“Ik wil elke dag kunnen leven met mijn foto’s”

“Fotografie is mijn grote passie, als verzamelaar, niet als fotograaf. Als adolescent kreeg ik van mijn vader een Leica cadeau. Ik heb daar een tijdlang mee geëxperimenteerd, maar ik had nooit artistieke ambities. Mijn eerste foto kocht ik toen ik in de Verenigde Staten studeerde. Een boekhandelaar verkocht in een achterafzaaltje foto’s van Edward S. Curtis, die bekend is om zijn portretten van native Americans. Toen kon je die nog kopen voor een paar honderd dollar, nu zijn ze een veelvoud waard.

“Maar daarvoor doe ik het niet. Ik ben geen verzamelaar die werken veilig in een brandkast oppot om ze later met winst te verkopen. Ik wil elke dag kunnen leven met de foto’s die mijn vrouw en ik hebben verzameld. Misschien is onze smaak daarom een beetje klassiek en gericht op schoonheid. Een foto moet mooi en goed gecomponeerd zijn. We vallen ook op fotografen die hun strepen hebben verdiend. Documentaire fotografie is minder mijn ding: ik houd het meest van fotografie die bedoeld is als kunst, niet als journalistiek.”

Mysterieuze vrouwen

“In mijn collectie zitten enkele belangrijke thema’s waarrond ik foto’s aankoop. Mysterieuze vrouwen en bloemen bijvoorbeeld. Of vanitas, beelden over ijdelheid en vergankelijkheid zoals je die ziet op veel stillevens uit de zeventiende en de achttiende eeuw. Die dienden om de toeschouwer eraan te herinneren dat zijn verblijf op aarde tijdelijk was. Sharon Core, een hedendaagse Amerikaanse fotografe, creëert zulke stillevens met rottend fruit en verwelkte bloemen.

“De Hongaarse school is een andere rode draad in mijn verzameling. In het Oostenrijk-Hongarije van rond de eeuwwisseling beschouwden de Oostenrijkers de schilderkunst als de nobelste kunstvorm. Als reactie stortten de Hongaren, die zich minderwaardig voelden, zich volop op het jonge medium van de fotografie. Ik ben een grote bewonderaar van André Kertész, van wie ik zes foto’s heb. Zijn winterfoto van Central Park in New York is weergaloos: de omheining rond de besneeuwde perkjes lijkt net een notenbalk.

“Ik vind het bijzonder om te zien hoe hij tot zijn kadreringen kwam. Van een klassiek portret van hem en zijn vrouw Elisabeth hield hij een extreme uitsnede over: enkel haar halve hoofd en zijn hand zijn te zien. Fotografen konden toen al even drastisch beelden bewerken en herkadreren als nu. Ze photoshopten nog voor die term bestond: niet op de computer, maar in de donkere kamer. Toen al mocht je beelden niet geloven.”

De macht van de speculatie

“Ik koop nooit op veilingen. De staat van een foto kun je niet controleren op een prentje in een veilingcatalogus. Je moet altijd ter plekke gaan kijken. Ik vind het belangrijker nauw samen te werken met galeriehouders die je vertrouwt. Mensen zoals Roger Szmulewicz van Fifty One Gallery in Antwerpen, en Yansey Richardson en Bruce Silverstein in New York. Zij kennen mijn smaak.

“Ik ben voorzitter van het M HKA, het museum voor hedendaagse kunst in Antwerpen, maar ik dring mijn passie voor fotografie niet op. Ik ben allang blij dat fotografie niet meer stiefmoederlijk wordt behandeld in de hedendaagsekunstwereld.

“Fotografie was lang betaalbaarder dan hedendaagse kunst. Maar nu treedt er een serieuze prijsinflatie op. Vroeger moest je op de topbeurs Paris Photo je best doen om een foto van 100.000 euro te vinden. Nu heeft elke stand er wel een hangen. De macht van de speculatie begint binnen te sijpelen. En dat is jammer voor de gewone verzamelaars: zij kunnen minder foto’s kopen.”

THIJS DEMEULEMEESTER, FOTOGRAFIE JONAS LAMPENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content