Zwitsers bedrijfsleven houdt de adem in voor volksreferendum: een mijlpaal voor milieu – en mensenrechten?

DE 'JA'- CAMPAGNE Een brede coalitie heeft zich achter het burgerinitiatief geschaard.
Renske Heddema Correspondent in Zwitserland

De Zwitserse economie staat voor een cruciaal weekend. In een volksreferendum krijgen de Zwitsers de vraag voorgelegd of in het land gevestigde multinationals aansprakelijk moeten worden voor mistoestanden bij dochterbedrijven en leveranciers, waar ook ter wereld. Een ‘ja’ kan verstrekkende gevolgen hebben.

Die Konzernverantwortungsinitiative wordt het best georganiseerde en gefinancierde volksinitiatief in de Zwitserse geschiedenis. Op 29 november spreekt het Zwitserse volk zich uit over de zogenoemde ketenaansprakelijkheid van bedrijven. Als een meerderheid het voorstel aanneemt, worden in Zwitserland gevestigde multinationals verantwoordelijk voor de manier waarop hun producten tot stand komen, waar ook ter wereld. Ook hun leveranciers en onderaannemers moeten dan voldoen aan de standaarden van milieu- en mensenrechten zoals die in Zwitserland gelden. Het Zwitserse moederbedrijf kan voor het gerecht worden gesleept als bij partnerfirma’s schendingen als kinderarbeid of luchtvervuiling worden bewezen.

De kracht van het initiatief is dat ook ondernemers en liberale politici zich openlijk tot het voorstel bekennen.

Naar schatting 16 miljoen euro hebben voor- en tegenstanders uitgegeven om hun medeburgers te overtuigen van hun gelijk, een record. Mensenrechtenactivisten staan lijnrecht tegenover multinationals. Een week voor de stemming is 51 procent van de Zwitsers voor, 48 procent is tegen.

“Multinationals moeten verantwoordelijk zijn voor hun manier van zakendoen, waar ook ter wereld”, zegt Dick Marty, de initiator van het burgerinitiatief. De strijd tegen het onrecht zit hem in het bloed. Als voormalige openbare aanklager van het zuidelijke kanton Ticino heeft hij overwinningen op drugskartels en de maffia op zijn naam staan. Hij bewees ook dat de CIA politieke gevangenen in Europa liet folteren. En nu heeft hij zijn tanden gezet in de ketenaansprakelijkheid van Zwitserse bedrijven. “Zelfregulering is niet voldoende”, zegt hij. “Daar beriepen de Zwitserse banken zich op toen ze werden beschuldigd van het witwassen van het kapitaal van dictators. Er was een wetswijziging nodig om het te stoppen.”

Het brengt hem in direct conflict met zijn liberale partijgenote Karin Keller-Suter, die als minister van Justitie de strijd aanbond tegen het volksinitiatief. Ze diende een tegenvoorstel in, een flauw afkooksel van het origineel. Het verplicht internationaal opererende firma’s alleen tot zorgvuldigheid en rapportering over hun handel en wandel in het buitenland. Slecht gedrag wordt beboet, maar niet vervolgd. Het is geënt op het Europese recht. Als het volksinitiatief wordt afgewezen, treedt het automatisch in werking.

Niet gerust

Als draaischijf van de wereldwijde grondstoffenhandel herbergt Zwitserland heel wat multinationals. Die zijn het doelwit van de campagne. Het gaat dan om de grondstoffengigant Glencore, de landbouwbestrijdingsmiddelenfabrikant Syngenta, en de grootste olieconcernen ter wereld, zoals Vitol en Trafigura. Voorbeelden van misstanden zijn er te over. Films van het initiatiefcomité laten zien hoe de cementfabrikant HolcimLafarge naast een dorp in Nigeria een fabriek heeft neergezet die de huizen, akkers en het drinkwater met cementstof verontreinigt. De bevolking lijdt aan oogziektes, lever- en longaandoeningen. Volgens lokale advocaten wordt de overheid omgekocht om er niets tegen te doen.

Een dochterfirma van het Zwitserse Solway in Zug verdrijft in Guatemala met nikkelmijnbouw de bevolking van haar land en kleurt het water van de rivieren rood. De Hoge Raad in Guatemala oordeelde onlangs dat de bevolking eerst gehoord moest worden voordat de mijnbouw door mocht gaan, maar het bleef zonder gevolg. Militaire aanwezigheid versterkt de arm van de corrupte overheid, zegt de Guatemalteekse advocate Isabel Solis.

Het weerwerk van de grootste concerns blijft niet uit. Ivan Glasenberg, de CEO van Glencore, wijst er in de Neue Zürcher Zeitung op hoe belangrijk grondstofwinning is. “Als Facebook morgen ophoudt, zou iedereen zich opwinden. Maar als de mijnbouwfirma’s ermee ophouden, staat de wereld stil.” Hij is ervan overtuigd dat het concern zich aan de internationale regels houdt. Maar hij merkt ook fijntjes op dat Glencore geen weldadigheidsvereniging is. Op de vraag of Glencore Zwitserland verlaat als het voorstel het haalt, zegt hij nee. Het concern zal hogere kosten moeten dragen, maar kan dat aan.

Voor de kleinere bedrijven die internationaal opereren, is dat anders. Het initiatiefcomité zegt dat de wet alleen geldt voor grote concerns, niet voor kmo’s. Toch zijn de Zwitserse middelgrote ondernemers er niet gerust op. Franziska Tschudi, de CEO van Weidmann AG, dat ruim 2700 werknemers over de hele wereld heeft, vreest wat er op haar firma afkomt. Bedrijven als Roche en Siemens, waaraan het technologiebedrijf onderdelen levert, kunnen garanties eisen voor haar leveranciersketen, die over de hele wereld vertakt is. Voor de Weidmann-vestiging in het Nederlandse Wijchen zal dat geen probleem zijn. Maar voor dochters in China en Mexico? Ze is bang dat ze die garantie niet kan geven. Daarom is Tschudi, net als veel werkgevers, tegen.

Grote mobilisatie

Maar er zijn ook andere stemmen. De kracht van het initiatief is dat ook ondernemers en liberale politici zich openlijk tot het voorstel bekennen. “Ondernemen is verantwoordelijkheid nemen”, zegt Adrian Wiedmer, de CEO van Gebana, een wereldwijd opererend fairtradebedrijf. “Verantwoordelijkheid dragen zonder aansprakelijkheid is een wassen neus. Ik zou beledigd zijn als ik niet op mijn verantwoordelijkheid als ondernemer zou worden aangesproken, ook internationaal.”

De campagne heeft de mobilisering van de burgers naar een nieuw niveau gebracht. 450 buurtcomités houden al twee jaar het vuur in de Zwitserse wijken brandend. Balkons, ramen en fietsen worden behangen met de oranje vlaggen en vaantjes van het volksinitiatief, er worden affiches geplakt en er lopen mensen met de stoffen tasjes rond met het logo van de campagne. Gelovig Zwitserland is een bondgenoot. Kerken – protestants en katholiek – roepen gelovigen op ‘ja’ te stemmen. Wie maar enigszins sympathie met het initiatief heeft getoond, wordt gebeld en krijgt campagnemateriaal toegestuurd om het te verspreiden. Een paar keer per week fladdert er een nieuwe mailing in de brievenbus met de vraag wat geld over te maken voor de eindspurt. Oud-bewindslieden, zoals de eerste vrouwelijke presidente van Zwitserland, de socialiste Ruth Dreifuss, sturen e-mails aan sympathisanten om nog een tandje bij te steken.

Ook op straat verhevigt de strijd: gemondkapte aanhangers drukken voorbijgangers flyers in de hand. Bijna agressief, zegt een vrouw die een aanhanger afschudt en ‘nee’ gaat stemmen. Heeft het initiatiefcomité zijn hand overspeeld? Deinzen de Zwitsers toch terug om ‘ja’ te stemmen? Het alternatief van de regering is misschien genoeg om hun geweten te sussen. Er is een nog grotere hindernis voor de felste campagne in de jongste geschiedenis: als een meerderheid van de burgers ‘ja’ zegt, maar de meerderheid van de kantons ‘nee’, is het einde oefening.

Partner Content