Groene energie redt Belgische economie

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Ons land bengelt onder aan het klassement van landen die hernieuwbare energie produceren. Een ecologische misser én een economische: dit is een van de snelst groeiende industriële sectoren. Paradoxaal genoeg verkoopt onze groene technologie uitstekend in het buitenland.

Het jongste jaarverslag van EurObserver over de toestand van hernieuwbare energie in de EU

Sinds het succes van de film An Inconvenient Truth van Al Gore staat milieu weer in het middelpunt van de belangstelling. Zo plant de Vlaamse regering een nieuwe reeks maatregelen in de strijd tegen klimaatverandering. Op 21 december vindt een seminarie over duurzame economie plaats. Samen met zo’n 150 persoonlijkheden uit het middenveld wil minister-president Yves Leterme (CD&V) een aantal concrete projecten op de rails zetten.

Intussen heeft Vlaams energieminister Kris Peeters (CD&V) zijn nieuwe beleidsplan voor volgend jaar klaar. Hierin staan zijn voorstellen om in 2007 het totale energieverbruik te verminderen. “De invoering van een Vlaamse energieprestatieregeling voor gebouwen is een eerste belangrijke stap in de goede richting,” zegt Geert Palmers, gedelegeerd bestuurder van het internationale studiebureau 3E. “Maar de maatregel gaat niet ver genoeg. Voorlopig gelden deze minima enkel bij stedenbouwkundige aanvragen voor nieuwbouw of een zware renovatie. Bovendien blijft de controle ondermaats. Als gevolg van de stijgende brandstofprijzen zijn de particulieren en de bedrijven zelf steeds meer op zoek naar zuiniger oplossingen. We moeten dringend naar een efficiënter energieverbruik.”

Ook wat het aandeel van hernieuwbare energie in de totale productie betreft, bengelt België achteraan in het Europese peloton (zie grafiek 1: België haalt de Europese norm niet). Met nog geen 2 % in 2005 zitten we nog veraf van onze doelstelling van 6 % tegen 2010. Dit streefcijfer is een onderdeel van het Europese objectief van 22,1 % groene stroom of 12 % hernieuwbaar energieverbruik (inclusief brandstoffen) binnen vier jaar. Palmers: “In vergelijking met Duitsland, de VS en Japan investeert ons land amper in onderzoek en ontwikkeling van hernieuwbare energie. Op lange termijn is hernieuwbare energie de ecologisch én economisch verantwoorde oplossing voor het energieprobleem.”

Biomassa scoort

Maar het tij lijkt te keren (zie grafiek 2: Waar liggen de installaties voor hernieuwbare energie?). Na een trage start zijn de wettelijke voorwaarden om groene stroom in ons land te produceren grotendeels klaar. “Met overheidssteun kan je nu de extra investeringen in windturbines en zonnepanelen in tien jaar terugverdienen,” legt Palmers uit.

Zo steeg de productie van hernieuwbare energie aanmerkelijk in drie jaar tijd: van 1,11 % in 2003 tot 1,89 % in 2005 (zie grafiek 3: We produceren steeds meer groene elektriciteit). Hierdoor steeg in diezelfde periode de vermindering van CO2-uitstoot van 6,8 % naar 12,2 % van onze Kyotodoelstelling. Door de renovatiewerken aan de barrage in Butgenbach bleef Wallonië in 2005 echter ter plaatse trappelen. Hierdoor zakte zijn aandeel in het totale volume van 57 % naar 39 %. Maar dat probleem is vandaag opgelost. Ook bij onze zuiderburen vond de afgelopen jaren een spectaculaire groei van wind- en zonne-energie plaats.

In Vlaanderen verdrievoudigde de productie van hernieuwbare energie tussen 2003 en 2005. Bijna 59 % van dat vermogen komt uit biomassa in klassieke centrales. Biogasinstallaties uit compostering en waterzuivering hebben een aandeel van 10 %. Wind neemt een kwart voor zijn rekening, terwijl huisvuilverbranding met energierecuperatie rond 6 % scoort. Minister Peeters maakt zich ook sterk met de huidige initiatieven tegen 2010 zijn doelstelling van 6 % makkelijk te kunnen halen.

Palmers: “Op termijn zijn duurzame bronnen de beste oplossing. Enerzijds maakt hernieuwbare energie ons land minder afhankelijk van de olie-import. Anderzijds zijn in de prijs voor windenergie alle milieu- en herstellingskosten (na levensduur) inbegrepen, terwijl dat voor fossiele brandstoffen en kernenergie niet het geval is. Je schuift geen onzekerheden door naar toekomstige generaties. Die klassieke bronnen genieten trouwens ook van (in)directe overheidssteun. Volgens UNDP World Energy Assessment hebben alle regeringen samen hen het afgelopen decennium met 250 tot 300 miljard dollar per jaar gesubsidieerd. Bovendien is de technologische uitdaging om de helft van het Europese verbruik uit een hernieuwbare energiemix te halen veel kleiner dan om binnen vijftig jaar van kernfusie een economische realiteit te maken.”

Kernenergie is niet duurzaam

Vandaag laait de discussie over kernenergie opnieuw fel op. Maar het internationale energieadvieskantoor 3E betreurt de polarisatie. Palmers: “Het is evident dat een grootschalige toepassing van hernieuwbare energie op middellange termijn noodzakelijk is voor de Europese Unie – ook voor België. Zo bestaat er een consensus om ons minder afhankelijk te maken van fossiele brandstoffen, die langzaam uitgeput raken. Zelfs al zijn nucleaire centrales de komende jaren noodzakelijk, toch biedt kernenergie momenteel geen duurzame oplossing. Naast het afval en de risico’s botst deze bron nog op het probleem van voorziening en veiligheid. Als de hele wereld overschakelt op nucleaire centrales, komt er een schaarste aan primaire grondstoffen (uranium). Opwekking is geen optie wegens het gevaar voor de verspreiding van kernwapens. Is het verantwoord om onze elektriciteitsvoorziening te stoelen op enkele grote centrales, die kwetsbaar zijn voor internationaal terrorisme?”

Volgens 3E lijdt het geen twijfel dat hernieuwbare energie binnen twee decennia competitief is. Palmers: “De prijzen van windenergie en zonnecellen blijven zakken, terwijl fossiele brandstoffen steeds duurder worden. Windmolens in de randgebieden van de Europese Unie – zoals Ierland – zijn sinds kort goedkoper dan klassieke energiecentrales. Windenergie evolueert naar een bijdrage van 5 % in de elektriciteitsproductie van de EU op korte termijn. Visuele vervuiling is nog geen probleem als je naar de andere elementen in ons landschap kijkt. Zo telt België 800 watertorens, 2200 gsm-masten en 21.000 hoogspanningsmasten. Daar vallen de 138 windmolens bij in het niet, en dan staan ze meestal nog in havens en industrieterreinen.”

Fotovoltaïsche zonnecellen kennen een gelijkaardige evolutie, weliswaar met tien jaar vertraging. Palmers: “Rest alleen nog de vraag hoe je tijdens deze overgangsfase de huidige meerkosten het best financiert. Op dat vlak biedt marktregulering op internationaal vlak soelaas. Zo passen steeds meer landen met succes het systeem van groenestroomcertificaten of vaste terugleververgoedingen toe. Ondanks verschillende coalitiewissels blijven de mechanismen bestaan. Zelfs China voert een gelijkaardige maatregel in met zijn nieuwe Renewable Energy Act. Door de internationale spreiding van de leercurve versnelt de kostendaling.”

Uit een studie van het Duitse Zentrum für Luft- und Raumfahrt (DLR) in juni – een opdracht van Greenpeace – blijkt dat een CO2-reductie van 70 % mét kernuitstap in ons land inderdaad mogelijk is tegen 2050. DLR-woordvoerder Stefan Kronshage: “Op die termijn kan de totale energievraag met 40 % dalen door efficiënt om te springen met energie, terwijl de uitstoot van CO2 per inwoner zakt van 10,8 naar 2,8 ton. Tegelijk zal de ontwikkeling van hernieuwbare energie leiden tot naar schatting ruim 10.000 extra jobs in de elektriciteitssector.”

Maar het voorlopige rapport van de commissie-D’Haeseleer komt tot de conclusie dat kernenergie een onontbeerlijke schakel blijft om de komende 25 jaar met interne maatregelen onze nationale doelstellingen in de strijd tegen het broeikaseffect te bereiken. Het enige alternatief is de aankoop van verhandelbare emissierechten in het buitenland, de zogenaamde ‘hete lucht’. Maar dat is een vrij dure optie, waar de milieubeweging ook niet mee akkoord gaat.

Wind in de zeilen

Daarom stelt Palmers voor dat België zijn kennis en valorisatie van hernieuwbare energie wereldwijd moet versterken. Met jaarlijkse groeivoeten van 30 % à 40 % behoort hernieuwbare energie tot de snelst stijgende industriële sectoren ter wereld.

Palmers: “Naarmate het aandeel van hernieuwbare energie stijgt, zal het strategische belang van primaire grondstoffen verschuiven naar technologie. De agressieve politiek van landen als Japan en Duitsland bevestigt hun drang naar leiderschap in deze markt. Ons land beschikt zowel in zonneceltechnologie als in windenergie over een belangrijke positie. Hier ligt dus een economische opportuniteit voor het grijpen. Er zijn al 1550 Belgische werknemers actief in deze niche, die voor 80 tot 90 % van de export leeft. Als we onze voortrekkersrol in groenestroomopwekking kunnen handhaven, zullen we op middellange termijn onze investeringen dubbel en dik terugverdienen.”

Zo zitten de moderne windmolens vandaag vol componenten en kennis van Belgische bodem: transformatoren (Pauwels), tandwielkasten (Hansen Transmissions), wiekontwerp (Numeca), ontwerpsoftware (Samtech) enzovoort. Palmers: “Deze technologische kennis levert ons veel toegevoegde waarde op. Hetzelfde geldt voor zonne-energie, waar Imec en Photovoltech tot de wereldtop behoren.”

EXTRA INFORMATIE OP WWW.TRENDS.BE

Eric Pompen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content