Leve Duitsland

Jef Vuchelen Jef Vuchelen is professor Economie aan de VUB

De economische en financiële toestand in de meeste eurolanden is hoegenaamd niet schitterend. Er is trage groei en weinig perspectief op een drastische verbetering, onder andere door de omvangrijke saneringsplannen die in het verschiet liggen. Nogal wiedes dat met enige afgunst wordt gekeken naar het economische succesverhaal van Duitsland, waar de groei dit jaar bijna 4 procent zal bedragen. Afgunstig zijn velen geneigd Duitsland de zwartepiet toe te schuiven van het onheil in de rest van de eurozone. Een nadeel van de creatie van de eurozone is dat landen te gemakkelijk naar de euro kunnen wijzen als oorzaak van hun problemen. En om vele redenen wordt Duitsland gezien als een synoniem voor de euro.

Zo ontwikkelen onze oosterburen zich steeds uitdrukkelijker als de minister van Financiën van de eurozone. Geen enkele Europese beslissing met financiële gevolgen kan worden genomen zonder Duits fiat. Andere eurolanden vonden het de voorbije jaren normaal dat kosten verbonden aan Europese initiatieven grotendeels werden gefinancierd met geld van de Duitse belastingbetaler. Blijkbaar gunt men hen hiervoor weinig in de plaats. Iedere burger zou toch al lang moeten weten dat geld enkel kan worden uitgegeven als het eerst wordt verdiend.

De financiële welwillendheid van de Duitsers is het gevolg van hun relatief riante financiële situatie, die op haar beurt het dividend is van het rigoureuze beleid van het begin van deze eeuw. Vergeten we niet dat de gemiddelde Duitser hierbij zwaar diende in te leveren: de totale groei over de periode 2000-2006 bedroeg er 9,7 procent. De groei in de eurozone over dezelfde periode was 14,4 procent. Voor Frankrijk en België was het respectievelijk 14,4 en 14,6 procent. De initiële gevolgen van de aanpassingen op de Duitse arbeidsmarkt, met een loonmatiging als belangrijk onderdeel, waren dus duidelijk negatief voor de groei en hebben ook koopkracht gekost. Zo’n beleid was door de Duitse economische toestand van dat ogenblik onvermijdbaar, maar de belangrijke les is dat na verloop van tijd de positieve economische gevolgen zichtbaar worden.

Vele landen zouden conclusies kunnen trekken uit dit voorbeeld. Het tegenargument, dat de eurozone dan getroffen zou worden door een deflatoire tsunami, miskent het feit dat indien meerdere landen op het gepaste ogenblik een orthodoxer beleid hadden gevoerd, we vandaag van veel onheil bespaard zouden zijn. De afkeuring lijkt dus ingegeven door pogingen om aan de discipline van een muntunie te ontsnappen. Helaas kan dit niet zonder de unie te verlaten, maar zo’n scenario is zeer zeker ook niet pijnloos.

Veel van die kritiek is goedkoop te noemen. Stel dat Duitsland de afgelopen tien jaar het beleid van het gemiddelde euroland zou hebben gevoerd. Zou de eurozone er dan beter hebben voorgestaan? Wie deze vraag bevestigend beantwoordt, heeft een fundamenteel probleem met de opzet van de euro. In een muntunie verdwijnt, per definitie, de wisselkoers als instrument van macro-economisch aanpassingsbeleid, met als gevolg dat de nadruk komt te liggen op de arbeidsmarkt. Dat zo’n beleid deflatoire risico’s inhoudt, ligt voor de hand, maar als expansieve oplossingen via de wisselkoers uitgesloten zijn, blijft er niets anders over. Men kan moeilijk verdedigen dat de andere eurolanden hun belastinggelden maar ter beschikking moeten stellen van de landen die aanpassingen weigeren door te voeren. De financiële hulp tussen eurolanden via het nieuwe reddingsfonds, is slechts een oplossing ad hoc en dus beperkt in tijd en omvang. De stap naar omvangrijke en automatische fiscale transfers tussen de euroleden is lang en bemoeilijkt door de knoop van de politieke unie. In afwachting moet men de belangrijkste financier van de hulp met enig respect behandelen, al was het maar omdat men moeilijk kan uitsluiten dat er in de nabije toekomst extra financiële hulp nodig zal zijn. Ieder land beperkt dus best de kans op hulp door het voeren van een rigoureus budgettair en arbeidsmarktbeleid naar Duits model.

Professor economie aan de VUB

JEF VUCHELEN

De financiële welwillendheid van de Duitsers is het gevolg van hun relatief riante financiële situatie, die op haar beurt het dividend is van het rigoureuze beleid van het begin van deze eeuw.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content