Meten of weten

Meten is weten’ is een vaak gehoorde spreuk aan de basis van onderzoek of zeg maar management. If you can’t measure it, you can’t manage. Klopt dat wel? Is het wel nuttig zich te laten leiden door zo’n simpele raad?

We zijn voortdurend in de ban van rankings en schijnbaar interessante cijfertjes. Een groot deel van het journaal en de kranten staat er bol van. Van de beste of duurste stad om in te wonen, de CO2-uitstoot van auto’s, de toprestaurants over de topregio’s in Europa, de beste werkgever, de meest bewonderde onderneming, tot het België-gevoel van onze politici en, waarom niet, de ranking van wetenschappers of universiteiten van over heel de wereld.

De gevaren en de excessen van die obsessie zijn legio. Out of the box denken moet het veld ruimen voor een focus op routines en checklists, verbreding en diversiteit voor verenging en uniformisme. Reductionisme en verstarring verdringen dynamisme en innovatie. Kortom, het gezond verstand en geïnformeerd oordelen worden uitgeschakeld ten voordele van optelsommetjes maken.

Ligt een en ander ook niet aan de basis van de financiële (economische, maatschappelijke) crisis? En dus van de volgende dreigende crisis(sen)? Het Reinhart-Rogoff-debat — of moeten we zeggen: debacle — is zo’n voorbeeld van uit zijn context gerukt, eendimensionaal cijferfetisjisme. In hun studie ‘Growth in time of debt’ kwamen de economen Kenneth Rogoff en Carmen Reinhart tot de bevinding dat een te hoge overheidsschuld recessies in de hand werkt. De politiek reageerde met begrotingsnormen (zonder wetenschappelijke of empirische basis), Bazel-ratio’s en stresstesten, die het gezond verstand en een gezond beleid uitschakelen en een vals gevoel van voldoening en veiligheid geven.

In de kleine en toch zo belangrijke wereld van academische publicaties hebben we ook al jarenlang een obsessie met zogezegd objectieve publicatiestatistieken kunnen gadeslaan, met daaraan gekoppelde financieringen en benoemingsrituelen. Dat resulteert in een escalatie van de aantallen publicaties, in sommige domeinen de meest irrelevante of weinigzeggende eerst, gedreven door beschikbaarheid van data en meetbaarheid van fenomenen, veeleer dan door hun theoretische, praktische of maatschappelijke relevantie.

Naar ik recentelijk heb vernomen, zouden er aansluitend bij de zogenoemde ‘academisering’ van het beroeps- en kunstonderwijs zelfs stemmen opgaan om de kunstproductie nu eindelijk eens goed te meten! Zouden we niet minstens zoveel baat hebben bij een professionalisering, of een ‘verkunstiging’ of ‘creativisering’ van het academisch onderwijs en dito onderzoek? Die vraag is des te meer aan de orde in een wereld waar niet alleen het kennen of het weten (het meten), maar ook het kunnen en het creëren hoognodig en hoogdringend in ere moeten worden hersteld.

“Niet al wat geteld wordt, telt”, luidt het bekende citaat van Albert Einstein. En verder: “Niet alles wat telt, kan geteld worden.” Ja, dat weten we toch? Maar we dreigen het wel telkens weer uit het oog te verliezen. Dat is gevaarlijk, temeer daar — een voetnoot die ik in alle bescheidenheid aan Einstein zou willen toevoegen — al wat geteld of gemeten wordt al vlug elke discussie, beslissing en beleid domineert, ook al weten we van in het begin dat we misschien de belangrijkste dingen niet eens kunnen tellen of meten. Erger dan het niet-weten lijkt mij te denken of te doen uitschijnen dat we het weten, en ons te beperken tot wat we denken te kunnen meten (in deze aankomende examentijd een belangrijk onderscheidend criterium).

Gelukkig horen en zien we in ons kleine landje eindelijk ook wat tegenwind tegen die overigens internationaal gedreven stromingen. Dat is duidelijk aan bod gekomen in enkele recente discussies onder (kandidaat-)rectoren. Als men een leidende (en niet lijdende) rol wil spelen, moet men tegen die evidenties durven in te gaan, veeleer dan erin mee te hollen. Overigens had Einstein op basis van de huidige criteria wellicht nooit hoogleraar kunnen worden. En zeker geen rector.

De auteur is hoogleraar strategie en internationaal management aan Solvay (ULB), KU Leuven en gasthoogleraar aan Insead.

PAUL VERDIN

Op basis van de huidige criteria had Einstein nooit professor kunnen worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content