Stal uitmesten

De nieuwe fiscale procedure zal in sommige gevallen al vanaf 1 maart 1999 in de praktijk voelbaar zijn.

De kogel is door de kerk. De Senaat heeft zijn definitieve goedkeuring gehecht aan de wetsontwerpen inzake de hervorming van de fiscale procedure. Daarmee is de mars weliswaar niet ten einde. Maar het scheelt niet veel. Omdat de wetsontwerpen in de Senaat nog geamendeerd zijn, moeten ze terug naar de Kamer. Niemand verwacht evenwel dat de Kamerleden op hun beurt nog wijzigingen zullen aanbrengen.

INWERKINGTREDING.

Bijgevolg wordt het stilaan tijd om na te kijken wanneer de geplande nieuwigheden in werking treden. Dat is een zeer technische en ingewikkelde aangelegenheid. De wetsontwerpen inzake de hervorming van de fiscale procedure bevatten een groot aantal uiteenlopende bepalingen die bovendien met verschillende belastingen te maken hebben.

Beperken we ons daarom tot de inkomstenbelastingen en tot de twee meest in het oog springende onderdelen daarvan. Dat is om te beginnen de nieuwe bezwaarprocedure. En ten tweede, de nieuwe regeling inzake beroep bij de gerechtelijke macht.

BEZWAAR.

De belangrijkste vernieuwing op het gebied van de bezwaarprocedure betreft de bezwaartermijn. Op dit ogenblik heeft men zeer veel tijd om een bezwaar in te dienen. Tot dertig april van het jaar dat volgt op het jaar waarin de belasting gevestigd is. Zonder dat deze bezwaartermijn minder mag bedragen dan zes maanden. In de bestaande bezwaarprocedure heeft de belastingplichtige dus alle tijd om de aanslag rustig te bestuderen of door zijn raadgevers te laten onderzoeken en om te beslissen of hij wel of niet “in bezwaar zal gaan”.

Straks wordt dit fundamenteel anders. De bezwaartermijn wordt teruggeschroefd naar drie maanden. Naar Belgische begrippen is dat een zeer korte termijn. Voor de belastingplichtigen zal het er bijgevolg op aan komen zeer alert te reageren en tijdig hun raadgevers te consulteren. En voor de belastingconsulenten, boekhouders, accountants, en al wie zich bezig houdt met het opstellen van bezwaarschriften voor cliënten, zal het ook wennen zijn. Zij zullen hun werkorganisatie en tijdschema’s volledig moeten herzien.

Maar zij krijgen daarvoor nog wel een beetje tijd. De nieuwe bezwaarprocedure treedt immers pas in werking met ingang van het aanslagjaar 1999. In de personenbelasting betekent dit, dat de nieuwe regeling ten vroegste betrekking kan hebben op de inkomsten van het jaar 1998. Ten aanzien van deze inkomsten moet tegen 30 juni 1999 een aangifte worden ingediend. De eerste aanslagen voor het aanslagjaar 1999 zullen bijgevolg (in de personenbelasting) normaal gezien pas na de zomer bij de belastingplichtigen aankomen. Wat wil zeggen dat de eerste bezwaarschriften in verband met het aanslagjaar 1999 ook normaal gezien pas in de herfst zullen moeten worden opgesteld. Maar vanaf dan is het menens.

Stel bijvoorbeeld een belastingplichtige die halfweg oktober van dit jaar zijn aanslagbiljet ontvangt. In de “oude” procedure had die tot 30 april 2000 tijd om zijn bezwaarschrift in te dienen. Nu zal dat nog slechts zijn tot midden januari van het jaar 2000.

RECHTBANK.

Een tweede zeer belangrijk luik van de nieuwe fiscale procedure is de installatie van gespecialiseerde fiscale rechtbanken van eerste aanleg.

Pro memorie: in de bestaande procedure moet men, na indiening van een bezwaarschrift, wachten tot de gewestelijke directeur een beslissing neemt. Vervolgens kan men tegen die beslissing beroep aantekenen bij het Hof van Beroep. Men heeft daarvoor veertig dagen tijd.

In de nieuwe procedure wordt dit ook fundamenteel anders. De rechtsvorderingen zullen niet meer ingeleid worden bij het hof van beroep; maar wel bij de gespecialiseerde fiscale rechtbanken van eerste aanleg. Tweede belangrijk verschil: men zal niet meer moeten wachten op de beslissing van de gewestelijke directeur. Als er na zes maanden geen beslissing is, zal men naar de rechtbank kunnen stappen. Uiteraard is dat geen verplichting; wel een mogelijkheid. Men zal ook rustig de uitspraak van de gewestelijke directeur kunnen afwachten; kiest men voor deze laatste mogelijkheid, dan zal men nadien naar de rechtbank kunnen stappen; daarvoor zal men drie maanden tijd hebben (wat alleszins een verbetering is in vergelijking met de veertig dagen waarover men in de bestaande procedure beschikt om na een beslissing van de gewestelijke directeur beroep aan te tekenen bij de gerechtelijke instanties).

INGEWIKKELD.

Wanneer treden deze nieuwigheden in werking ? Dat zit een beetje ingewikkeld in mekaar. De nieuwe regeling waarbij de vordering ingeleid moet worden bij de gespecialiseerde fiscale rechtbanken van eerste aanleg, in plaats van bij de hoven van beroep, moet blijkbaar reeds in werking treden op 1 maart van dit jaar. Dat geldt klaarblijkelijk ook als men zich in rechte wil verzetten tegen een beslissing van de gewestelijke directeur over een bezwaarschrift dat op het verleden betrekking heeft (aanslagjaar 1998 en vorige aanslagjaren).

Waar ligt de scheidingslijn ? Vorderingen die eind februari 1999 reeds aanhangig gemaakt zijn bij het Hof van Beroep, blijven daar, en worden verder volgens de oude procedureregels afgehandeld. Ten aanzien van vorderingen die eind februari 1999 nog niet aanhangig gemaakt zijn, is het blijkbaar de bedoeling dat zij worden ingeleid bij de gespecialiseerde fiscale rechtbanken van eerste aanleg. Binnen welke termijn? Binnen de oude termijn van veertig dagen? Of binnen de nieuwe termijn van drie maanden? De belastingplichtige krijgt meteen drie maanden tijd. Maar daarvoor is dan wel vereist dat de oude termijn van veertig dagen op 1 maart 1999 nog niet verstreken is.

VOORBEELD.

Een belastingplichtige heeft de beslissing van de gewestelijke directeur over zijn bezwaarschrift bijvoorbeeld medio december 1998 ontvangen. Volgens de oude regeling had hij veertig dagen tijd om beroep aan te tekenen bij het Hof van Beroep. Heeft hij dat niet gedaan, dan kan hij ook in de nieuwe regeling geen vordering meer inleiden bij de rechtbank van eerste aanleg. Op 1 maart zijn weliswaar nog geen drie maanden verstreken (sedert de beslissing van de gewestelijke directeur); maar de oude veertigdagentermijn zal op datzelfde ogenblik al wel verstreken zijn.

Anders is het voor een belastingplichtige die bijvoorbeeld begin februari 1999 de beslissing van de gewestelijke directeur ontvangt. Als hij eind februari nog geen beroep heeft aangetekend, kan hij dat vanaf 1 maart alsnog doen (maar dan wel bij de rechtbank van eerste aanleg, in plaats van rechtstreeks bij het hof van beroep); hij heeft daarvoor meteen drie maanden tijd: de oude veertigdagentermijn zal in zijn geval immers op 1 maart 1999 nog niet verstreken zijn.

Anders gezegd: is de oude veertigdagentermijn op 1 maart 1999 verstreken, dan is er niets meer mogelijk; is hij op datzelfde ogenblik nog niet verstreken, en heeft men nog geen beroep aangetekend, dan wordt de termijn om dat alsnog te doen (bij de rechtbank van eerste aanleg) meteen tot drie maanden verlengd.

WACHTEN.

En wat met de nieuwe regel die zegt dat men na indiening van het bezwaar maximaal zes maanden moet wachten vooraleer men beroep kan aantekenen bij de gerechtelijk macht, ook als er op dat ogenblik nog geen beslissing is van de gewestelijke directeur? Die regeling treedt niet op 1 maart 1999 in werking. Zij geldt slechts voor de bezwaarprocedures die ten vroegste te maken hebben met het aanslagjaar 1999 (inkomsten van 1998).

Voor bezwaarprocedures die te maken hebben met het verleden (aanslagjaar 1998 en vorige) blijft de oude regeling van kracht. Dit wil zeggen dat men pas naar de rechtbank kan nadat de gewestelijke directeur een beslissing heeft genomen. Allicht heeft men daarmee willen vermijden dat de piepjonge (op dit ogenblik nog te installeren) fiscale rechtbanken van eerste aanleg vanaf 1 maart 1999 overstelpt zouden worden met rechtsvorderingen die te maken hebben met oude, nog niet afgehandelde bezwaarschriften. Men moet immers weten dat er op dit ogenblik nog ongeveer 170.000 bezwaarschriften hangende zijn, waarvan een zeer groot gedeelte al meer dan zes maanden op een beslissing wacht. Een aantal bezwaarschriften ligt al verschillende jaren op het bureau van de gewestelijke directeur. Het spreekt dan ook voor zich dat veel belastingplichtigen de kans te baat zouden nemen, als men hen de gelegenheid zou geven om meteen naar de rechtbank te stappen.

STAL.

Maar dat gaat dus niet door. Zij het dat er wel een klein lichtpuntje is: als er over oude bezwaarschriften (in verband met aanslagjaar 1998 en vorige) op 31 maart 2001 nog geen beslissing is, zal men de zaak wel aanhangig kunnen maken bij de rechtbank. De belastingadministratie krijgt dus nog twee jaar tijd om de stal van de oude bezwaarschriften uit te mesten.

Jan Van Dyck is fiscalist.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content