Nooit meer Oosterweel

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur bij Trends

Bij grote projecten krijgt Vlaanderen de neuzen niet meer in dezelfde richting. Dat blijkt nog maar eens nu ook het Uplace-project uitdraait op een ronde ‘Oosterwelen’. Eenvoudiger procedures moeten een einde maken aan het oeverloze gekrakeel en tegenstrijdige beslissingen, belooft Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege. Blikvanger is de samensmelting van milieu- en bouwvergunning.

Elk woord over het Uplace-project kan verkeerd uitgelegd worden, zo staat te lezen op het gezicht van Joke Schauvliege (CD&V). “Ik moet abstractie maken van de context”, zegt de Vlaamse minister van Leefmilieu. “Het is zoals een rechter. Die mag zich ook niet laten meeslepen door de maatschappelijke emo.” Na jaren van procedures en adviesrondes zijn de plannen voor een megashoppingcomplex in Machelen op haar bureau aanbeland. Het is de laatste horde voor het project. Verleent Schauvliege de milieuvergunning, dan kunnen de bouwkranen aanrukken. Intussen zette Uplace half Vlaanderen op stelten. Schauvliege, een nieuwkomer in de Vlaamse regering, moet zich kranig houden in de storm.

Het protest komt jaren te laat. Niet dat Schauvliege dat leuk vindt. Het juridische carcan maakt het haar onmogelijk om alle belangen opnieuw te overwegen (zie kader Brownfield of killing field). “Er is iets fout met de opbouw van het maatschappelijk draagvlak bij grote investeringen”, zegt de minister. “Inspraak en debat moeten eerst komen. Daarna moet je dat achter je kunnen laten. Nu blijven we dat meesleuren.”

Een publieke consensus garandeert nog geen klantvriendelijke overheid. Het woud aan procedures, commissies en adviezen moet grondig gewied worden. Schauvliege wijst naar de veelbesproken plannen voor een ‘omgevingsvergunning’: de samensmelting van de milieuvergunning en de bouwvergunning. “Dat betekent één procedure, één adviesronde en één beslissing. Als investeerder heb je meteen rechtszekerheid: je krijgt het project of je krijgt het niet.”

Gedaan dus met administraties die elkaar tegengespreken, gedaan ook met tegenstrijdige adviezen. “Er komt een omgevingsvergunningscommissie die de overheid een geïntegreerd advies geeft. Daarin zitten alle betrokken besturen en agentschappen, van gemeenten, provincies en gewest tot en met Leefmilieu, Openbare Werken of Natuur en Bos.”

Ander heil moet komen van het kortwieken van het Milieueffectenrapport (MER). “Een MER-plichtige investeerder is al gauw een tot twee jaar kwijt aan aanvraag, opmaak en goedkeuring”, zegt Schauvliege. “Dan moet hij nog beginnen aan de milieu- en bouwvergunningen. Dat verandert: het MER-traject zal van bij het begin samenlopen met de andere procedures, een tijdswinst van acht tot negen maanden.”

Afwachten of het meer wordt dan aankondigingspolitiek. De voorbije jaren passeerden nogal wat ‘concepten’, ‘startnota’s’ en ander papieren denkwerk over de voorstellen. Het verschil, belooft Schauvliege, is dat haar regering er deze keer écht werk van maakt. De omgevingsvergunning komt er tegen 1 januari 2014.

Verkokering

De eerste discussies over de integratie van bouw- en milieuvergunning dateren al van dertig jaar geleden. Waarom heeft het zo lang geduurd? “Ik moet opletten met mijn woorden”, antwoordt Schauvliege. “Het heeft te maken met overheidsadministraties die van nature uit graag hun eigen ding blijven doen.” Een integratie van procedures betekent daarom nog geen naadloze samenwerking tussen de administraties. De ‘verkokering’ kan wel eens taaier zijn dan gedacht. “Voor de uitwerking van de nieuwe regelgeving werken de administraties vandaag al samen”, zegt Schauvliege. “Dat loopt vrij goed. Overigens zullen ze in de omgevingsvergunningscommissie niet anders kunnen dan samenwerken.”

Dat neemt de argwaan in de bedrijfswereld niet weg. In de plannen van de Vlaamse regering moeten de gemeenten het gros van de omgevingsvergunningen afleveren. De procedure wordt eenvoudiger, maar critici vragen zich af of de gemeenten voldoende gewapend zijn om de proceduregolf op te vangen. “De gemeenten behandelen vandaag al bouw- en milieuvergunningen”, antwoordt Schauvliege. “Wie het nodig heeft, zal gebruik kunnen maken van de expertise van de omgevingsvergunningscommissie. Voor de grote dossiers blijft de provincie verantwoordelijk. Strategische projecten, genre Oosterweel, gaan naar het Vlaams Gewest.”

In afwachting van de omgevingsvergunning, krijgt de milieuvergunning een grondige beurt. Tegen 1 januari 2013 belooft Schauvliege de integrale digitalisering van de procedure. De maximale looptijd van twintig jaar voor de vergunning wordt uitgebreid tot onbepaalde duur, met “periodieke evaluaties”. De onbepaalde duur biedt meer rechtszekerheid, vermijdt een omslachtige hernieuwing van de milieuvergunning, en vergemakkelijkt de integratie in de principieel permanente bouwvergunning. De bedrijven wachten echter op de concrete invulling van de periodieke evaluaties. “Als die onredelijke verplichtingen opleveren, kunnen we net zo goed bij de oude milieuvergunning blijven”, klinkt het. Schauvliege sust: “De nieuwe regels zullen ook eenvoudiger zijn. Bijkomende last kan de bedoeling niet zijn. We zullen de bedrijven helpen met handleidingen en andere tools. In onze buurlanden bestaat de permanente milieuvergunning al, met goed gevolg. Waarom zou dat hier niet kunnen?”

JOZEF VANGELDER

“Er komen één procedure, één adviesronde en één beslissing. Als investeerder heb je meteen rechtszekerheid: je krijgt het project of je krijgt het niet”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content