Waarom willen experten het fiscaal voordeel op het spaarboekje schrappen?

© iStock
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Telkens als het belastingregime voor het spaarboekje dreigt te veranderen, schreeuwt de Belg moord en brand. Maar economen vinden het huidige belastingvoordeel stilaan een negentiende-eeuws keurslijf voor de moderne spaarder. Waarom ligt het onderwerp zo gevoelig?

Dit is een licht herwerkte versie van een artikel dat op 25 september 2014 in Trends verscheen.

Het fiscale gunstregime voor spaarboekjes moet op de schop. Dat is een van de adviezen van de expertengroep, die door de huidige minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) negen maanden geleden in het leven werd geroepen. Van Overtveldt zal de afschaffing van de fiscale vrijstelling voor intresten op spaarboekjes voorleggen aan de regering. Het is niet de eerste keer dat hiervoor gepleit wordt. De suggestie duikt met de regelmaat van de klok op. Een overzicht.

Mislukte poging van Koen Geens (CD&V)

Je maakt je er als politicus niet populair mee als je wilt sleutelen aan de spaarfiscaliteit

Zo lag er bij de laatste regeringsonderhandelingen nog een voorstel van ontslagnemend minister van Financiën Koen Geens (CD&V op tafel om de vrijstelling uit te breiden naar andere financiële producten. Geens wilde het fiscale voordeel zo breed mogelijk openstellen. Zodat de spaarder zelf zou kunnen kiezen voor welke roerende inkomsten hij zijn fiscale joker zou inzetten.

We spreken dan zowel over aandelen, obligaties, fondsen als levensverzekeringen. Er was zelfs sprake van om vormen van sparen waar nu al een andere belastingaftrek voor geldt — zoals pensioensparen, langetermijnsparen met een verzekeraar of zelfs werknemersbijdragen voor het aanvullende pensioen –in dezelfde korf te laten terechtkomen.

De Nationale Bank had in haar aanbevelingen voor de hervorming van de banksector de nadruk gelegd op het bevorderen van allerlei vormen van langetermijnsparen, zodat kmo’s makkelijker aan langetermijnfinanciering zouden geraken.

Sleutelen aan de spaarfiscaliteit

“Je maakt je er als politicus niet populair mee als je wilt sleutelen aan de spaarfiscaliteit”, zegt Herman Verwilst, hoogleraar aan de UGent. In een vorig leven was hij bankier bij ASLK (later Fortis, nu BNP Paribas Fortis). “Alle Belgische gezinnen hebben een of meer spaarboekjes. Er zijn in België meer spaarboekjes dan Belgen. Het is normaal dat iets wat zo veel mensen raakt, gevoelig ligt.”

“Je wint er geen verkiezingen mee”, beaamt zijn collega Freddy Van den Spiegel van de VUB. Hij was tot enkele jaren geleden hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis. “Elke partij heeft haar redenen om tegen een hervorming te zijn. De socialisten willen de werkende klasse niet aanmoedigen om te speculeren op de beurs. De liberalen willen geen stappen zetten richting een vermogenskadaster. Waarom zouden ze iets willen veranderen waar niemand om vraagt?”

Eén reden is de zogenoemde fraude met verschillende spaarboekjes. Volgens de letter van de wet is er slechts een vrijstelling van roerende voorheffing tot 1880 euro per persoon. Heel wat Belgen “vergeten” op hun belastingaangifte te melden dat ze boven dat plafond uitkomen. Ze spreiden hun geld over spaarboekjes van verschillende banken en blijven daardoor onder de radar van de fiscus. Het was nooit de bedoeling van de wetgever dat de spaarder op verschillende spaarboekjes een vrijstelling kon krijgen. Maar elke poging om die achterdeur te sluiten, liep faliekant af.

De wereld van 1865

In 1974 bijvoorbeeld ondernam de toenmalige liberale minister van Financiën Willy De Clercq een poging om de vrijstelling van roerende voorheffing toe te kennen via de aangifte, en zo een einde te maken aan de belastingontwijking via meerdere spaarboekjes. Hij oogstte toen zo veel verzet dat hij het idee liet varen. Herman Verwilst: “Verscheidene ministers van Financiën hebben de voorbije decennia hun tanden stukgebeten op het spaarboekje. De christendemocraat Philippe Maystadt heeft in de jaren negentig pogingen ondernomen om het fiscale voordeelregime uit te breiden naar andere producten. Zijn opvolger Didier Reynders (MR) was er ook van overtuigd dat er iets moest veranderen aan de fiscale regelgeving van de spaarrekeningen. En toch is het er nooit van gekomen.”

Van den Spiegel vraagt zich af of het huidige systeem nog beantwoordt aan de behoeften van de economie. “Het hangt er uiteraard van af wat de banken met het spaargeld van de mensen aanvangen. Verstrekken ze er kredieten mee of beleggen ze het geld zelf in financiële producten?”

Voor Van den Spiegel is het duidelijk dat de wetgeving rond het negentiende-eeuwse spaarboekje niet meer van deze tijd is. “We leven niet meer in de wereld van 1865. De mensen zijn welvarender geworden. De meeste gezinnen hebben allerlei spaar- en beleggingsproducten. Waarom zouden ze niet zelf mogen kiezen aan welke producten ze hun fiscale voordeel willen opsouperen?”

Spaar- en hypotheekrente

In de jaren negentig waren politici en economen bang voor de gevolgen van een wijziging aan de fiscaliteit van de spaarboekjes. De banken zouden als compensatie de spaarrente optrekken en daardoor zou ook de hypotheekrente stijgen, waardoor minder mensen een eigen woning konden kopen. Vandaag leeft die vrees minder. “De Belgische banken hebben een overschot aan cash op hun balans”, zegt Ivo Dierick, analist bij Petercam. “Daardoor is er een hevige concurrentiestrijd tussen de banken voor hypotheekleningen. Vroeger moest je een trouwe cliënt zijn om een lening te krijgen. Vandaag hoef je zelfs geen klant te zijn om bij een bank aan te kloppen voor krediet.”

De link tussen de spaarrente en de hypotheekrente is er nog altijd, maar wellicht minder dan vroeger. In ver vervlogen tijden moesten de arbeiders 100.000 Belgische frank op een spaarboekje bij de ASLK hebben eer ze een lening voor de bouw van een woning konden krijgen.

Goedkope werkmiddelen

Het verleden leert dat ingrepen in de fiscaliteit wel degelijk het gedrag van spaarders en beleggers beïnvloeden

Dierick verwacht wel een uitstroom uit spaardeposito’s. “Het verleden leert dat ingrepen in de fiscaliteit wel degelijk het gedrag van spaarders en beleggers beïnvloeden.” Politici zijn er heel beducht voor om een bankrun te veroorzaken. Precies zes jaar geleden moest de Belgische regering de banken te hulp schieten. Als de banken elkaar wantrouwen en elkaar geen krediet meer geven, is een stabiele massa spaargeld het enige wat een bank overeind kan houden. Regeringsleiders weten dat maar al te goed. Dat is ook de reden waarom de overheidswaarborg voor deposito’s, kasbons, termijnrekeningen en tak21-levensverzekeringen in 2008 werd opgetrokken van 20.000 tot 100.000 euro per bank en per persoon. Die garantie geldt nog altijd.

Dierick voegt eraan toe dat de spaarboekjes voor de banken goedkope en stabiele werkmiddelen zijn, waarmee ze gemakkelijk kredieten aan de bedrijven, gezinnen en overheden kunnen verstrekken. Niemand wil schokken op de balansen van de banken veroorzaken. Elke wijziging in de spaarfiscaliteit moet voorzichtigheidshalve in verschillende fasen of met de nodige overgangsmaatregelen worden ingevoerd.

Stabiliteit van het systeem

De stabiliteit van het financiële systeem was en is nog altijd een grote bezorgdheid. Maar Fons Verplaetse, eregouverneur van de Nationale Bank, vraagt zich af of er echt zo veel mensen hun spaargeld zouden opvragen als ze plots roerende voorheffing moeten betalen. “Het fiscale voordeel verklaart slechts een deel van de aantrekkingskracht van de spaarrekeningen. Door de huidige historisch lage rentevoeten is dat voordeel miniem. De meeste mensen gebruiken hun spaarrekeningen als wachtrekeningen. Ze wachten betere kansen af. Zodra de rente begint te stijgen, kunnen ze weer beleggen in vastrentende producten met een langere looptijd. Ze krijgen nog een redelijke vergoeding voor hun spaargeld, terwijl het op elk moment opvraagbaar is.”

De Hoge Raad van Financiën suggereerde in een rapport dat de financiële sector een deel van het belastingvoordeel voor spaarboekjes naar zich toetrekt via de vermindering van de intrestvoet. Een uniform fiscaal tarief voor de inkomsten uit spaargeld zou die belasting bovendien “doeltreffender” en “billijker” maken, aldus de Hoge Raad.

De Belgen hebben sinds de financiële crisis massaal geld opgepot op hun spaarboekje. De beursmalaise, de angst om hun baan te verliezen en de lage rente zetten de Belgen ertoe aan meer te sparen voor de magere jaren. Hoe minder vergoeding ze krijgen op hun spaargeld, hoe meer geld ze moeten opzijzetten om tegen hun pensioenleeftijd een kapitaal op te bouwen. In de hoofden van veel Belgen zijn de spaarboekjes nog altijd de spaarpot voor het pensioen. Om dat te begrijpen, moeten we terug naar het prille begin van het sparen bij ons.

Anderhalve eeuw sparen

De opkomst van het sparen hangt nauw samen met de industrialisering van ons land. Arbeiders werden afhankelijk van een loon. Sociale zekerheid en een wettelijk pensioen bestonden nog niet. Om de verpaupering van het proletariaat tegen te gaan, startten leden van de burgerij allerlei initiatieven om het sparen bij de arbeiders te stimuleren. Aanvankelijk gebeurde dat met wisselend succes. De grote populariteit en de onaantastbaarheid van het spaarboekje kwamen er pas na de oprichting van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas (ASLK) in 1865 door de toenmalige minister van Financiën, Walthère Frère-Orban.

“Het woordje ‘lijfrente’ in de naam is belangrijk”, benadrukt professor Van den Spiegel. “Het was eigenlijk een pensioenkas. De sukkelaars die lang genoeg leefden om op pensioen te kunnen gaan of die door een ongeval niet meer konden werken, hadden geen inkomen om op terug te vallen.” Het liberale gedachtegoed van die tijd bepaalde dat de arbeiders zichzelf moesten helpen. Een variant op het bekende gezegde: geef de boer geen vis, geef hem een hengel.

Schoolsparen

De babyboomers leerden sparen op de schoolbanken. Hun ouders gaven geld mee naar school, dat de onderwijzer bij de bank deponeerde. De bedragen werden netjes in het roze boekje van de ASLK genoteerd. Van den Spiegel begrijpt de aversie van het grote publiek tegen een hervorming van het fiscale voordeel voor het spaarboekje maar al te goed. “Het sparen is ons bijna honderdvijftig jaar lang met de paplepel ingegeven.”

Ik denk dat we elke vereenvoudiging van de fiscale regels voor spaar- en beleggingsproducten moeten aanmoedigen

“Er is altijd wel een overheidswaarborg of het een of andere fiscale voordeel toegekend aan het sparen”, weet Van den Spiegel. “Dat was nodig om het vertrouwen van de gewone mensen te krijgen. Honderd jaar geleden waren de spaarbanken bijvoorbeeld vrijgesteld van zegelrecht.” Andere banken en bedrijven waren verplicht die speciale zegel te kleven op de documenten voor allerlei dagelijkse transacties.” Het laatste restantje daarvan — de fiscale zegels voor rijbewijzen — werd pas in 2006 afgeschaft.

“In de jaren vijftig vervaagde de scheidslijn tussen de spaarbanken en de banken die de industrie financierden”, zegt Van den Spiegel. “In de jaren zestig werd in België beslist het voordeel aan het financiële product te verbinden, en niet langer aan de instelling. Met de opkomst van de computer konden de banken voor iedereen een zichtrekening openen, waarop de cliënten hun loon konden laten storten. Sindsdien zijn spaar- en zichtrekeningen massaal verspreid geraakt bij het grote publiek.”

Van den Spiegel wijst erop dat het fiscale voordeel in Frankrijk nog altijd aan de financiële instelling is gekoppeld. “Het livret A mag slechts door een beperkt aantal banken worden uitgegeven. In België is ervoor gekozen het product een fiscaal voordeelregime toe te kennen. Er zijn nog verscheidene spaar- en beleggingsproducten met een fiscale voorkeurbehandeling. Denk maar aan het pensioensparen of het langetermijnsparen met een levensverzekering. Een doorsneegezin heeft allerlei producten met belastingvoordelen in portefeuille. Ik denk dat we elke vereenvoudiging van de fiscale regels voor spaar- en beleggingsproducten moeten aanmoedigen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content