Werkgevers vrezen loonontsporing

Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

De loonnorm die de regering voorstelt, verzwakt de concurrentiekracht van de Belgische economie. De vakbonden vinden bovendien dat ze bij de sectorale onderhandelingen van de opgelegde loonmarge mogen afwijken. De werkgevers vrezen dan ook voor een verdere loonontsporing.

De wet op het concurrentievermogen uit 1996 is duidelijk. Als de sociale partners er niet in slagen een interprofessioneel akkoord af te sluiten, ligt de bal in het kamp van de regering. Die moet de loonmarge voor de komende twee jaar vastleggen op basis van het verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB).

De regering kiest niet voor een avontuur en behoudt de loonafspraken uit het ontwerp van interprofessioneel akkoord (IPA) van 18 januari: de maximale loonsverhoging bovenop de index bedraagt 0,3 procent. Die reële loonmarge kan in 2012 in de bedrijven of de sectoren worden toegekend.

Op basis van de prognoses van de CRB zouden de lonen in 2011 en 2012 met 3,9 procent mogen stijgen, wat overeenkomt met de verwachte automatische loonindexering. Met de reële loonstijging erbij komen we uit op 4,2 procent loonstijging per jaar. De instelling voorspelde ook dat de lonen in onze buurlanden de komende twee jaar met 5 procent zouden stijgen. Wat betekent dat België met deze loonnorm zijn concurrentiehandicap tegenover de buurlanden zou kunnen afbouwen.

Probleem is wel dat die CRB-voorspellingen ondertussen gedateerd zijn. Volgens het Planbureau zal de inflatie in België de komende twee jaar met 4,36 procent stijgen (2,71 % dit jaar volgens het Planbureau). Bij het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) wordt zelfs uitgegaan van een inflatie van 4,5 procent. Aangezien de lonen in België automatisch worden aangepast aan de index, betekent dit dat de marge voor loonsverhogingen al volledig is weggevallen.

Meer nog, aangezien de inflatie in onze buurlanden steevast lager uitvalt dan bij ons en daar bovendien geen systeem van automatische indexering bestaat, neemt de loonkostenhandicap ten opzichte van de buurlanden nog toe. Volgens de CRB bedraagt de opgelopen loonkostenhandicap sinds 1996 3,9 procent. De komende twee jaar zou die loonkostenhandicap nog eens met een vol procentpunt stijgen. Het gaat hier om loonkosten gecorrigeerd voor productiviteit.

Het vaak gehoorde argument dat de hogere Belgische loonkosten gecompenseerd worden door een betere productiviteitsgroei klopt niet langer. Volgens de OESO neemt de productiviteit per werknemer in België de komende twee jaar toe met 2,5 procent. In onze drie buurlanden is dat 3,3 procent. De Belgische loonkostenhandicap, die 4 procent be-draagt sinds 1996 en met de ontsporing van vroeger al afklokt op 10 procent, loopt dus nog voort op.

Woelig sociaal klimaat

De wet op het concurrentievermogen bepaalt dat een overschrijding van de loonnorm gecorrigeerd moet worden, maar daar komt in de praktijk niets van in huis. Daarnaast gaan de vakbonden er steevast van uit dat de loonnorm indicatief is. Dat wil zeggen dat bepaalde sectoren loonstijgingen kunnen toekennen boven die loonmarge. “Absurd”, zegt arbeidsmarktspecialist Marc Devos. “Een norm is een norm. Ofwel respecteer je die ofwel niet. Een indicatieve loonnorm kan eigenlijk niet bestaan.”

“De loonmatigingswet botst op haar grenzen”, zegt Koen Magerman, senior juridisch expert bij SD Worx. “Hoewel op de naleving van de loonmatigingswet sancties staan, erkent de overheid impliciet deze indicatieve toepassing van de loonmarge. Het valt op dat de sociale partners in het IPA-ontwerp niet meer hebben vermeld dat de loonnorm indicatief is. Maar de rijkere sectoren worden zeker geconfronteerd met zwaardere eisendossiers.”

“Aangezien het ABVV en de ACLVB het ontwerp niet goedkeuren, zullen die vakbonden zich zeker niet gebonden achten en sterkere looneisen stellen tijdens de sectorale onderhandelingen.”

De top van het ABVV heeft al duidelijk gemaakt dat het in de sectoren vrije loonsonderhandelingen wil voeren. Voor de rode vakbond is er wel degelijk ruimte voor reële loonsverhogingen. Idem voor het liberale ACLVB. En het ACV – dat het ontwerp van IPA steunt – benadrukt dat de “sectorale loononderhandelingen snel moeten starten. Een aantal ondernemingen doet het economisch goed. Daar hebben de werknemers toe bijgedragen. Zij moeten kunnen meedelen in de vruchten ervan.”

De sectorale onderhandelingen gaan bovendien van start in een woelig so-ciaal klimaat. Op vrijdag 4 maart plant het ABVV een nationale actiedag. “Er zijn volgend jaar ook sociale verkiezingen, wat vakbonden er traditiegetrouw niet toe brengt zich in de sectoren of bedrijven flexibeler op te stellen”, zegt Manou Doutrepont, directeur van het sociaal departement van de voedingsfederatie Fevia. Vakbonden hopen met het oog op de sociale verkiezingen van 2012 te kunnen uitpakken met meer dan een indexaanpassing op sectoraal of bedrijfsniveau.

Loondruk in Duitsland?

Extra munitie voor zijn looneisen haalt het ABVV in Duitsland, nochtans het paradijs van de loonmatiging. Voorzitter Rudy De Leeuw sloeg de bal wel mis toen hij beweerde dat de loonstijgingen bij onze oosterburen veel hoger uitvielen en Volkswagen Duitsland de lonen met 3,2 procent doet stijgen terwijl ze bij ons maximaal 0,3 procent toenemen. De Leeuw vergeleek appelen met peren, want de 3,2 procent is een nominale loonstijging, inflatie incluis. De 0,3 procent uit het IPA is de reële loonstijging bovenop inflatie.

Het is wel zo dat berekeningen van het Duitse WSI-instituut aantonen dat de Duitse reële lonen in 2010 met 1,1 procent gestegen zijn en dat voor het eerst in zes jaar. Bovendien gaan economen ervan uit dat de krapte op de Duitse arbeidsmarkt en de volledige tewerkstelling in een aantal deelstaten tot een opwaartse druk op de lonen leidt.

“Maar zelfs in dat geval neemt de Belgische loonkostenhandicap ten opzichte van Duitsland niet snel af”, waarschuwt Paul Soete, topman van de technologiefederatie Agoria. Volgens de CRB bedraagt de sinds 1996 opgebouwde loonkostenhandicap tegenover Duitsland al meer dan 13 procent. “Met dat in het achterhoofd teken ik direct voor een loonakkoord van 3,2 procent, inflatie incluis zoals bij Volkswagen. Overigens snap ik de heisa over VW Duitsland niet goed. Het akkoord ligt in de lijn met 3,6 procent loonstijging die de Duitse metaalsector voor de ko-mende twee jaar afsprak.”

Op de vraag of de reële looneisen van de vakbonden en het ABVV in het bijzonder op de sectoronderhandelingen wegen, is Paul Soete voorzichtig. “Agoria wil sectoraal niet buiten de lijnen kleuren. Als we boven een vastgestelde loonnorm gaan, zou ik ingaan tegen het mandaat van onze raad van bestuur. Als er in een aantal sectoren geen akkoorden worden bereikt, is de kans op loondrift in de ondernemingen niet uitgesloten.”

De druk om een royaal loonakkoord af te sluiten, is groot in een aantal sectoren dat traditioneel goed betaalt, zoals de chemiesector. Al waarschuwt Yves Verschueren van de beroepsfederatie essenscia. “Elke keer roepen wij op om de sectorale onderhandelingen te voeren met het oog op het behoud van de tewerkstelling. En dat hangt samen met de loonkosten.”

“Uit een internationale vergelijking van de loonkosten in de chemische en kunststofverwerkende industrie blijkt dat België voor volcontinuarbeid een loonkostenhandicap van 28 procent heeft ten opzichte van zijn belangrijkste handelspartners Die handicap is een bedreiging voor de competitiviteit en het voortbestaan van een sterke chemiecluster in België.”

Naar all-inakkoorden

Aangezien de inflatie de komende twee jaar weer hoger uitvalt dan verwacht, is de kans reëel dat werkgevers proberen om in een aantal sectoren te beslissen om een all-inloonakkoord af te sluiten. Daarin staat een mechanisme waarbij de toekenning van de reële loonsverhoging gedeeltelijk af-hankelijk wordt gemaakt van de reële inflatie. Stijgt de inflatie meer dan voorzien, dan sneuvelt de reële loonstijging.

In het verleden hebben onder andere de bouwsector, de metaalsector en de voedingsindustrie zo’n ak-koord afgesloten. De druk van de werkgevers om zulke gematigde sectorale cao’s af te sluiten, komt vooral uit de hoek van die beroepsfederaties die altijd gepleit hebben voor een loonakkoord dat lager uitvalt dan de in-dexaanpassing.

Agoria pleitte voor het wegwerken van de indexe-ringshandicap ten opzichte van de buurlanden. Fedustria, de beroepsorganisatie van de Belgische textiel-, hout- en meubelfabrikanten, had al in november gepleit voor een loonstop in 2011, eventueel gekoppeld aan arbeidsduurverlenging. Daarnaast moet ook het systeem van automatische loonindexering worden herbekeken.” Van die werkgeversverzuchtingen is in het huidige IPA niets meer terug te vinden.

Lees Het einde van hetsociaal overleg blz. 18 opinie

ALAIN MOUTON

Met de sociale verkiezingen van 2012 hopen de vakbonden uit te pakken met reële loonstijgingen.

Volgens de OESO neemt de productiviteit per werknemer in België de komende twee jaar toe met 2,5 procent. In onze drie buurlanden is dat 3,3 procent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content