“In de beginfase is een businessplan bullshit”

Wie een internetbedrijf voor de internationale markt wil oprichten, moet naar Silicon Valley verhuizen, vindt Xavier Damman. Zelf runt de zelfverklaarde geek uit Nijvel zijn start-up Storify vanuit San Francisco. “Het is logisch dat je naar de hoofdstad van je sector trekt.”

In Silicon Valley bestaat zoiets als een ‘garagetour’ die toeristen langs de geboorteplaatsen van grote technologiebedrijven leidt. Zo begonnen Bill Hewlett and Dave Packard in een garage in Palo Alto, terwijl Steve Jobs en Steve Wozniak de eerste Apple-computer bouwden in een garage in Los Altos. Ook Googles eerste hoofdkantoor had een voordeur met afstandsbediening: een garage in Menlo Park. Wie over een jaar of tien een soortgelijke tocht wil ondernemen om te zien waar de start-ups van nu ontstaan, zal ongetwijfeld een paar cafés en koffieshops bezoeken. Net als de garages destijds is dat een ideale werkplek voor beginnende ondernemers zonder geld.

Ook de Belg Xavier Damman had snel door dat hij in San Francisco voor de prijs van een kop koffie een werkplek met gratis wifi kon krijgen. De 27-jarige Damman verhuisde in juli 2009 samen met zijn vriendin naar het mekka van de hightech. Hij arriveerde met een toeristenvisum van zes maanden, een paar koffers en de overtuiging dat hij hier zijn start-up Publitweet – intussen Storify – uit de grond kon stampen. Storify is een platform waarmee gebruikers als The Washington Post, LA Times en de Volkskrant artikels samenstellen met elementen uit sociale media zoals tweets, Flickr-foto’s en YouTube-video’s.

Brussel wordt geen Silicon Valley

“Het is logisch dat je naar de hoofdstad van je sector trekt”, verklaart Damman zijn beslissing om te emigreren. “De generatie van onze ouders pendelde van het platteland naar de grote steden om daar zaken te doen. Wij doen net hetzelfde, alleen op globale schaal. Als je in de roboticasector wilt werken, trek je naar Tokio. Als je luchtvaarttechnologie wil studeren, ga je naar Toulouse en als je een webbedrijf wilt opstarten, kom je naar hier. Net zoals Europese landen inzagen dat het nuttig is om studenten via het Erasmus-programma met andere talen en culturen te laten kennismaken, moeten we ook aanvaarden dat wie een webbedrijf wil beginnen voor de globale markt, dat het best hier doet. Brussel kan ook een technologiehub zijn, maar een Silicon Valley wordt het nooit en we moeten ook ophouden te denken dat dit wel kan. Op zich is dat ook geen probleem. Als Belgen hier in Amerika een succesvol bedrijf opbouwen, levert dat een goed rolmodel op voor andere Belgische ondernemers. Wanneer ze terugkeren naar België kunnen ze op hun beurt start-ups helpen ondersteunen. Ik ben in elk geval van plan om uiteindelijk terug te keren naar België. Mijn familie en vrienden wonen daar. Ik heb er mijn roots.”

Voor zijn Amerikaanse avontuur begon, had Damman zijn eerste stappen in de start-upwereld al gezet. Samen met zijn vrienden Olaf Witkowski en Arnaud Coomans richtte hij in 2008 Commentag op (zie ook artikel over geolocatie op p. 72). In juli van vorig jaar nam Damman afscheid van zijn vrienden om in de VS op zijn eentje zijn ideeën verder uit te werken. “Ik begon een nieuw bedrijfje. Dat was erg belangrijk: als je hier wilt slagen, moet je binnen het plaatselijke model passen. Het is sowieso moeilijker om als buitenlander het vertrouwen van Amerikanen te winnen en als je naar hier komt met een Europese bedrijfsstructuur die ze niet helemaal begrijpen, bemoeilijkt dat de zaken alleen maar. Veel bedrijfjes in België steunen aanvankelijk ook op overheidssubsidies. Dat beknot hun mogelijkheden in Silicon Valley, omdat het hen onfinancierbaar maakt voor durfkapitalisten.”

Netwerken tijdens hackatons

Tijdens zijn eerste weken in San Francisco legde Damman zich vooral toe op netwerken. Hij woonde demoavonden zoals SF New Tech bij, bezocht conferenties en leerde ook andere techies kennen tijdens hackatons (langdurige programmeersessies) waar hij zichzelf en zijn idee voorstelde aan iedereen die wilde luisteren. Het leverde hem al gauw een adviseur en een business-angel op. “Twitter is een geweldig hulpmiddel”, aldus Damman. “Je kunt zien waarin mensen geïnteresseerd zijn en je kunt ze ook makkelijk bereiken om een afspraak vast te leggen. Je stuurt hen een tweet en nodigt hen uit voor een koffie. Zo eenvoudig gaat dat. Op die manier leerde ik onze eerste raadgever kennen, een Fransman. Hij had ook hulp gekregen toen hij hier nieuw was en nu helpt hij zelf nieuwkomers. Dat is een soort ongeschreven regel. Zoiets zou in België nooit gebeuren. Toen we hier nog maar net waren, woonden we een gratis media-evenement bij waar we mensen ontmoetten van Forbes en de San Francisco Chronicle. Dat bestaat niet bij ons en zelfs als zulke events er wel zouden zijn, zou je er pakken geld voor betalen. Een starter heeft dat geld niet.”

Na zes maanden in Amerika haalde Damman zijn eerste klant binnen, de San Francisco Chronicle. “Toen we hier in de zomer arriveerden, had ik mezelf een deadline opgelegd. Tegen Kerstmis wou ik ten minste een teken dat hier een toekomst in zat. Iets dat me zou zeggen dat ik moest doorzetten. Twee dagen voor ik vertrok om de kerstvakantie in België te spenderen, kreeg ik 10.000 dollar van een businessangel. En tijdens het overstappen in Wash-ington op weg naar Brussel kreeg ik een e-mail van de Chronicle dat ze ons product wilden gebruiken.”

Handig, zo’n Amerikaanse partner

Vrij snel nadien leerde Damman zijn huidige zakenpartner Burt Herman kennen, een voormalige correspondent voor The Associated Press. “Sinds hij aan boord is, kan ik veel meer de rol van CTO op mij nemen en mij voltijds bezighouden met de verdere ontwikkeling van ons product. Als niet-Amerikaanse oprichter is het ook wel nuttig voor mij om een Amerikaanse partner te hebben. Dankzij Burts connecties konden we Storify voorstellen bij The Huffington Post en The New York Times. Het is in het algemeen een goed idee om een medeoprichter te hebben. Het bezorgt je meer geloofwaardigheid, want als je op je eentje werkt, lijkt het alsof je niemand van je idee hebt kunnen overtuigen. Bovendien ken je als start-upoprichter voortdurend hoogtes en laagtes en waarschijnlijk beleef je je dieptepunten niet op hetzelfde moment. Een start-up is als een speedbootje. Je kunt er goed vaart mee maken, maar door de golven dreig je soms te kapseizen. Je kunt dus maar beter bestand zijn tegen zeeziekte en je moet snel kunnen werken. Je zorgt er ook best voor dat je altijd beschikbaar bent, want als er ‘s nachts een grote golf komt, moet je snel kunnen reageren. Een groot bedrijf daarentegen kun je vergelijken met een schip. Het beweegt niet snel, maar het is stabiel en veilig. Het leuke aan de speedboot is dat je sneller vooruitgaat en de rit veel spannender is. Op een kleine boot hebben je beslissingen ook meteen effect. Als iedereen tegelijk naar links loopt, kun je zinken, terwijl je dat op een groot schip niet eens merkt.”

Het bedrijf telt intussen vier medewerkers en dankzij het geld van een aantal businessangels kan Damman zichzelf ook een loon uitbetalen nadat hij eerst meer dan zes maanden op zijn spaargeld teerde. “Geld is geen echte drijfveer. Het helpt natuurlijk wel, maar daarvoor doe ik dit niet. We zijn nog altijd niet gefocust op de vraag wanneer ons bedrijf winstgevend kan zijn. We willen in eerste instantie verder groeien en we moeten geld ophalen. In de Europese manier van zakendoen is dat inderdaad de eerste vraag die beantwoord moet worden. Hier niet. Ik ontmoette net nog een durfkapitalist in New York die in een aantal Twitter-bedrijfjes geïnvesteerd heeft. Hij wil in eerste instantie een goed product zien en heeft lak aan businessplannen. In de beginfase van een start-up is een businessplan bullshit, omdat je zoveel veronderstellingen maakt terwijl je nog niets van de markt afweet.

Het enige wat je in het begin echt kunt zeggen, is: dit is de waarde die wij kunnen creëren, maar we weten nog niet hoe we die waarde in goud kunnen omzetten. Toen mensen dingen als WordPress, YouTube en Twitter oprichtten, dachten ze ook niet in eerste instantie hoe ze daar geld mee konden verdienen. Ze wilden alleen weten of er voldoende mensen waren die hun product konden gebruiken.”

Falen is een optie

Silicon Valley loopt vol idealistische ondernemers als Damman en hoe gedreven ze ook zijn, de bittere waarheid is dat de meesten onder hen een paar keer flink tegen de vlakte gaan vooraleer ze succes kennen. Als durfkapitalisten investeren in tien bedrijven, zal gemiddeld slechts een of twee het goed doen, terwijl de rest geld verliest. Damman ligt niet wakker van die wetenschap. Evenmin beschouwt hij de investeringen in mislukte ondernemingen verloren geld. “Zelfs als een start-up faalt, is het niet voor niets geweest. Het geld dat erin geïnvesteerd wordt, wordt hoofdzakelijk gebruikt om salarissen mee te betalen. De medewerkers hadden dus een inkomen dankzij de start-up. Ook als het bedrijf uiteindelijk faalt, heeft iedereen veel bijgeleerd en zullen ze die kennis met anderen delen. Het is nooit verloren moeite.”

Evy Ballegeer is een Belgische freelancejournaliste in Californië. Haar boek Start-up Ville, een collectie interviews met jonge ondernemers in Silicon Valley, is net uitgegeven door Luster.

Evy Ballegeer, ‘Start-up Ville’, Luster, 19,95 euro, ISBN 9789460580451

EVY BALLEGEER

“Werk samen met een partner. Als je op je eentje werkt, lijkt het wel of je niemand van je idee hebt kunnen overtuigen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content