Het tijdperk van de eenzaamheid

De biodiversiteit op aarde is een dilemma, gewikkeld in een paradox. De paradox is dat hoe meer soorten de mensheid uitroeit, hoe meer nieuwe soorten de wetenschap ontdekt. Maar iedereen beseft dat dit niet blijft duren. Dat inzicht schept het dilemma: houden we in het belang van de volgende generaties op met de vernietiging, of blijven we de planeet aanpassen aan onze onmiddellijke behoeften? In de laatste hypothese treedt de aarde een nieuw tijdperk in haar geschiedenis binnen. Sommigen noemen dat het antropoceen, een tijdperk voor en rond onze soort alleen. Ik hou het eerder bij het eremoceen, het tijdperk van de eenzaamheid.

Een geschikte maatstaf voor de biodiversiteit is het aantal soorten. Toen Carl Linnaeus in 1758 met de taxonomische classificatie begon die tot op vandaag gebruikt wordt, onderscheidde hij ongeveer 20.000 soorten. Volgens de Australische Biological Resources Study was dat aantal in 2009 aangegroeid tot 1,9 miljoen. Als daar de tot nog toe onontdekte wervelloze dieren, zwammen en micro-organismen bijgeteld worden, dan komt men tot schattingen van 5 tot 100 miljoen soorten.

Eigenlijk weten we dus nog maar weinig over de aarde. Nieuwe soorten stromen de laboratoria en musea binnen, maar ze worden slechts in een tempo van 20.000 per jaar gediagnosticeerd en benoemd. Met die snelheid is het werk in het beste geval afgelopen in het midden van de 23ste eeuw.

Het onderzoek van de biodiversiteit is niet populair. Het gevolg is dat de wetenschap in haar geheel verliezende partij is. Taxonomen doen veel meer dan soorten benoemen, ze zijn ook de experts en de belangrijkste onderzoekers van de organismen. We moeten bij hen te rade gaan om iets te weten te komen over dominerende groepen als rondwormen, mijten, roeipootkreeftjes, algen en composieten.

De fauna en flora van een ecosysteem zijn ook veel meer dan een verzameling soorten. Ze vormen een complex interactief systeem, waarin de uitroeiing van een soort een grote impact kan hebben op het geheel. Het is een ongemakkelijke waarheid dat geen enkel ecosysteem permanent duurzaam gemaakt kan worden zonder dat alle soorten waaruit het bestaat bekend zijn. En dat zijn er doorgaans enkele duizenden of meer. De kennis die afkomstig is van de taxonomie en de biologische studies die ervan afhangen, is even noodzakelijk voor de ecologie als de anatomie en de fysiologie voor de geneeskunde.

Hoe kunnen we zorg dragen voor de soorten als we het grootste deel niet kennen? Milieubiologen zijn het erover eens dat talrijke soorten uitsterven nog voor ze ontdekt worden. Zelfs in zuiver economische termen zijn de kosten van uitroeiing enorm. Onderzoek naar zelfs maar een beperkt aantal wilde soorten heeft talloze nieuwe geneesmiddelen opgeleverd en geleid tot nieuwe biotechnologie en vooruitgang in de landbouw. Natuurlijke ecosystemen zorgen voor de zuivering en de opslag van zoet water, ze stabiliseren het klimaat en een groot deel van de lucht die we inademen.

De menselijke invloed op de biodiversiteit kan worden omschreven als een lompe mastodont die zich voedt met het leven dat hij vernietigt. De elementen van vernietiging zijn, in volgorde, vernietiging van de habitat, schadelijke uitheemse soorten, vervuiling en uitputting van wilde soorten.

Wereldwijd worden inspanningen gedaan om de biodiversiteit in kaart te brengen en te bewaren. De projecten Census of Marine Life en Encyclopedia of Life hebben het meeste van wat wij over de soorten op aarde weten op het internet gebracht. Dankzij nieuwe technieken ontdekken we nieuwe soorten en kunnen we species die al een naam hebben nader identificeren. De meest opmerkelijke daarvan is de barcode, de identificatie van soorten met korte secties van hoogst variabel DNA.

Geschat wordt dat die inspanningen de achteruitgang van de biodiversiteit met liefst een vijfde afgeremd hebben. Dat is iets, maar schromelijk te weinig om het milieu van de aarde te stabiliseren. De rest van de eeuw wordt een flessenhals van toenemende menselijke impact op het milieu en dalende biodiversiteit. We dragen met ons allen de verantwoordelijkheid om onszelf en zo veel mogelijk ander leven daar doorheen te leiden, op weg naar een duurzaam, paradijselijk bestaan.

De auteur is professor emeritus van Harvard

EDWARD O. WILSON

De menselijke invloed op de biodiversiteit kan worden omschreven als een lompe mastodont die zich voedt met het leven dat hij vernietigt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content