Gezocht: politici met langetermijnvisie

De regering-Leterme heeft een begroting opgesteld waarmee we het jaar zouden moeten afsluiten met een tekort van 3,7 procent van het bbp. In 2009, het zwaarste recessiejaar sinds de Tweede Wereldoorlog, was er nog een deficit van 6 procent. De ontslagnemende regering mag de verdienste opeisen dat de begroting niet uit de hand liep. Het systeem van de voorlopige twaalfden hielp daarbij flink, net als de economische groei van iets meer dan 2 procent in 2010 en naar verwachting opnieuw 2 procent in 2011. Smeer daarbovenop nog enkele eenmalige ingrepen en meevallers en that’s it.

De regering-Leterme deed en doet dus zuinigjes haar werk, maar ook niets meer dan dat, zoals het eigenlijk ook moeilijk anders kan voor een ontslagnemende regering. Het belet sommige ministers niet om te doen alsof er nu een krachtig en toekomstgericht begrotingsbeleid gevoerd wordt. Dat is er natuurlijk zwaar over. Onze publieke financiën zitten zonder meer op ramkoers en daar verandert het lichtere masseerwerk van de ontslagnemende regering niets aan. Wat haar dus niet echt ten kwade te duiden valt.

Zowel de cel Publieke Financiën van de Hoge Raad voor Financiën als de werkgeversorganisatie VBO luidde de voorbije dagen zeer terecht de alarmklok over de toekomst van onze publieke financiën. In een prognose van wat er bij ongewijzigd beleid zou gebeuren, komt het VBO uit op een overheidsschuld gelijk van… 1000 procent van het bbp in 2060, dus tien keer zo hoog als vandaag. Dat is ronduit hallucinant. Zoals bekend loopt ons land nu al met zijn schuldgraad van 100 procent in de kijker, voorlopig nog zonder al te grote gevolgen.

Een schuldgraad van 1000 procent is natuurlijk totaal onrealistisch. Lang voor het zover is, zal België of ieder ander land dat op zo’n koers zit, zich niet meer kunnen financieren op de markten. Zoals dat vandaag met bijvoorbeeld Griekenland en Ierland het geval is. We kunnen lering trekken uit wat die landen meemaken. Zij kunnen de nodig financieringsmiddelen enkel nog aantrekken mits ze akkoord gaan met draconische besparings- en herstructureringsmaatregelen. Beide landen kunnen niet meer ontsnappen aan een welvaartsdaling van 20 procent of zelfs meer, gespreid over meerdere jaren.

Dat perspectief wacht ook België als we er niet in slagen de trend fundamenteel om te buigen. Rekenen op economische groei en op kleinere bijsturingsmaatregelen zoals de regering-Leterme doet, zet geen zoden meer aan de dijk. De financiële druk door de vergrijzing van de bevolking maakt structurele ingrepen absoluut noodzakelijk. De grote lijnen van wat er moet gebeuren, zijn bekend, maar belangrijke stromingen in het Belgische politieke spectrum doen ze af als “onaanvaardbaar” en/of “onrealistisch”.

Die grote lijnen zijn afslanking van het overheidsapparaat (hooguit de helft van de pensioengerechtigden vervangen), besparingen in de sociale zekerheid (vooral in de gezondheidszorg en de pensioenen), attractiever maken van werken door de kloof tussen de laagste nettolonen en de uitkeringen te vergroten, langer werken, geen belastingverhogingen maar wel herschikkingen (minder lasten op arbeid), afschaffing van index, versoepeling van de ontslagregeling en zeker een herziening van de financieringsparameters van de federale staat. Dat laatste moet de efficiënte inzet van de middelen op ieder beleidsniveau stimuleren.

De hamvraag is echter of de politieke wereld voldoende perspectief op langere termijn kan inbouwen om de fundamentele gezondmaking van onze publieke financiën op eigen kracht te realiseren. Meer dan ooit tevoren vindt het politieke gebeuren plaats van dag tot dag. Drie maanden verder kijken, lijkt wel sciencefiction voor onze politici. Bij een beperkte groep van politici is er wellicht nog bereidheid om te werken aan de structurele problemen van onze maatschappij. De rauwe realiteit van de Belgische politiek maakt dat de overlevingsstrijd op de korte termijn primeert. De poespas van de regeringsvorming bijvoorbeeld kan pas goed beoordeeld worden met de wetenschap dat de meeste politici al zeer intensief overwegingen over de gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar meenemen in hun besluitvorming. En volgend jaar, dat is korte termijn. In het licht van wat er moet gebeuren om onze openbare financiën gezond te maken, is dat zelfs heel korte termijn.

JOHAN VAN OVERTVELDT

Drie maanden verder kijken, lijkt wel sciencefiction voor onze politici.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content