“Ik kom elektriciteit te kort”

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

De jonge fusiegroep rond SPE krabbelt overeind. De nummer twee op de Belgische energiemarkt kon het hoofd de voorbije jaren niet of nauwelijks boven water houden. En dat terwijl grote concurrent Electrabel monsterwinsten boekte. Om voort te groeien heeft SPE meer goedkope kernenergie nodig.

Het energiebedrijf SPE-Luminus ruikt naar een lekker stoofpotje. De basisingrediënten van het recept zijn de gasgestookte centrales van de publieke elektriciteitsproducent SPE en het miljoen klanten van energieleveranciers vooral Luminus. Ze gingen samen in de kookpan in het najaar van 2005 – SPE is de bedrijfsnaam, Luminus de merknaam. Nog even laten sudderen op een zacht vuurtje en een stevige concurrentie van Electrabel zou voor de energieverbruikers op de menukaart staan. Het geheel werd dit jaar voort op smaak gebracht met 600.000 Waalse klanten, die na de vrijmaking van de Waalse energiemarkt op 1 januari 2007 hun leverancier konden kiezen. SPE heeft een marktaandeel van 15 % op de Belgische elektriciteitsmarkt en 8 % op de Belgische aardgasmarkt.

Maar de aandeelhouders aan de SPE-tafel bleven op hun honger zitten – de Britse energieleverancier Centrica, Gaz de France en de historische aandeelhouders van SPE en Luminus, die zich straks verenigen in de holding SPEBEL om met één stem te spreken. Centrica en Gaz de France betaalden in 2005 390 miljoen euro voor een meerderheidsbelang van 51 % in SPE. Centrica zal, in het kader van de fusie tussen Suez en GdF, het belang van Gaz de France overnemen.

Een royale som in 2005, want SPE werd zo tegen bijna 30 keer de bedrijfswinst verhandeld. De stroomproducent sloot het jaar echter af met een verlies van ruim 30 miljoen euro en vorig jaar kroop de nettowinst maar net boven het nulpunt uit.

Gemiste kerncentrales

Het was grote concurrent Electrabel die, oeps, het zoutvat in het stoofpotje liet vallen. SPE en Electrabel verkopen de kilowatts tegen dezelfde marktprijzen, maar Electrabel wekt ze voor een groot deel heel goedkoop op in afgeschreven kerncentrales, terwijl SPE-Luminus ze hoofdzakelijk produceert in gasgestookte centrales, die niet of nauwelijks rendabel zijn als de gasprijzen hoog zijn, zoals in 2005 en 2006. Gevolg: Electrabel maakte in die periode monsterwinsten, terwijl SPE nauwelijks het hoofd boven water hield. “De toestand is hopeloos. We kunnen dit niet volhouden,” zei Phil Bentley, CFO van Centrica ruim een jaar geleden.

Minder snel stijgende aardgasprijzen hebben intussen de druk wat van de ketel gehaald. Op de raad van bestuur van afgelopen mei gaf CEO Luc Sterckx de vergadering een winstschatting van 20 miljoen euro voor 2007 mee. Luc Sterckx: “Dat is een intussen conservatieve schatting. Maar de winst zal nog onvoldoende zijn op een balanstotaal van 1 miljard euro.” Ook Paul De fauw, die een groot deel van de Vlaamse gemeentelijke aandeelhouders vertegenwoordigt als voorzitter van de raad van bestuur van SPE, is gerustgesteld: “In 2005 was er verlies door de stijgende aardgasprijzen, door de opstartkosten waar Luminus nog mee kampte en door de integratiekosten van SPE en Luminus. Deze drie zaken zijn van de baan. De vooruitzichten zijn positief voor de komende jaren. Voor de gemeenten is SPE geen strategische participatie, maar wel een goede belegging.”

Het verschil met de winstcijfers van Electrabel is dus nog groot omdat het onderliggende productiepark verschillend is. “Door de concentratie van de goedkope productiecapaciteit bij één speler, is er geen gelijk speelveld op de Belgische energiemarkt. Electrabel heeft een pak goedkope kernenergie ter beschikking, terwijl voor ons de gasprijzen stegen van 9 euro per MWh in 2002 naar piekprijzen van 30 euro per MWh vorig jaar. Voor volgend jaar verwachten we een verdere stijging van de aardgasprijs,” zegt Luc Sterckx.

De druiven smaken extra zuur omdat SPE ooit de kans verkeken heeft om meer goedkope kernenergie in portefeuille te hebben. Tussen 1996 en 2003 hadden Electrabel en SPE de handen in elkaar geslagen via “de Conventie”. Via de overkoepelende holding CPTE verdeelden ze de eigendom en de winsten van de centrales en het hoogspanningsnetwerk volgens een verdeelsleutel: 91,5 % voor Electrabel en 8,5 % voor SPE. Toen deze de facto fusie onhoudbaar werd in het kader van de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt, had SPE bij de boedelscheiding recht op 8,5 % van de kernenergie, of ongeveer 620 MW, die het in eigendom en dus tegen kostprijs zou kunnen uitbaten. Een dichte getuige van de boedelscheiding: “Het akkoord was klaar. Onze strategie was een productiepark te onderhandelen dat evenwaardig was aan dat van Electrabel. Maar dan moest SPE de gascentrale van Seraing opgeven, en dat wilden de Luikse aandeelhouders niet. Op de raad van bestuur is nog de analyse gemaakt hoeveel deze keuze het bedrijf zou kosten bij een stijging van de aardgasprijs. Tevergeefs.”

SPE hield slechts 4 % of 260 MW van de beschikbare kernenergie over aan de scheiding: 40 MW in Doel 3 en 4, Tihange 2 en 3, en 100 MW in de Franse centrale Chooz B. Nooit heeft een ander bedrijf zo een groot cadeau gedaan aan Electrabel. “Achteraf gezien gingen belangrijke stemmen op dat we meer nucleaire capaciteit hadden moeten onderhandelen. De scheiding is een heel ingewikkeld proces geweest en we hebben onze rechten maximaal verdedigd,” zegt Paul De fauw.

Pax Electrica broodnodig?

Communautaire spanningen in de schoot van het bedrijf speelden SPE al langer parten. Voor de Waalse aandeelhouders stonden politieke belangen bovenaan de agenda, terwijl voor de Vlaamse vleugel een zakelijke leiding prioritair was. “Deze Belgische ziekte leidde SPE naar het faillissement,” zegt een insider. Het meerderheidsbelang dat Gaz de France en Centrica namen, bleek echter een doeltreffende therapie. De insider: “De reconversie van openbare speler naar een marktbedrijf dat op eigen benen staat, is zo goed als afgerond. Maar SPE blijft kwetsbaar in de aardgasflank. Zonder extra goedkope kernenergie is het boeken toe.”

Paul De fauw nuanceert: “Als wij als tweede speler op de markt, die zowel inzake klanten als centrales al jaren ervaring heeft, het niet kan maken naast Electrabel, wie dan wel? En ook zonder bijkomende kernenergie zullen we winst blijven maken. We hebben wél de extra kernenergie nodig om ons klantenbestand gevoelig te kunnen uitbreiden.”

Maar aandeelhouders met tentakels in de Belgische politiek zijn soms ook een voordeel. Om de fusie met Gaz de France verteerbaar te maken voor de toen nog paarse regering, beloofde Suez onder meer om 535 MW kernenergie af te staan aan SPE. De Pax Electrica II leek daarmee meer op een reddingsoperatie van SPE, dan op een poging om de Belgische markt open te breken

Het lot van SPE ligt dus deels in handen van de politiek. “Ik heb dat document niet, maar de Pax is naar ik hoor een eenzijdig engagement van Suez naar de Belgische regering. Dat is vandaag nog altijd van kracht. Electrabel voelt aan dat dit een nodige stap is,” zegt Luc Sterckx.

De vraag rijst wel waarom SPE kernenergie zou kunnen krijgen, en andere marktspelers, zoals Nuon of Essent, niet? Luc Sterckx: “We hebben 1,5 miljoen klanten. Deze klanten hebben betaald voor de afschrijvingen van de kernenergie en hebben dus recht op deze goedkope kernenergie. Deze redenering wordt gevolgd. Ik claim niks voor SPE alleen, maar ik vraag om rekening te houden met de geschiedenis.”

Geen prijzenoorlog

Een prijzenoorlog ontketenen op de Belgische markt kan en wil SPE (nog) niet. Luc Sterckx: “Service is onze marktstrategie. Natuurlijk willen we ook competitief zijn met onze prijzen. Dat betekent dat we én uit de kosten moeten komen én voor een vergelijkbare dienstverlening niet duurder mogen zijn dan de concurrentie. Deze twee doelstellingen zijn op korte termijn soms moeilijk verzoenbaar, maar op lange termijn moeten ze hand in hand gaan. Het intrinsieke model van SPE zit stevig in elkaar. We hebben goede centrales en een stabiel klantenbestand, en beide zijn op elkaar afgestemd via een uitgekiend trading- en risicobeheersysteem. Daarop kunnen we voort bouwen. De winst dit jaar valt niet uit de lucht. Intern wordt er hard gewerkt aan de stroomlijning van de groep. Ja, lean and mean zijn, dat is een must om op te boksen tegen de grote Europese spelers. De nieuwe groep is straks 2 jaar oud en we hebben zes vennootschappen in elkaar gepuzzeld. Het nieuwe directiecomité telt drie oudgedienden en vijf nieuwe leden. Er is één structuur. De culturele verschillen zijn er nog altijd natuurlijk en het gaat om mensen: efficiëntieverbeteringen moeten met tact en doorzettingsvermogen gebeuren. Er loopt een meerjarenprogramma om in de elektriciteitsproductie het personeelsbestand met 15 % te verminderen. We hebben vier verkoopsteams in elkaar geklikt tot één geheel dat opereert vanop drie locaties: Gent, Luik en Hasselt. Misschien brengt dat extra kosten met zich mee, maar dit is een goed verkoopsmodel, omdat klanten graag nog een aanspreekpunt van vlees en bloed hebben.”

Investering van 550 miljoen euro

Maar heeft SPE wel voldoende omvang om te overleven tussen de Europese energiereuzen? Dringt een opslorping of alliantie zich niet op? Paul De fauw: “De fusiegroep rond SPE is te jong om weer verkocht te worden. Laat ons de komende vijf jaar eerst waarde scheppen door voort te groeien, eventueel met kleine overnames in het buitenland als de kans zich voordoet, en door de organisatie voort te stroomlijnen.”

Luc Sterckx wijst er ook op dat schaal niet alles is: “Schaalnadelen zijn er pas als we de best bewezen technologie niet in huis kunnen halen. Dat is niet zo. We kunnen als de grote jongens grote centrales bouwen: technisch, operationeel en financieel. En een bestand van 1,5 miljoen klanten is groot genoeg om de vaste kosten te spreiden.”

SPE zet deze woorden kracht bij door te investeren in nieuwe centrales. Er komt ongeveer een windmolen per maand bij en op de tekentafel liggen vier kleinere centrales van 60 MW (twee in Gent en twee in Angleur) die dienen om piekbehoeften op te vangen. Maar vooral de plannen om twee grote aardgascentrales van 450 MW te bouwen, goed voor een totale investering van 550 miljoen euro, springen in het oog. Waarom deze investeringen? Luc Sterckx: “We hebben als elektriciteitsproducent ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. België heeft nog maar weinig reservecapaciteit, de situatie wordt gevaarlijk. Als er bij piekverbruik een centrale uitvalt, dan riskeren we een nationale en zelfs Europese black-out. Ook SPE zelf heeft behoefte aan meer productiecapaciteit. We bevoorraden 15 % van de elektriciteitsmarkt, maar met eigen centrales kunnen we maar 9 % van de markt dekken. Ik kom dus elektriciteit te kort. Dat is goed bij een productieoverschot, maar netelig bij een tekort op de markt. Ons aanvoelen is dat we op lange termijn maar beter het evenwicht herstellen.”

Luc Sterckx

08/03/1952

Burgerlijk ingenieur scheikunde en doctor in de toegepaste wetenschappen (KU Leuven)

Business Administration (ULB Solvay) en Insead Managers Programme

Exxon Chemicals, 1979-1986

Algemeen directeur Indaver, 1986-1991

Directeur-generaal Veiligheid, Milieu en Kwaliteitscontrole bij Petrofina, 1991-1995

Algemeen directeur FINA holding Duitsland, 1995-1999

Algemeen directeur Oleochemicals, Atofina, 1999-2001

Gedelegeerd bestuurder Oleon, 2001-2004

CEO SPE, 2005 –

Daan Killemaes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content