‘t Stad wordt een genie

Laurenz Verledens vastgoedexpert bij Trends

Tegen 2050 woont twee derde van de wereldbevolking in stedelijk gebied. Nieuwe slimme technologie moet helpen die groeiende metropolen leefbaar te houden. In ons land kunnen slimme steden het best hun krachten bundelen.

De toekomst is aan slimme steden. Maar wat is een slimme stad? En hoe ziet ze eruit? Een video van The Crystal, een centrum van Siemens in Londen dat werkt rond duurzame stadsontwikkeling, gunt ons een ietwat geïdealiseerde maar ook verhelderende blik in de toekomst.

We zijn in New York, midden deze eeuw. Het bevolkingsaantal in de stad is met 2 miljoen mensen toegenomen. Hoge torens domineren nog altijd de skyline van de Big Apple. De camera zoomt in op een nieuw exemplaar: een grillig gevormd torengebouw met veel groen. “Elk van deze gebouwen is een kleine stad op zich”, klinkt het. “Met woningen, winkels, werkplekken en zelfs tuinen en boerderijen, allemaal onder één dak.”

De gebouwen zijn opgebouwd uit flexibele ruimten die veranderen in functie van de noden van de gebruikers. Bezit lijkt aan belang te hebben ingeboet. Het gebouw is voor zijn gebruikers vooral een toegangspoort tot ruimten, diensten en producten. Een man reserveert via een aanraakscherm op het raam — zicht op Central Park — een elektrische wagen. Een vrouw koopt verse groenten voor het avondmaal. Ze krijgt een lijst van de lokale producenten, met een prijsvergelijking en een kwaliteitsrating.

We flitsen naar Kopenhagen. Na een nacht met veel wind is er in de Deense hoofdstad een surplus aan energie en dat drukt de energieprijzen. De smart grid reageert onmiddellijk en communiceert met alle gebruikers en producenten. Gebouwen en hun bewoners spelen een cruciale rol in het netwerk, als gebruikers, producent en opslagplaats van energie. De geconnecteerde voertuigen kunnen gebruikmaken van het overaanbod en de lage prijzen om hun batterijen op te laden. Iedereen wordt handelaar in energie.

De budgettaire hindernis

Terug naar het heden. Want ook vandaag hebben we al slimme steden. Volgens een definitie van het Europees Parlement in de studie Mapping Smart Cities in the EU is een slimme stad een stad die voor problemen en uitdagingen in het publieke domein ICT-gebaseerde oplossingen zoekt en dat doet op basis van partnerships met de stakeholders van de stad. Bekende domeinen zijn intelligente transportsystemen, efficiëntere gebouwen en energie (zowel productie, opslag en distributie via slimme netwerken of smart grids). Door de verwachte bevolkingstoename en verstedelijking hebben steden om aantrekkelijk en leefbaar te blijven eigenlijk geen andere keuze dan slim te worden.

Het goede nieuws is dat veel steden en hun bestuurders zich goed bewust lijken van die noodzaak. Volgens de bovenvermelde studie van het Europees Parlement verdienen 240 van de 468 steden met meer dan 100.000 inwoners in de Europese Unie het label van ‘slimme stad’. Maar Simon Beswick, CEO van het internationale advocatenkantoor Osborne Clarke, wijst erop dat de drempel om tot dit clubje te behoren behoorlijk laag is: “Het volstaat een strategie te hebben of plannen te hebben voor een proefproject. Van die 468 steden heeft slechts 28 procent echt een concreet project gelanceerd. Die tweedeling vind ik verontrustend. Sommige steden staan nog nergens.”

Ook de implementatie van slimme oplossingen in onze steden valt voorlopig nog tegen, meent Simon Beswick: “Er is technologie beschikbaar, maar die is nog maar zelden toegepast op de beoogde schaal. Daar speelt een soort catch 22. Veel van die projecten hebben schaal nodig om rendabel te zijn. Maar om ze op grote schaal in te zetten, moeten ze eerst lokaal uitgetest worden. En dat is zelden rendabel.”

In een recente studie van Osborne Clarke komt financiering naar voren als de belangrijkste hindernis voor de uitbouw van slimme steden. Het advocatenbureau ondervroeg voor de studie 300 leidinggevenden van bedrijven, advieskantoren, banken, investeerders en overheden uit elf Europese landen. De respondenten zijn van oordeel dat het gebrek aan financiële middelen vooral een obstakel is voor de ontwikkeling van intelligente transportsystemen. De verklaring ligt voor de hand. In budgettair moeilijke tijden focussen (lokale) overheden zich op de basisnoden in plaats van te investeren in innovatieve maar ook dure oplossingen.

“Toch is financiering geen onoverkomelijke hindernis”, vindt Simon Beswick. “Er is geld beschikbaar bij grote investeerders. En ook de financieringsmodellen voor dit soort langetermijninvesteringen bestaan. PPS-constructies met een langetermijnperspectief moeten zeker de interesse wegdragen van investeerders die op zoek zijn naar recurrente inkomsten voor een lange periode.”

Volgens André Bouffioux, CEO van Siemens België, moet het financiële vraagstuk opengetrokken worden. “Wat het kost, is niet de enige relevante vraag”, zegt hij. “Steden moeten zich ook afvragen wat het kost als ze niets doen.” Bouffioux wijst erop dat investeringen in infrastructuur, “toegevoegde waarde mogelijk maken die in grote mate van industriële activiteit komt”. Slimme steden zijn voor hem steden waar het aangenaam werken, wonen en ontspannen is. De volgorde is niet onbelangrijk. “Investeringen in slimme infrastructuur moeten toelaten dat bedrijven zich ontwikkelen, dat er business kan plaatsvinden. Een autosnelweg dient ook in de eerste plaats om economische activiteit mogelijk te maken. Dat je in het weekend vlot naar de kust kunt rijden, is mooi meegenomen.”

De topman van Siemens België ziet wel een spanningsveld tussen baten die veelal pas op lange termijn duidelijk worden en de kortere tijdshorizon van de politieke praktijk. “Als je als stad zwaar inzet op een reductie van de CO2-uitstoot, dan zal zich dat na een aantal jaren vertalen in lagere uitgaven in de gezondheidszorg. Werknemers zullen ook minder afwezig zijn door ziekte. Maar dat zijn effecten die al heel snel de cyclus van de volgende verkiezingen overschrijden.”

Snelle technologie, remmende regelgeving

Het financieringsprobleem heeft een dieperliggende oorzaak: de regelgeving loopt achter op de snel evoluerende technologie. Dat vergroot de onzekerheid. “Het is een van de redenen waarom wij als advocatenkantoor menen een belangrijke rol te kunnen spelen in dit domein”, zegt Simon Beswick. “Een stabiel regelgevend kader is cruciaal om investeerders over de streep te trekken. Als juristen kunnen we ook een bijdrage leveren aan een meer top-downbenadering. Vandaag zijn er veel initiatieven, maar er is weinig coördinatie. Door mensen uit verschillenden hoeken en disciplines samen te brengen, kan er veel sneller vooruitgang worden geboekt.”

Met slimmere, duurzamere en geconnecteerde gebouwen is er in de slimme steden van de toekomst ook een hoofdrol weggelegd voor de vastgoedsector. Maar het huidige businessmodel bemoeilijkt de introductie en de doorbraak van innovatieve oplossingen, oordeelt André Bouffioux. “De partij die een gebouw ontwikkelt, is veelal niet dezelfde als de eindgebruiker. Dat zorgt voor een tegenstrijdigheid in de belangen. Want de bouwkosten vormen slechts 20 procent van de totale kostprijs van een gebouw. De overige 80 procent is verbonden aan het gebruik. Het gaat dan vooral over energie- en onderhoudskosten. Dat probleem kun je enkel oplossen door normering, en door te controleren of de normen worden nageleefd.”

Data- en privacyregelgeving is een ander heikel juridisch thema dat weegt op de uitbouw van slimme steden. Bouffioux merkt op dat in het verhaal van big data in relatie met consumenten de Verenigde Staten duidelijk voor zijn op Europa. “In Amerika is de regelgeving rond innovatie toch soepeler dan in Europa. De regelgevende omkadering zou snelle veranderingen moeten ondersteunen in plaats van ze af te remmen. Kijk naar nieuwe zakenmodellen zoals Airbnb en Uber. Je kunt ervoor of ertegen zijn, maar je houdt ze niet tegen. De vraag is dus niet ‘hoe gaan we dit blokkeren’, maar wel ‘hoe gaan we dit het best omkaderen’.”

Simon Beswick zit op dezelfde golflengte: “Data zijn cruciaal voor de mogelijkheden van slimme steden. Over enkele jaren zullen gebouwen en toestellen in die gebouwen in staat zijn gegevens uit te wisselen. Dat kan heel praktische toepassingen opleveren. En ik denk dat de meeste consumenten ook willen genieten van de voordelen van die nieuwe technologie. Maar dat kan alleen als we toestaan data te delen. Vandaag gaan we heel protectionistisch om met onze gegevens. Eigenlijk moeten we nu al vooruitblikken naar hoe we zullen leven in 2025. En met dat toekomstbeeld voor ogen moeten we onze data- en privacyregels uitwerken. Anders blijven we hopeloos achter de feiten aan hollen.”

Volgens Stefan Deswert, partner bij Osborne Clarke in België, is sensibilisering een must. “De overheid moet consumenten duidelijk maken waarom de verandering noodzakelijk is en wat de voordelen zijn. Nu zien we nog veel te veel voorbeelden van overheden die mensen bang maken voor nieuwe technologie.” Het meest overtuigende argument is natuurlijk de voordelen aan den lijve te ondervinden. De studie van Osborne Clarke wijst op grote verschillen tussen Europese landen in de aanvaarding van slimme elektriciteitsmeters. Bijna de helft van de respondenten uit Italië en Frankrijk meent dat de energiegebruikers in hun land overtuigd zijn van het nut van de slimmer meters. In Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zouden de consumenten veel minder overtuigd zijn. Wellicht niet toevallig is Italië een voorloper in de installatie van slimme meters: ongeveer 90 procent van de Italiaanse gezinnen heeft er een in huis.

Versnipperd België

Hoe slim zijn onze Belgische steden? Volgens Mapping Smart Cities in the EU zit ons land in een achtervolgend groepje, samen met Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Portugal. De koplopers zijn Italië, Oostenrijk, Estland, Slovenië en de Scandinavische landen. “Als je weet dat bijna 98 procent van onze bevolking in verstedelijkt gebied woont, vind ik dat we België al verder zouden moeten staan”, oordeelt Stefan Deswert. Dat ons land een lappendeken is van kleine tot middelgrote steden, helpt evenwel niet om op stedelijk niveau grote stappen voorwaarts te doen. Elk afzonderlijk hebben onze steden zelden voldoende schaalgrootte om zware investeringen en projecten te verantwoorden en/of te dragen. “Er zijn veel kleine, interessante initiatieven, maar om het op een hoger niveau te tillen zullen onze steden moeten samenwerken”, stelt Deswert. “Onze ingewikkelde staatsstructuur maakt dat wel moeilijker.” Op het niveau van de financiering juicht Osborne Clark het initiatief ‘Smart Cities & Sustainable Development’ van Belfius toe. Dat programma, waarvoor Belfius samenwerkt met de Europese Investeringsbank, is gespekt met 400 miljoen euro (zie Belfius profileert zich op slimme steden).

Ook André Bouffioux wijst op de behoefte aan samenwerking, omdat stedelijke uitdagingen en problemen vaak de stadsgrenzen overschrijden. “Een aantal zaken bekijken we het best op gewestniveau”, meent hij. “Het verkeer in Brussel kan je niet loskoppelen van de verkeersstromen uit Antwerpen, Gent, Luik en Namen. En de economische activiteit in Antwerpen en de haven is gelinkt aan heel Vlaanderen. Je hebt dus een autoriteit nodig die het totaalplaatje overschouwt.”

LAURENZ VERLEDENS

Financiering is de belangrijkste hindernis voor de uitbouw van slimme steden.

“Een stabiel regelgevend kader is cruciaal om investeerders over de streep te trekken” Simon Beswick

“We zien nog veel te veel voorbeelden van overheden die mensen bang maken voor nieuwe technologie” Stefan Deswert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content