VAN garçon tot baron

Patrick De Maeseneire, de topman van Barry Callebaut, noemt zichzelf een 3-6-9-werker. Gaat hij na zijn zesde jaar bij de chocoladefabrikant op zoek naar een andere baan? Of heeft hij aan de stijgende voedselprijzen voldoende uitdaging? “Ik ben niet bang om mijn baan te verliezen. Ik kan als ober ook veel geld verdienen. In het zwart bovendien.”

De rijzige man staat met zijn regenjas over de arm klaar om het Brusselse verkeer weer in te duiken. Met zijn oude Lexus. Die liet hij uit New York overkomen nadat hij er zeven jaar woonde. En niet langer met de Ford Focus waarbij hij zwoer bij zijn aanstelling als CEO van chocoladefabrikant Barry Callebaut in 2002. Een wagen met chauffeur wil hij nooit aanvaarden. Dan wordt hij afhankelijk van iemand anders en daar kan hij niet tegen. En dat is z jaarig, zoals ze in zijn geboortestad Aalst zeggen, blasé. Zelfs nu hij al een hele tijd in Zwitserland woont, is hij zijn dialect niet verloren.

Hij neemt nog even de tijd om het adres te noteren dat de fotograaf dicteert. De bakker die onze fotograaf een blok chocolade meegaf, mag er op rekenen dat hij, Patrick De Maeseneire (50), een nieuw blok stuurt. “En zelfs meer”, verzekert hij. Het typeert De Maeseneire. Na zes jaar aan het hoofd van de chocoladegigant vraagt hij nog aan iedereen die met voeding in aanraking komt of hij wel ‘zijn’ chocolade gebruikt. Wie slim is, ontkent en krijgt prompt wat opgestuurd. De chef van ‘t Notarishuys in Diksmuide viel die eer vorige maand nog te beurt. “Tja, als je jouw eigen product niet langer zou willen verkopen, ben je verkeerd bezig hé.”

Diezelfde gretigheid moest de topman bij het begin van zijn mandaat aan de dag leggen om de beurskoers weer naar een acceptabel niveau te brengen. Die koers noteerde drie maanden na de start van De Maeseneire historisch laag. Vandaag is zijn strategie nog altijd gebaseerd op kostenleiderschap, geografische expansie en innovatie. Daarmee bewijst hij meteen dat hij niet langer de jobhopper is die hij in het verleden geregeld werd genoemd. “Ik ben een 3-6-9-werker”, liet De Maeseneire onlangs optekenen in Het Laatste Nieuws. Als dat echt zo is, hoef je geen rekenwonder te zijn om te besluiten dat hij dit jaar beslist om eruit te stappen of om nog drie jaar door te gaan. Een moeilijke keuze. De beurskoers mag dan aardig presteren, andere uitdagingen dringen zich altijd op.

PATRICK DE MAESENEIRE (BARRY CALLEBAUT). “Twee keer heb ik mijn contract al verlengd. Maar ik kan nog niet zeggen hoe lang ik doorga. Ik wil doelstellingen kwantificeren. De geografische expansie is bijvoorbeeld nog altijd een grote uitdaging. We startten er vijf jaar geleden mee omdat 88 % van onze omzet toen afhing van West-Europa en Noord-Amerika. Van amper 800 miljoen mensen terwijl we met 6 miljard leven op deze planeet. Ondertussen manifesteerden we ons al op markten zoals Rusland, Maleisië, Japan en China. Latijns-Amerika staat vandaag hoog op de verlanglijst. Ik ben er enkele maanden geleden nog geweest om de mogelijkheden met potentiële klanten te onderzoeken. Binnen het jaar willen we daar aan de slag. We bouwen nu een fabriek in Mexico. Van de 40 fabrieken van Barry Callebaut werden er de jongste vijf jaar achttien gebouwd. De expansie naar India is pas iets voor de komende drie jaar. In een goed uitgewerkt consultancyrapport stond nochtans dat we er nu al moesten zijn. Als we ter plaatse gingen, zagen we gewoon dat de markt er niet klaar is. De wegen en de logistieke infrastructuur voldoen nog niet.”

In het eerste semester van 2008 stagneerde de operationele winst toch.

DE MAESENEIRE. “De winst steeg inderdaad maar lichtjes terwijl het volume meer dan 10 % steeg en ook de omzet ging sterk omhoog. Dat komt door de investeringen in fabrieken in onder andere China en Rusland. En de marges zijn lager op het grote contract dat we afsloten met Hersheys en Nestlé. We namen fabrieken van hen over. Daar hebben we nu andere, kleine klanten nodig om de marges weer op peil te brengen. Wij kunnen dan met die klanten meegroeien. We deelden dat ook zo mee aan de aandeelhouders toen we de doelstellingen voor de komende vier jaar meegaven. We mikken op 9 tot 11 % volumegroei, 11 tot 14 % operationele winstgroei en 13 tot 16 % groei van de nettowinst. Maar die winstgroei zal zich vooral in jaar drie en vier doorzetten.”

Lijdt Barry Callebaut dan niet onder de stijgende voedselprijzen?

DE MAESENEIRE. “Daar voelen we momenteel niets van. Hoewel de prijs van het melkpoeder vorig jaar verdubbelde, net als de prijs van cacao de jongste acht maanden, blijven onze volumes stijgen. Chocolade maakt deel uit van de zogeheten affordable luxury. Dat segment wordt in een crisis het minst getroffen. Hoewel sommigen beweren dat er dan nog geen sprake is van een crisis, kan ik je verzekeren dat er een crisis is. Maar ik kan je ook verzekeren dat er in Rusland en China geen crisis is. Daar merken ze er niets van, integendeel. Enfin, in 2002 werd de chocoladesector ook het minst getroffen. Al denk ik dat de chocolademarkt dit jaar maar met 1 of 2 % zal groeien in plaats van de 3 % vorig jaar.

“We nemen geen landbouwers op in onze koepel om ons op die manier in te dekken tegen te grote prijsstijgingen. In Tanzania hebben we wel een aandeel van 49 % genomen in Biolance. Dat is een plantage waar de Belg Rik Smeets op biologische wijze cacao teelt. Met ons aandeel krijgen we toegang tot hun producten tegen de prijzen die wij willen. Dankzij de acquisitie van KLK in Kuala Lumpur heeft Barry Callebaut nu ook toegang tot de goedkopere cacao van Indonesië en Maleisië.”

U liet zich in het verleden ontvallen dat u zelf wilt eindigen als visser of als boer. Meent u dat?

DE MAESENEIRE. “Dat zeg ik om aan te geven dat ik er niet bij stilsta dat ik al zes jaar op dezelfde stoel zit en dus zou moeten denken aan een volgende carrièrestap. Het zou me niet storen om boer of visser te worden. Maar ik heb zoveel ideeën. Daarom ben ik niet bang om mijn baan te verliezen. Als ik morgen geen werk meer vind als manager, weet ik dat nog altijd ober kan worden. Op mijn vijftiende werkte ik als ober op grote bals. Ik maakte daar een deal met de barman om volle schotels bier voor mij klaar te zetten. Met 36 pinten kon ik rondlopen. En terwijl mijn collega’s op en af liepen met moeilijke bestellingen, verkocht ik simpelweg bier aan wie daar zin in had. Zo was ik sneller klaar en ik verdiende veel meer dan de rest. Er waren avonden dat ik tot 5000 frank verdiende. In de jaren zeventig, kun je je dat voorstellen? Ik geloof dus dat ik nog altijd als ober aan de slag kan. In Oostende bijvoorbeeld. Ik zou er veel mee verdienen, in het zwart bovendien (lacht).”

Heeft u geen ambitieuzere droom?

DE MAESENEIRE. “Ik zou graag eens een bedrijf leiden dat werd overgenomen door een private-equityspeler. Zo’n onderneming moet in drie of vijf jaar met een meerwaarde verkocht kunnen worden. Dat moet een enorm interessante uitdaging zijn. Maar daar zoek ik nog niet concreet naar. Ik heb bewust ook geen zitting in raden van bestuur van andere bedrijven – al zou ik dat op basis van mijn contract bij Barry Callebaut wel mogen. Bij de verkoop van Godiva ben ik benaderd. En ik ben al gevraagd voor adviesraden van private-equityfondsen die voedingsbedrijven in hun portefeuille hebben. Ik ga er nooit op in. Omdat ik maar een domme Belg ben die niet met twee dingen tegelijk bezig kan zijn, geef ik in het buitenland soms op als reden. Nu sta ik op en ga ik slapen met chocolade. Ik ben nooit verstrooid door iets anders. En wat de volgende carrièrestap betreft, daar heb ik een gezegde voor. Er gebeuren maar twee dingen in het leven. Wat je zelf wilt en waar je bang voor bent. Het komt er dus op aan om zo weinig mogelijk bang te zijn en de opportuniteiten op je af te laten komen.”

Waar bent u bang voor?

DE MAESENEIRE. “Dat het oorlog wordt in Iran, bijvoorbeeld. Daar denk ik wel over, maar zonder er angst bij te voelen. Mijn eigen gezondheid en die van mijn naasten, daar ben ik echt bang voor. Dat is het enige, denk ik. Omdat ik artrose heb, wil ik een gel in mijn heupen laten spuiten waardoor ik weer kan sporten. Daarvoor moet ik wel een paar dagen naar het ziekenhuis en daar ben ik bang voor. Ik ben al twee keer geopereerd en dan had ik telkens discussies met de anesthesist. De laatste keer had ik net gelezen dat een op duizend mensen op de operatietafel sterft van de verdoving. ‘In Bolivia is dat misschien zo, hier zeker en vast niet’, probeerde de anesthesist me gerust te stellen. ‘Statistieken zijn statistieken’, heb ik hem gezegd (lacht). Ik wilde dan ook per se weten hoeveel mensen er die week al waren verdoofd.”

Waar kunt u zich nog zorgen over maken? Ligt u bijvoorbeeld wakker van de moeilijke situatie in de Afrikaanse landen waar Barry Callebaut zijn cacaobonen koopt?

DE MAESENEIRE. ” (zucht) Ik lig van veel dingen wakker. Maar je kunt niemand verplichten om ergens wakker van te liggen. Dat helpt toch niet. Je moet wel nagaan hoe je met je bedrijf positief aan de situatie kunt bijdragen. Het is nooit genoeg. Maar als je meer doet dan het gemiddelde moet je je daar goed bij voelen. “In West-Afrika, waar we veel fabrieken hebben, worden we nog altijd geconfronteerd met een schrijnende realiteit. Mensen die er een dak op wat muren willen huren – zonder stromend water – moeten daar vaak drie jaar vooraf al voor betalen. Daar kom je pas achter als je er geregeld bent en er met de mensen spreekt. Barry Callebaut startte daarom huizenprojecten voor de medewerkers. Ze moeten er wel zelf voor werken en er een lening voor afbetalen. Je zou kunnen zeggen dat het als bedrijf je taak niet is om daarvoor te zorgen, maar op de overheid kunnen we nog honderd jaar wachten. Daarom bouwen we er nu ook scholen en een medisch centrum. Het is ook goed voor Barry Callebaut, daar wil ik niet hypocriet over doen. De return is de goodwill van die mensen. Het is een trots volk dat iets terug wil doen.”

Bent u bezorgd over de crisis in de Belgische politiek? Minister Patricia Ceysens (Open Vld) nodigde u onlangs uit op een ontbijtvergadering. Daar ging u niet op in.

DE MAESENEIRE. “Dat deed ik bewust. Niet omdat ik minister Ceysens niet wil helpen. Wel omdat ik vind dat België terug moet naar de basis om bedrijven aan te trekken. Ik geloof niet dat Vlaanderen daarin het verschil kan maken. Wat ik bedoel met terugkeren naar de basis? Alvast niet meer dan een half jaar discussiëren over wat er met Brussel-Halle-Vilvoorde moet gebeuren. Ik wil zelfs niet begrijpen waarover dat gaat. Hoe kan de politiek zich daarmee bezighouden op een moment dat de economie op zijn kop staat? Belgen denken soms dat de bedrijven hen zullen blijven appreciëren omdat ze harde werkers zijn. Denk je nu echt dat ze in China niet werken? Daar werken ze héél hard en daar stellen ze zich bovendien over een heleboel zaken minder vragen. Of neem nu Zwitserland. Daar lukt het om met een vennootschapsbelasting van 12 % hoofdzetels van bedrijven aan te trekken en het er toch leefbaar te houden. Met zulke zaken moeten de regeringen in dit land zich bezighouden. Want door de inflatie van 5,8 % en drie of vier indexsprongen in België kunnen multinationale bedrijven niet anders dan minstens 5 % in de kosten te snijden om competitief te blijven in Europa. Door het ontbijt met minister Ceysens af te slaan, kon ik die frustratie een beetje afreageren. Als ze zich bezighouden met onbelangrijke dingen, moeten ze het maar weten. Foert! (lacht).”

Waarom wilt u dan toch terugkeren naar België?

DE MAESENEIRE. “Ik wil terugkomen om te sterven (lacht). Naarmate je verder gaat in je leven – ik word al bijna 51, stel je voor – wil je bij je familie en je naaste vrienden zijn. En België is een leuk land om in te leven. De Belgen zijn een leuk volk om mee om te gaan. Ze zijn niet hautain of arrogant. Maar ik heb nog tijd genoeg om terug te keren. Wat ik doe, is nu belangrijker dan waar ik het doe.”

Heeft u nog een groot netwerk in België?

DE MAESENEIRE. “Ik ken een aantal mensen in de politiek en in het bedrijfsleven. Omdat ik 90 % van mijn tijd in het buitenland doorbreng, word ik minder vaak uitgenodigd in netwerken of kan ik een uitnodiging gemakkelijker weigeren. Dat heeft me echt geholpen om het begrip netwerken te relativeren. Soms moet je iets doen om iemand te plezieren. Maar ik stel me bij elke uitnodiging de vraag of ik een kilo chocolade meer verkoop als ik erop inga. Het antwoord is meestal neen. Ik vraag me soms af of mensen die elke week recepties aflopen niets te doen hebben in hun bedrijf. Voor een zakenvoorstel kun je mensen trouwens altijd bereiken, ook als je niet netwerkt. Bij vrienden heb ik ook gezien dat iedereen met hen wilde gaan eten op het moment dat ze succesvol waren. Hadden ze een probleem, dan wilde niemand hen nog zien. Zo verging het Lernout en Hauspie. Je hebt dus eerder een paar goede vrienden en een nauwe familieband nodig om te kunnen overleven.”

U heeft twee kinderen. Stappen zij in uw voetsporen?

DE MAESENEIRE. “Mijn zoon is 23 en volgt business school in Brussel terwijl hij werkt. Mijn dochter is twintig en studeert communicatie in Gent. Ik zeg hen niet wat ze moeten doen, maar ik wil wel dat ze goed studeren. Het is niet omdat je gestudeerd hebt, dat je iets bereikt – veel drop-outs doen het ook zeer goed – maar in deze competitieve wereld is het niet slecht om een diploma als toegangsticket tot de arbeidsmarkt te hebben.”

Welke van uw eigen karakterkenmerken herkent u bij uw kinderen?

DE MAESENEIRE. “Mijn kinderen zijn totaal verschillend en ik zie ze beiden even graag. (aarzelt) Mijn dochter heeft haar slechte karakterkenmerken van mij. Ja, die heeft ze absoluut van mij. Zij kan ook zo koppig zijn en stellen dat het zo is en niet anders “Ik durf me soms ook ongelofelijk kwaad maken. Dat gebeurt maar twee keer per jaar. Maar dan hangt de deur wel uit de scharnieren. Na een halve dag is dat weer over.”

Wanneer windt u zich dan op?

DE MAESENEIRE. “Als mensen problemen onder de mat vegen of als ze liegen. Bij Barry Callebaut worden veel fouten gemaakt omdat we een vlakke organisatie hebben waarin weinig controlepunten zijn. Die fouten moeten we snel maken én we mogen ze maar een keer maken. Als iemand toch een fout een tweede keer maakt, vraag ik me af hoe dom je kunt zijn. (heftig) Dat frustreert me. Daar word ik ongelofelijk kwaad van. “Bij de bespreking van de resultaten van het vorige semester in Chicago is de man die Amerika leidt ‘s namiddags in zijn bed gaan liggen omdat ik uit mijn dak was gegaan. De volgende ochtend heeft hij me gebeld en me gezegd dat hij er echt niet goed van was, maar dat hij nu wel het plan had om te bewijzen dat ik verkeerd was. Dat was het enige dat ik wilde bereiken. Ik heb hem gezegd dat ik ervan overtuigd was dat het hem zou lukken. En dat blijkt nu ook. Die man heeft in het derde kwartaal een uitstekend resultaat neergezet.”

Wie u al een paar keer bezig hoorde, weet dat u ook humor heeft. Gebruikt u die ook om u achter te verbergen?

DE MAESENEIRE. “Ik ben van de streek van Aalst. Mijn gevoel voor humor zal waarschijnlijk mee bepaald zijn door mijn opvoeding daar. Lachen is inderdaad jezelf gedeeltelijk afschermen. Tijdens carnaval kan je bijvoorbeeld veel zorgen en verdriet achter schmink of een masker verbergen. In de optocht van de Voil Janetten heb ik nooit meegelopen, ik heb me dus nooit in een vrouw verkleed. Dat vond ik misschien een stap te ver, maar in de carnavalsperiode ging ik in Aalst wel uit van zaterdagavond tot woensdagochtend. “Van lachen blijf je ook gezonder, dat geloof ik echt. Anderen hebben het er soms wel moeilijk mee als ik mijn cynische humor lanceer. Het voordeel daarvan is dat ze nooit goed weten of ik het meen of niet en of ik hen aan het uitlachen ben. Tijdens een raad van bestuur merkte iemand bijvoorbeeld op dat ik al twee uur geen woord had gezegd. ‘Ik spreek nooit als ik niets te zeggen heb’, antwoordde ik. Het werd ongelofelijk stil. Zulke situaties brengen me aan het lachen. Als ik elk kwartaal alle regio’s waar we actief zijn bezoek om de resultaten te overlopen, breng ik de presentatoren ook altijd van hun melk. Op het moment dat ze hun powerpointpresentatie openen, voorspel ik of ze goede of slechte cijfers zullen voorstellen. Een groot aantal slides betekent dat er veel moet worden uitgelegd en dus dat de resultaten slecht zijn. Zo zet ik mensen graag op het verkeerde been, om na te gaan hoe goed ze de materie beheersen.”

Overdenkt u die deelname aan carnaval ondertussen niet beter? U bent sinds kort tenslotte een baron.

DE MAESENEIRE. “Ja, van garçon tot baron. Het zou valse bescheidenheid zijn om niet toe te geven dat ik blij ben met de titel, maar het gaat te ver om te zeggen dat ik nu op een ander niveau sta. Dus niet langer carnaval vieren, ik denk er nog niet aan. Toen ik bij een presentatie laatst zag dat er een stoel was gereserveerd voor baron De Maeseneire zakte ik bijna door de grond. Ik vind het nog steeds vreemd om als baron te worden aangesproken.”

Past de rest van uw tijdverdrijf beter bij de titel?

DE MAESENEIRE. “Ik verzamel horloges, een hobby waarvoor ik in Zwitserland op de verkeerde plaats verblijf. Ik bezit enkele Corumhorloges die ik echt heel graag zie, maar ik draag altijd hetzelfde horloge. Ik heb te weinig tijd om elke ochtend een ander te kiezen. De rest ligt in een kluis. Ooit geef ik die door aan mijn zoon, die houdt er ook van. “Van kunst houd ik ook, maar uitsluitend als ik de kunstenaar ken. Anders zegt een werk me niets. Ik heb het geluk een aantal Belgische kunstenaars te kennen. Die mensen hebben een totaal andere visie dan ik en willen niet weten wat ik doe. Terwijl ik wel wil weten waar zij mee bezig zijn en waarom en hoe ze daartoe komen. Zelf beginnen schilderen, zoals bijvoorbeeld Marc Eyskens, zie ik toch niet zitten. Niemand zou mijn schilderijen kopen. Trouwens, ook niemand koopt die van Marc Eyskens (lacht).”

Door Sjoukje Smedts – Fotografie Jelle Vermeersch

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content