Het Belgische getreuzel

In een eerste fase wil men het systeem invoeren voor de industriële grootverbruikers, die vooral terug te vinden zijn in de energiesector, de petrochemie en staal en non-ferro. Een bedrijf met een efficiënter energieverbruik zou zijn bonus op de emissiedoelstellingen kunnen verkopen aan een bedrijf dat een uitstoot boven de norm heeft. Uiteraard kan een dergelijk systeem niet tot de landsgrenzen beperkt blijven en zou het zelfs op een mondiale schaal kunnen of moeten worden toegepast.

De techniek van emissiehandel is niet nieuw en wordt al door een aantal bedrijven op vrijwillige basis toegepast. De vestigingen in verschillenden landen worden daardoor ook financieel aangespoord om het energieverbruik en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.

De klimaatverandering is een grote zorg, maar de kosten van het actieplan moeten ook economisch haalbaar zijn. De verzwakking van de economie heeft de aandacht hiervoor verscherpt. De Commissie stelt dat ze met tien gerichte maatregelen de helft van de beoogde vermindering kan bereiken. Dat zou minder dan 20 euro per ton CO 2 kosten, of in totaal 3,4 miljard euro. De kosten om de andere 50% te halen, liggen een stuk hoger.

Een andere maatregel is de veralgemeende invoering van een CO 2-taks. Iedereen betaalt daarbij in verhouding tot zijn energieverbruik. De opbrengsten worden aangewend ter ondersteuning van energiebesparende maatregelen zoals isolatie, procesverbeterende investeringen, duurzame energieproductie enzovoort. Of nog, de belastingen worden gebruikt voor een vermindering van de arbeidskosten, zoals in Duitsland werd gedaan. Hoewel er al maanden over gepraat wordt, raken de lidstaten het niet eens over een Europese aanpak. Steeds weer blijken er redenen te bestaan waarom het systeem in het ene land wel en in het andere land niet ingevoerd kan worden. De enige mogelijkheid om het toch nog een Europees karakter te geven, is dat een groep koplopers van de andere lidstaten de goedkeuring krijgen om door te gaan met de CO 2-taks, waarbij andere later kunnen aansluiten.

Voor de bedrijven is het een heel kluwen geworden van Europese, nationale en regionale regelingen. In het ene land wordt de taks gecompenseerd door lagere bijdragen, terwijl in een ander alleen de grootverbruikers van de vermindering kunnen genieten of de gezinnen worden vrijgesteld. In Vlaanderen liggen convenanten van benchmarking en auditing ter tafel voor de vermindering van het energieverbruik. In beide gevallen wordt samen met de bedrijven een investeringsplan opgesteld om het energieverbruik terug te dringen tot het niveau van de beste in de sector (benchmarking) of tot het niveau dat, op basis van een doorlichting, bedrijfsmatig verantwoord is (auditing). De benchmarking zou alleen van toepassing zijn op de echte grootverbuikers, terwijl voor auditing alle ondernemingen in aanmerking komen die per jaar minstens een 20 miljoen frank uitgeven aan energie, of waarvan de energiekosten meer dan 10% van de productiekosten uitmaken. Voor benchmarkers zouden alle investeringen met een opbrengst van minstens 15% doorgevoerd moeten worden, terwijl bedrijven die een convenant voor auditing afsluiten, zich ertoe verbinden die investeringen uit te voeren met een terugverdientijd van vijf jaar.

Al wie in het systeem instapt, zou in aanmerking komen voor een aantal nog uit te werken steunmaatregelen, geen verdere verplichtingen opgelegd krijgen, en bovendien vrijgesteld worden van de energiebelasting. Vooral dat laatste punt is ‘voorwaardelijk’, want het is een bevoegdheid van de federale overheid. Die moet ermee akkoord gaan dat bedrijven in Vlaanderen (in Wallonië en Brussel is een dergelijke regeling nog niet aan de orde) die een convenant onderschrijven, geen energiebelasting moeten betalen. Het is ook vrijwel zeker dat dit ook nog de goedkeuring van Europa moet krijgen.

Hoewel de energiebelasting zeker op het verlanglijstje van enkele federale en regionale ministers staat, zijn zowel de inhoud als de modaliteiten nog niet bepaald. Wil men zoals in Duitsland de belasting gebruiken om een algemene verlaging van de sociale lasten te financieren? Of wil men, in navolging van Tony Blair, de huishoudens van de belasting vrijwaren? De voorstellen van Vlaams minister van Energie Steve Stevaert ( SP.A) rond de energieconvenanten zijn interessant en vernieuwend. Ze geven de industrie de mogelijkheid om mee te werken aan het Vlaamse beleid voor de vermindering van het energieverbruik en de uitstoot van CO 2. Maar zolang op federaal niveau geen duidelijke richtlijnen worden gegeven, kunnen er geen fundamentele opties worden genomen.

Huib Crauwels

De auteur is sinds 1990 European Affairs Officer bij Ford Motor Company en was voordien actief in de pers- en de financiële wereld.

Zolang de federale overheid geen duidelijke richtlijnen geeft, kan Vlaanderen geen beslissingen nemen over de vrijstelling van energiebelasting.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content