LIBIË: VAN PARIA TOT PIZZA MET PEPSI

In 2003 zag kolonel Muammar Kadhafi – de ‘Gids van de Libische revolutie’ en stichter van ‘de staat van de massa’s’ – plotseling het licht. Libië, de paria van het Westen vanwege zijn terroristische activiteiten, stopte zijn nucleaire programma, proclameerde de vrijemarkteconomie en riep op tot privatisering van de 360 staatsbedrijven, de banken en oliesector incluis. Sinds kort begeleidt Michael Porter, de Amerikaanse businessgoeroe van The Competitive Advantage of Nations, dat proces. Amerikaanse oliebazen en bankiers helpen de notie ‘competitiviteit’ te laten bezinken bij zes miljoen Libiërs. Ze hoeven niet langer in staatswinkels uren in de rij te staan voor een portie voedingswaren. Tot twee jaar geleden was de staat de enige importeur, naast smokkelaars die westerse sancties omzeilden. Tegenwoordig zijn het privéfirma’s. Pepsi en Coca-Cola begeleiden de lokale pizza en hamburgers (alcohol blijft strikt verboden, conform de shariawetgeving). Levi’s en Nike vinden hun weg naar almaar hippere boetieks, Procter & Gamble slijt gretig shampoos, schoonheidscrèmes en maquillageproducten (al blijven de meeste vrouwen de hoofddoek dragen). De Libische politie werd uitgerust met Fords en de Italianen verkochten hier helikopters.

In januari kondigde de Gids aan dat elk jaar een nieuwe grote werf zou worden aangepakt. 2006 is het jaar van de openbare werken en de herinrichting van de steden, een investeringsprogramma van 6 miljard euro. In juni trok een handelsmissie van onze drie regionale exportdiensten, Flanders Investment & Trade, Awex en Brussels Export, op verkenning. Er valt een graantje mee te pikken in de oliewinning, de banksector, telefonie en de ontwikkeling van het toerisme, dat nog maar 200.000 Europeanen aantrekt. Vorig jaar groeide de Libische economie met 8,5 % en het gemiddelde jaarinkomen ligt met 5000 euro hoger dan in andere Maghreblanden. Gulle staatssubsidies voor nagenoeg gratis elektriciteit en water, benzine voor zeven eurocent per liter, compenseren lonen van gemiddeld 125 euro (ongeveer het minimumloon in de Maghreb) die sinds 1981 bevroren zijn. Op een VN-ranglijst van 177 landen volgens levenskwaliteit staat het land van Kadhafi op de 58ste plaats, voor Tunesië (89), Algerije (103) en Marokko (124). Tachtig procent van de bevolking kan lezen en schrijven, wat heel wat meer is dan in de overige drie landen, en het wegennet is uitstekend. De helft van de bevolking zijn (rechteloze) gastarbeiders uit Egypte en zwart Afrika. Mensenrechten en meningsvrijheid zijn nog niet doorgedrongen, maar onder impuls van Kadhafi’s zonen, Seif el Islam en Mohammed, opent het land zich voor westerse invloeden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content