Het Zilverfonds bevat alleen klatergoud

Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

Het Zilverfonds bestaat tien jaar, maar dat is geen reden tot vieren. Want de kas die de gevolgen van de vergrijzing moet opvangen, is eigenlijk leeg. Het enige wat erin zit, zijn schuldbekentenissen van de overheid.

In 2001 lanceerde de paars-groene regering van Guy Verhofstadt (Open Vld) het Zilverfonds. De ambitie was niet min: in het fonds moest geld worden gestort om de kosten van de vergrijzing voor de periode 2010-2030 op te vangen. Volgens de Studiecommissie voor de Vergrijzing lopen de meerkosten van de vergrijzing voor de begroting in 2030 op tot 6,8 procent van het bbp. Wachten was geen optie meer.

Met het Zilverfonds wilde de regering tegen 2014 voldoende buffers aanleggen om van dan af de extra pensioenuitgaven te dekken. Dan zou het fonds reserves beginnen uit te geven. Volgens Johan Vande Lanotte (sp.a), toen minister van Begroting en de geestelijke vader van het Zilverfonds, zou de staatsschuld dan wel weer stijgen maar dat hoefde geen probleem te zijn. Tegen dan zou de Belgische schuldgraad immers gedaald zijn tot onder de 60 procent van het bbp. Met een schuldgraad van bijna 100 procent is België daar momenteel nog een heel eind van verwijderd.

Belgacom

Met het Zilverfonds liep het al snel mis. Aanvankelijk werd het gevuld met eenmalige ontvangsten zoals de verkoop van overheidsparticipaties, UMTS-mobilofonielicenties en de overname van het pensioenfonds van Belgacom door de federale regering. Nochtans werden de activa van het Belgacom-pensioenfonds – 5 miljard euro – in 2003 gebruikt om te vermijden dat het begrotingstekort aangroeide tot meer dan 1 procent van het bbp. Het belette niet dat het geld ook nog eens werd toegewezen aan het Zilverfonds. Een dubbeltelling dus. Het zou niet de laatste zijn.

Bovendien heeft de overheid met de overname van het Belgacom-pensioenfonds ook de passiva, zijnde de toekomstige pensioenverplichtingen van de personeelsleden overgenomen. Een last die van jaar tot jaar toeneemt en moet bijgeteld worden bij de andere torenhoge Belgische pensioenverplichtingen. Die lopen tegen 2050 op tot zowat 90 procent van het bbp (zie kader Hoge impliciete pensioenschuld).

In 2005 besliste de regering om niet enkel een beroep te doen op eenmalige inkomsten om het Zilverfonds te spekken; maar vanaf 2007 een vast percentage van de begrotingsoverschotten door te storten naar het Zilverfonds. In 2007 moest dat 0,3 procent van het bbp zijn, de daaropvolgende jaren telkens 0,2 procent. Daar is nooit iets van in huis gekomen, om de simpele reden dat er geen begrotingsoverschotten meer werden geboekt. De gunstige economische periode 2004-2007, met een jaarlijkse groei van gemiddeld meer dan 2 procent, werd niet aangewend om begrotingsoverschotten te realiseren. Met de Grote Recessie van 2009 ging de begroting kopje-onder.

Lachertje

Wie het jongste jaarverslag van het Zilverfonds leest (van mei 2011), is geneigd te denken dat dit allemaal geen probleem hoeft te zijn. Het Zilverfonds zou over een spaarpot van 17,627 miljard euro beschikken. Het bedrag is bovendien belegd en zou op de eindvervaldag tot 22 miljard euro gegroeid moeten zijn. Een indrukwekkend bedrag dat de bevolking zou moeten geruststellen: de overheid is wel degelijk bezig met de voorbereiding op de grote vergrijzingsgolf. De realiteit is – om het zacht uit te drukken – veel genuanceerder.

Guy Vanhengel (Open Vld), voormalig federaal minister van Begroting, sprak over het Zilverfonds als “een marketingstunt van de socialisten”. Michel Jadot, voormalig PS-topambtenaar en een van de meest gereputeerde kenners van ons pensioenstelsel, noemt het Zilverfonds “pure hypocrisie”. Zijn stelling is dat jaarlijks 33 miljard euro aan pensioenen wordt uitbetaald. Het geld in het Zilverfonds dekt met andere woorden zes maanden pensioenenuitgaven. Het bedrag is ook een lachertje in het licht van de impliciete pensioenschuld die België heeft opgebouwd.

Virtueel geld

De realiteit is eigenlijk nog erger: in het Zilverfonds zit eigenlijk niets, tenzij schuldbekentenissen van de overheid. Dat blijkt uit een analyse van wat er gebeurt met de middelen die in het fonds worden gestopt. De federale overheid stort liquide middelen, zoals een hele reeks eenmalige opbrengsten, in het Zilverfonds. Dat belegt het geld in schuldpapier van de overheid. De reserves van het Zilverfonds worden dus niet belegd in de gebruikelijke schuldinstrumenten van de staat gericht op de institutionele belegger, zoals lineaire obligaties, maar wel in een specifiek schuldinstrument op maat van het Zilverfonds: de Schatkistbons-Zilverfonds.

Het geld dat de federale overheid doorstort naar het Zilverfonds wordt met andere woorden direct weer overgemaakt aan dezelfde overheid, broekzak-vestzak. De inkomsten die toewezen worden aan het Zilverfonds creëren dus geen echt kapitaal. Het gaat enkel om schuldpapier van de overheid, de Schatkistbons-Zilverfonds, met vervaldagen tussen 2016 en 2025. De portefeuille van 17,627 miljard euro is eigenlijk virtueel geld.

Het Zilverfonds, als parastatale een onderdeel van de overheid, bevat enkel activa waarvan de schuldeiser en de schuldenaar dezelfde zijn: de federale overheid. “Het probleem met het Zilverfonds is dat er niet echt besteedbaar geld in zit”, benadrukt VUB-econoom Jef Vuchelen, al jaren een criticus van het Fonds. “Het fonds kan enkel geld uitgeven als het eerst overheidsobligaties verzilvert. Bij wie? Bij de overheid en dat is probleem. Het fonds zou moeten instaan voor de betaling van de pensioenen als de overheid onvoldoende middelen heeft. Maar of het dat kan doen, hangt dus af van de financiële situatie van diezelfde overheid. De situatie was anders geweest indien de middelen van het fonds in andere activa waren belegd, maar dan konden ze niet in mindering gebracht worden bij de berekening van de overheidsschuld.”

Vuchelen schuwt de harde woorden niet. Hij noemt het Zilverfonds volksverlakkerij. “Men wekt de indruk dat er iets is en dat men iets aan het pensioenprobleem doet, maar dat is niet juist. Bedragen worden bovendien twee keer in rekening gebracht: enerzijds om het publiek te voor te liegen en anderzijds om de schuld af te bouwen.”

Dubbeltellingen

Johan Vande Lanotte (sp.a) liet zich steevast verleiden tot zo’n dubbeltellingen. Op persconferenties verkondigde hij dat er wel degelijk geld op de rekening van het Fonds stond; hij zwaaide zelfs met rekeninguittreksels. Tegelijk werd dat geld nog eens afgetrokken van de staatsschuld. Terwijl tal van economen bleven benadrukken dat dit een doorzichtige goocheltruc was. Het geld mocht maar één keer worden meegeteld: ofwel als activa van het Zilverfonds ofwel voor de schuldafbouw. “Wat telt, is de nettoschuld, dat is de bruto uitstaande schuld min financiële activa”, zegt Peter Sercu, hoogleraar internationaal financiewezen aan de KU Leuven. “Stel dat de schuld 2000 is, waarvan 100 opgekocht is door het Zilverfonds. Als een minister dan zegt dat de schuld eigenlijk 1900 is én dat er bovendien nog 100 in het Zilverfonds zit, dan klopt er iets niet.”

Vuchelen en Sercu vinden dat de federale regeringen beter werk hadden gemaakt van structurele overheidsoverschotten om de schuld af te bouwen. “Dat zou veel duidelijker zijn geweest”, stelt Sercu. Etienne de Callataÿ, hoofdeconoom van Bank Degroof, sluit zich daarbij aan: “De term Zilverfonds was schitterend gevonden. Maar het is broekzak-vestzak en het geeft de valse indruk dat het pensioenprobleem wordt aangepakt. Een van de gevolgen is dat de druk wegviel om de pensioenstelsels aan te pakken. Aanvankelijk kon je begrip opbrengen voor het pedagogische aspect van het Zilverfonds: het publiek duidelijk maken dat er geld opzij moest worden gezet om de vergrijzing te betalen. Maar eigenlijk had men aan het begin van de eeuw, toen de conjunctuur gunstig was, beter ingezet op begrotingsoverschotten en schuldafbouw. Dat is niet gebeurd.”

Nu de uitgaven toenemen om de vergrijzing te betalen, zal de overheidsschuld sowieso stijgen bij gebrek aan die buffer van begrotingsoverschotten. Net in het vermijden van de oplopende overheidsschuld en de stijgende intrestlasten bij het betalen van de vergrijzingsfactuur was het oorspronkelijke doel van het Zilverfonds. Het heeft er de voorbije tien jaar nooit naar uitgezien dat die doelstelling gehaald zou worden.

ALAIN MOUTON

Het geld dat de federale overheid doorstort naar het Zilverfonds wordt direct weer overgemaakt aan dezelfde overheid.

“Geld wordt twee keer geteld: enerzijds om het publiek te beliegen en anderzijds om de schuld af te bouwen” Jef Vuchelen (VUB)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content