Politici met ambitie: begin al maar te puzzelen

De auteur is sinds 1990 European Affairs Officer bij een multinational en was voordien actief in de pers- en de financiële wereld.

Wat ging het er toch merkwaardig aan toe, twee weken geleden in het Griekse vakantieoord Porto Carras. Jawel, kranten en televisiestations berichtten uitvoerig over de storm die er woedde en over de luxe van het oord waar de Europese staats- en regeringsleiders hun top zouden houden. Maar de goedkeuring van de – toch wel belangrijke – tekst over de toekomst van Europa? Die moest het met heel wat minder media-aandacht stellen.

Eigenlijk is het niet eens verwonderlijk dat de media de basistekst voor de Europese grondwet wat links lieten liggen. In de maanden die voorafgingen aan het uitschrijven van de definitieve versie, konden alle betrokkenen immers hun zegje doen, met duizenden voorstellen tot wijziging tot gevolg. Als je daarmee echt rekening houdt, krijg je nooit iets op papier. Bijgevolg zette de Conventie haar eigen idee door. Waardoor, behalve de leden van de Conventie, niemand helemaal tevreden kon zijn met het eindresultaat. Maar tegelijk was er ook niemand dermate ongelukkig dat die de pret wilde bederven door zijn veto te stellen.

De ‘postjes’. Bovendien vormt de huidige tekst slechts een tussenstap en kunnen alle lidstaten – oude en nieuwe – later dit jaar nog een robbertje vechten om een paar zaken bij te spijkeren. De Engelsen zijn bijvoorbeeld doodongelukkig over het inschrijven van het stakingsrecht. Ze hebben het al even moeilijk met de uitbreidingsidee en het principe van de gekwalificeerde meerderheid voor het nemen van beslissingen. Ten slotte vinden ze ook het algemene beginsel dat de Europese wetgeving altijd boven de nationale wet wordt geplaatst maar niets.

De kleinere lidstaten dan weer kijken sip omdat ze vinden dat ze aan invloed verliezen. Vanaf 2009 zouden de drie grote landen – Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië – alle beslissingen kunnen blokkeren omdat ze samen meer dan 40 % van de bevolking uitmaken.

Polen wil dit najaar ook nog de ‘christelijke beschaving’ laten inschrijven in de reeks waarden die de basis van Europa vormen.

De echte discussies zullen evenwel gaan over de verdeling van een aantal interessante ‘postjes’, zoals die van de voorzitter van de Europese Unie – een functie waarvoor de naam van Tony Blair wordt genoemd, hoewel die na de Irak-crisis waarschijnlijk onaanvaardbaar is geworden voor de Duits-Franse ‘as van het kwaad’. Van de Duitse groene minister Joshka Fischer wordt gezegd dat hij zijn mandaat wil inruilen om Europa’s eerste minister van Buitenlandse Zaken te worden.

Het wordt ook uitkijken welke landen een echte commissaris naar de Commissie zullen mogen afvaardigen en wie het zal moeten stellen met een vertegenwoordiger zonder stemrecht. Voor politici met Europese ambitie wordt het dus rekenen en puzzelen. Zeg nu zelf: is het niet sneu om naar de Commissie te worden gestuurd op een moment dat je er ‘maar’ als waarnemer zit? Je zou natuurlijk iemand anders kunnen laten voorgaan. Maar zoiets is niet zonder risico: je weet immers nooit of jouw partij het bij de volgende legislatuur nog voor het zeggen heeft.

Goed nieuws voor ondernemers. De ondernemers zijn wél tevreden omdat in de tekst van de Conventie een evenwicht is gevonden tussen de economische en sociale aspecten van de Europese samenleving. Ook het ‘behoud van een groot concurrentievermogen’ behoort tot de basisbeginselen.

Niet dat daarmee onze positie meteen rooskleurig wordt, maar de kans dat er in het politieke werk rekening mee wordt gehouden, vergroot wel. Voor het overige blijft het model van sociale regelgeving op basis van consultatie en onderhandelingen tussen de sociale partners overeind, wat een goede zaak is. In gevallen waar er geen akkoord werd bereikt, kwam de Commissie doorgaans met een voorstel dat minder gunstig was en dat door de leden van het Europees Parlement werd gevolgd, zodat het afwachten is of de Raad van Ministers het opnieuw een bedrijfsvriendelijker richting kan uitsturen.

Het opzet om via het nieuwe Verdrag het Europese project ook dichter bij de burger te brengen, lijkt vooralsnog mislukt. Met een uitgekiende reeks referenda die in de nieuwe lidstaten over de toetreding werden gehouden, heeft de Unie wel de schijn kunnen wekken dat de nieuwe landen op zijn minst enthousiast zijn over het Europese project en dat hun burgers zich bij de uitbouw betrokken voelen. Maar er was soms wel zware nationale politieke druk nodig – zoals het dreigen met aftreden – om voldoende sympathisanten over de streep te halen…

In het Europa ‘nieuwe stijl’ wordt wel een rechtstreekse lijn gelegd naar de nationale parlementen, die de voorstellen van regelgeving door de Commissie als eerste te zien krijgen. Als een meerderheid van landen meent dat een bepaalde maatregel geen goede zaak is voor Europa, zal de Commissie het voorstel moeten laten vallen ofwel aanpassen. Bovendien wordt ook de mogelijkheid van directe democratie ingevoerd. Als in totaal meer dan 1 miljoen burgers uit diverse lidstaten menen dat Europa op een bepaald vlak actie moet ondernemen, zal de Commissie een voorstel móéten uitwerken. Je weet nu al dat sommige drukkingsgroepen van die mogelijkheid gebruik zullen maken.

Regio’s tellen niet mee. De regio’s, die in federale staten de meest directe band met de burger (zouden moeten) hebben, komen in het ‘nieuwe Europa’ nauwelijks voor. Hoewel de regio’s net die wetgeving moeten omzetten die direct ingrijpt op het leven van hun burgers, zijn hun parlementen niet automatisch betrokken bij de voorbereiding ervan. En stel dat ze toch mogen meepraten? En dat Vlaanderen een voorstel steunt, maar Brussel en Wallonië niet. Hoe moet het dan verder?

Totnogtoe werden de posities bepaald in de besloten kring van de federale en regionale ministers, maar dat zou in de toekomst anders moeten. Dus kunnen we in België maar best meteen een plan indienen en afspraken maken over hoe we de regio’s en hun parlementen bij de Europese besluitvorming zullen betrekken. Zullen we zeggen tegen eind september?

Huib Crauwels

Laten we in België

maar meteen afspreken hoe we de regio’s en hun parlementen bij de Europese besluitvorming zullen betrekken.

Zullen we zeggen tegen eind september?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content