maximaal 75.000 euro per investeerder en maximaal 300.000 euro per bedrijf. Alleen is er geen rente en geen vooraf bepaalde terugbetalingsdatum, zoals bij de win-winlening. Bovendien kunnen verliezen enkel in de eerste vijf jaar via een belastingkrediet gerecupereerd worden. Er is dus meer risico mee gemoeid dan met de winwinlening.
Wij contacteerden Jef Vuchelen omdat hij in de jaren negentig onderzoek deed naar de effecten van de wet Cooreman-De Clercq die erop gericht was spaargeld richting nieuw uitgegeven aandelen te doen stromen. De Vlaamse overheid beoogt vandaag een gelijkaardig doel. We stellen hem de vraag of de overheid beleggers niet beter zou aanmoedigen rechtstreeks aan de kapitaalverhogingen van bedrijven deel te nemen, zoals bij de wet Cooreman-De Clercq. “Als je dat alleen voor Belgische bedrijven wil doen, dan stoot je mogelijk op een veto van Europa. Bovendien lijkt me dat budgettair niet haalbaar of wenselijk om dat voor alle bedrijven te doen”, zegt hij.
Minister Crevits reageert: “Eigenlijk doen we de twee: via het vriendenaandeel krijg je een fiscaal voordeel bij de aankoop van een individueel aandeel. Via het fonds kan je aan risicospreiding doen en is het de bedoeling dat je investeert in een staalkaart van de Vlaamse kmo’s.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier