Publiek-private samenwerkingen: een goede voorbereiding is meer dan het halve werk

Getty Images
Loyens&Loeff
Trends Information Services

Trends Information Services verbindt organisaties met de lezers van en doet een beroep op de specialisten van Roularta Brand Studio voor tekst en illustraties. De inhoud wordt eventueel aangebracht door de partner en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.

16 oktober 2019, 15:15 Bijgewerkt op: 20 juli 2022, 08:02

In tijden van budgettaire tekorten lijken publiek-private samenwerkingen het ei van Columbus. Geen toeval dus dat er vernieuwde interesse is voor dit model. Al is het volgens Valentijn De Boe, advocaat bij Loyens & Loeff, geen wonderoplossing.

PPS. De afkorting klinkt wellicht enkel ingewijden bekend in de oren, maar voluit staat het voor publiek-private samenwerking. Het topic deed de ronde bij de plannen rond de Oosterweelverbinding, die het fileprobleem in Antwerpen moest oplossen. Ook in begrotingsdiscussies ging het onderwerp over de tongen, omdat het niet altijd duidelijk was of de PPS-projecten wel of niet binnen de begroting moesten opgenomen worden.

Los van deze sporadische fragmenten weten we nog niet wat deze vorm van samenwerken nu exact inhoudt. Valentijn De Boe, bij Loyens & Loeff gespecialiseerd in publiekrecht en overheidsopdrachten, laat zijn licht schijnen over het onderwerp. “Publiek-private samenwerkingen kunnen een oplossing vormen om grote en complexe infrastructuurprojecten te realiseren”, zo zegt hij, terwijl hij de voorbeelden aanhaalt van openbaar vervoer, gevangenissen, schoolgebouwen, …

Valentijn De Boe, Advocaat Public Law bij Loyens & Loeff
Valentijn De Boe, Advocaat Public Law bij Loyens & Loeff

“Bij een klassieke overheidsopdracht voor infrastructuurwerken legt de overheid een ontwerp op”, gaat hij verder. “Bij een PPS vraagt de overheid de private sector om met een geïntegreerde oplossing te komen op lange termijn. De PPS omvat dan niet enkel de werken, maar in grote mate ook het ontwerp, de financiering, en eveneens het langdurig onderhoud na oplevering. Dat is het zogenaamde DBFM-model (Design, Build, Finance and Maintain). De overheid betaalt een periodieke beschikbaarheidsvergoeding in de mate dat de infrastructuur beschikbaar is en beantwoordt aan alle vooropgestelde eisen.”

Win-win voor overheid en privé

Noem het een totaalaanpak om complexe dossiers te realiseren. Voor de overheid lijkt het voordeel duidelijk. Het biedt niet enkel garanties voor het goed opleveren van grote bouwwerken, maar garandeert de beschikbaarheid van de infrastructuur over een lange periode. Daar komt nog bij dat deze projecten vaak mooi op tijd en binnen het vooropgestelde budget worden gerealiseerd.

Maar Valentijn De Boe haalt nog een bijkomend element aan: “Het laat ook toe om grote infrastructuurwerken te realiseren wanneer overheden door de grote overheidsschuld geen bijkomende leningen mogen aangaan op basis van de Maastrichtnormen. De schulden aangegaan in het kader van een PPS, indien juist gestructureerd, komen echter niet op de balans van de overheid en zullen niet meetellen in het begrotingsresultaat van de overheid – dit is dan de zogenaamde ESR-neutraliteit (ESR staat voor Europees Stelsel der Rekeningen). Ook al is de ESR-neutraliteit een belangrijk aspect, dit mag echter niet het enige motief zijn.”

Publiek-private samenwerkingen kunnen een oplossing vormen om grote en complexe infrastructuurprojecten te realiseren” – Valentijn De Boe

Ook de private sector blijkt fan van deze PPS. “Het biedt de mogelijkheid om te investeren in activa die een stabiel rendement bieden op lange termijn “, zegt Valentijn De Boe. Er zijn heel wat gespecialiseerde investeringsfondsen die zich daarom op deze infrastructuurmarkt gericht hebben. Ook de bouwsector, die eerder cyclisch van aard is, kan hier baat bij hebben.

Heel wat nieuwe projecten in de pipeline

In tijden waarin budgettaire overschotten zo vaak voorkomen als sneeuw met Kerstmis is het weinig verrassend dat PPS-projecten in de lift zitten. Valentijn De Boe, die een aantal PPS-projecten begeleidde en meewerkt aan een aantal lopende projecten voegt eraan toe: “De Belgische markt koestert grote verwachtingen. Er zitten opnieuw heel wat nieuwe projecten in de pipeline.”

Goede voorbereiding essentieel

PPS is een vorm van samenwerken die ‘boomt’, maar dat houdt geen garantie tot succes in. Valentijn De Boe maant aan tot bedachtzaamheid.

“Eerst en vooral is PPS geen wonderoplossing. Er moet voor elk infrastructuurproject geëvalueerd worden of PPS wel de geschikte oplossing is. “, klinkt het. “Ten tweede is de voorbereiding bij dit soort complexe projecten essentieel, zowel technisch, financieel als juridisch. Ook voldoende draagvlak is onontbeerlijk. Juridisch is het vooral belangrijk dat men tot een goede risicoverdeling komt tussen overheid en privé. Het is een kwestie om daar als juridisch adviseur goed over te onderhandelen.” Kortom, het is en blijft een samenwerking, waar de risico’s en verantwoordelijkheden dus gedeeld worden.

Een van die voorbeelden waarbij de bedachtzaamheid heeft gezegevierd, is het project van de tram van Luik. “Het project kende een aantal tegenslagen”, herinnert zich Valentijn De Boe. “De procedure lag voor lange tijd stil omwille van discussies met Europa over de ESR-neutraliteit. Eens daar duidelijkheid over was, is dit complexe project op een recordtijd ‘geclosed’. Daar zijn we met het team dan ook enorm trots op.”

Hij sluit af met een duidelijke boodschap: “Hopelijk kan het even snel gaan voor de nieuwe inhaalbeweging voor de Vlaamse scholenbouw. Iedereen zal het eens zijn dat er daar dringende nood is aan bijkomende infrastructuur.”

Wilt u meer te weten komen? Surf naar www.loyensloeff.be

Lees hier meer over hoe de nieuwe vennootschapswetgeving familiebedrijven troeven geeft.