Van AAA tot junkstatus: hoe zinvol zijn kredietbeoordelingen in volle crisis?

© Belga Image
Bart Vereecke redacteur MoneyTalk en Trends

Terwijl het coronavirus zich volop over de wereld verspreidt, verlaagde het kredietagentschap Fitch de kredietvooruitzichten voor ons land. Het doet de vraag rijzen of kredietbeoordelingen in volle crisis wel iets waard zijn.

Standard & Poor’s (S&P), Moody’s en Fitch: de namen van ‘s werelds grootste kredietbeoordelaars zijn in de financiële sector een begrip. Hun taak is ingewikkeld, maar kan eenvoudig worden omschreven: ze onderzoeken in welke mate landen of bedrijven die geld hebben geleend, ook in staat zijn om dat terug te betalen. Na grondige analyse krijgt een land of een bedrijf een score, uitgedrukt in een code. AAA wijst op een zeer hoge kredietwaardigheid, gevolgd door AA+, AA, AA-, BBB, enzovoort.

Hoe gaan kredietbeoordelaars precies te werk? Op welke informatie baseren ze zich? Lees het in het kaderstuk onderaan dit artikel.

Aangezien veel beleggers hun beslissing om al dan niet te investeren in obligaties van landen of grote bedrijven grotendeels baseren op het oordeel van de drie ratingagentschappen, kan de invloed van S&P, Moody’s en Fitch op de financiële markten en de reële economie moeilijk worden overschat. Hun invloed is het duidelijkst als ze zich vergissen. Hoewel heel wat Amerikaanse banken in 2008 bijvoorbeeld massaal rommelkredieten op de balans hadden staan, behielden ze lange tijd een hoge kredietscore. Voor de beleggers leken die banken een veilige investering. Toen duidelijk werd dat kredietbeoordelaars er naast zaten, leidde dit in de VS en Europa tot een grote financiële en economische crisis.

De wereld kent nu een nieuwe crisis. Het coronavirus vormt in eerste instantie een bedreiging voor de gezondheid van de wereldbevolking, maar dat ook de economische gevolgen gigantisch zullen zijn, ligt voor de hand. En dus zullen de ratingagentschappen de kredietwaardigheid van bedrijven en landen opnieuw tegen het licht moeten houden. De eerste aanpassingen lieten niet op zich wachten. Eind maart degradeerde S&P de kredietwaardigheid van de autoconstructeur Ford tot de zogenoemde ‘junkstatus’. En even later verlaagde Fitch de vooruitzichten van België wegens de verslechtering van de overheidsfinanciën.

De recente herwaarderingen roepen bij veel mensen vragen op. Ten eerste is de coronacrisis nog volop bezig. Niemand kan voorspellen hoe groot de impact zal zijn voor bedrijven en nationale economieën. Ten tweede is de pandemie een heel uitzonderlijke situatie, waar wellicht niemand op was voorbereid. Dat tal van bedrijven of economische structuren zwaar onder druk komen te staan, zal dus niemand verbazen. Maar is dat ook te wijten aan slecht management of een falend bedrijfsmodel? En gaat het in veel gevallen niet om een tijdelijke tegenslag?

Een derde bedenking gaat over de enorme autoriteit en expertise die beleggers toekennen aan S&P, Moody’s en Fitch, waardoor negatieve beoordelingen bedrijven of landen extra in de problemen kunnen brengen. Een dikwijls aangehaald voorbeeld is de Griekse schuldencrisis: toen credit rating agencies in 2009 expliciet de kredietwaardigheid van het land de grond in boorden, schoot de interestvoet op Griekse staatsobligaties verder omhoog, waardoor de overheid plots tegen een nog hogere schuldenberg aankeek. Doen kredietbeoordelingen tijdens een crisis niet meer kwaad dan goed?

Ludo Theunissen, voorzitter van het Instituut voor Kredietmanagement en tot vorig jaar verbonden als hoogleraar aan de UGent en eerder ook de Vlerick Business School, geeft uitleg over de rol van de beoordelingsagentschappen.

In volle coronacrisis kreeg een gevestigde waarde als Ford plots de gevreesde ‘junkstatus’ toegekend. Hoe moeten we dit interpreteren? Lijkt dit niet erg op beleggingsadvies voor de korte termijn?

LUDO THEUNISSEN. ‘Updates en herwaarderingen van de drie grote agentschappen gaan altijd over de middellange termijn: een jaar of meer. Het zijn dus zeker niet zomaar vluchtige adviezen voor speculerende beleggers.’

‘Voor Ford gaat het wel degelijk om gefundeerde beslissingen. Het klopt dat de tijdelijke sluiting van enkele van de fabrieken rechtstreeks te wijten is aan de coronacrisis, die de automarkt in elkaar doet stuiken. Maar Ford heeft het afgelopen jaar niet goed gepresteerd en torst een grote schuldenlast. Het bedrijf stond er dus al vóór het uitbreken van de coronacrisis niet bijster goed voor.’

‘Overigens moet de term ‘junk’ ook genuanceerd worden. Binnen die categorie zijn er nog heel wat gradaties. Ford wordt nu wel als een iets risicovollere belegging beschouwd, maar dat betekent niet dat het faillissement om de hoek loert.’

Wat denkt u over de waarschuwing van Fitch aan ons land?

THEUNISSEN. ‘Ook voor een eventuele kredietverlaging van België zijn er gegronde redenen: bedrijven liggen stil, de groei verlaagt en de overheid heeft steunmaatregelen genomen. Verwacht wordt dat het begrotingstekort tot 7,5 procent oploopt. Of de economische schade van het coronavirus voor ons land groter of kleiner zal zijn dan voor andere landen, is nog koffiedik kijken. Maar de problemen komen in België wel bovenop een hoge schuldgraad en een zeer instabiele politieke situatie.’

‘Dat gezegd zijnde, is ook hier geen reden tot paniek. Fitch paste enkel de vooruitzichten aan van “stabiel” naar ‘negatief’. De kredietwaardigheid van België krijgt voorlopig nog altijd een degelijke rating van AA-.’

Her en der klinkt de voorspelling dat de coronacrisis de globalisering kan terugschroeven en dat vooral bedrijven met een geglobaliseerd productieproces in de problemen komen. Is dat realistisch?

THEUNISSEN. ‘Voor sommige sectoren en kleine ondernemingen met weinig financiële reserve is het nu al duidelijk dat ze afstevenen op een ramp. In de horeca bijvoorbeeld zijn veel zaken niet bestand tegen een verlies van twee maandinkomens. Ook analyses van grote bedrijven en zelfs landen zijn, op basis van de reeds beschikbare informatie, zeker verantwoord. Maar voor voorspellingen over algemene wereldwijde tendensen is het veel te vroeg. Er heerst nog veel te veel onduidelijkheid.’

Wat vindt u van de stelling dat beoordelingsagentschappen tijdens crisissen beter even op non-actief worden gezet?

THEUNISSEN. ‘Ik begrijp dat standpunt, en ik vermoed dat het ook voor de werknemers van die agentschappen erg stresserende tijden zijn. Zij leven van hun geloofwaardigheid en de huidige context vergroot wellicht de kans op fouten. Kredietbeoordelingen even aan de kant zetten zetten, is echter veel gemakkelijker gezegd dan gedaan. Wat betekent dat concreet voor financiële markten? Hoe moeten de beleggers zich dan informeren? Moeten ze zich blijven baseren op mogelijk achterhaalde beoordelingen? Bovendien zullen de financiële markten dan wellicht op eigen houtje risico’s beginnen in te schatten, en daarbij veel minder gestructureerd en voorzichtig te werk gaan.’

Hoe werken kredietbeoordelaars?

Op welke informatie baseren de kredietbeoordelaars hun waarderingen? En door wie worden ze gefinancierd?

LUDO THEUNISSEN. ‘Kredietbeoordelaars worden voor hun werk betaald door hun opdrachtgevers. De opdracht voor een beoordeling wordt doorgaans gegeven door bedrijven zelf, wanneer die obligaties of andere schuldbewijzen willen uitgeven. Updates gebeuren dan weer op eigen initiatief.’

‘De agentschappen verzamelen dan zoveel mogelijk informatie. Er is natuurlijk aandacht voor evidente financiële criteria zoals de rentabiliteit, de cashflow en de schuldenlast. Maar ook de sector en het land waar een bedrijf actief is, de toekomstvisie en eventueel de ratings van andere beoordelaars worden in acht genomen. Belangrijk is ook dat ze praten met de onderneming en zeer vertrouwelijke bedrijfsinformatie kunnen opvragen.’

‘Ook landen kunnen de agentschappen inschakelen om hun kredietwaardigheid te laten beoordelen. In dat geval worden andere criteria bekeken. Dan gaat het over economische factoren zoals bbp, overheidsschuld, inflatie en valutarisico, enzovoort.’

Nodigt die manier van werken niet uit tot belangenvermenging?

THEUNISSEN. ‘Dat risico is er. Om dat te voorkomen, bestaan er regels. Zo mogen de analisten die een doorlichting uitvoeren, geen enkel financieel belang hebben bij het opdrachtgevende bedrijf. Bovendien mogen ze zelfs niet op de hoogte zijn van de financiële overeenkomst tussen de opdrachtgever en hun eigen werkgever.’

Partner Content