Gerust het hoekje om

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur bij Trends

In Vlaanderen brengen successierechten niet langer uw onderneming of het familiaal karakter ervan in gevaar. Maar laat uw bedrijf niet als een wees achter : zorg voor een verstandige opvolgingsstructuur.

Goed nieuws : voortaan moeten uw kinderen niet langer uw bedrijf of een deel ervan verkopen om de successierechten te kunnen betalen. Op initiatief van Wivina Demeester, Vlaams minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, geldt in Vlaanderen sinds enkele maanden een eenvormig tarief van amper 3 % op de nettowaarde van uw familiebedrijf. Gedaan met het “in de natuur laten verdwijnen” van aandelen om ze te onttrekken aan de officiële erfenis en dus aan de fiscus. Uw onderneming biedt uw kinderen opnieuw een toekomst : ook al wordt u al wat ouder, u kunt met een gerust hart overgaan tot die belangrijke, noodzakelijke investering. Die stelde u voorheen steeds weer uit omdat er anders geen geld overbleef om erfenisrechten te betalen en omdat u de hulp (en dus de medezeggenschap) zou moeten zoeken van een derde.

Dat erfenisrechten vroeger het einde konden betekenen van het familiaal karakter of zelfs van het voortbestaan van een bedrijf is geen sprookje. Het tarief kon oplopen tot 30 %. Rik Deblauwe van de belastingadviesfirma KPMG Tiberghien & Co maakt een indrukwekkende berekening : “Om 100 frank successierechten te betalen, heb je 222 frank winst nodig. Immers, van die 222 frank moet eerst een vennootschapsbelasting van 40 % en dan een roerende voorheffing van 25 % af, zodat 100 frank overblijft. Tegen een erfenisrecht van 30 % betekende 100 frank successierechten een belastbare waarde van 333 frank. Was uw bedrijf dus 333 frank waard, diende u 222 frank geaccumuleerde brutowinst op te pompen. Dat was een slordige 66,66 % of twee derde van de bedrijfswaarde. Een familiale onderneming kan dit niet opbrengen.”

Ook voor particuliere erfenissen heeft Demeester de tarieven hervormd (zie kader : Laat Maystadt maar komen). Voor alle duidelijkheid : in Wallonië en het Brussels gewest gelden zowel voor particulieren als bedrijven nog de oude, Belgische tarieven.

De voorwaarden

De voorwaarden om te kunnen genieten van het lage 3 %-tarief draaien vooral rond het familiaal karakter van het bedrijf en zijn tewerkstelling. Is aan de voorwaarden niet voldaan, dan wordt het bedrijf vererfd tegen vol tarief (hetzelfde tarief als bij particuliere erfenissen). Gedurende vijf jaar voorafgaand aan het overlijden van de erflater moet minstens 50 % van het bedrijf ononderbroken in het bezit zijn geweest van de overledene of zijn naaste familie : zijn of haar echtgeno(o)t(e), ouders, broers, zussen en kinderen. “De wet eist dat je dat familiaal bezit spontaan bij de fiscus meldt,” waarschuwt Axel Haelterman, advocaat bij het kantoor Loeff Claeys Verbeke. “Wie zijn aandelen niet aangeeft omdat hij, indien betrapt door de fiscus, toch van het 3 %-tarief denkt te zullen genieten, maakt een verkeerde gok.”

Tijdens de drie jaar vóór het overlijden van de erflater moet het bedrijf minstens vijf werknemers (voltijdse eenheden) in het Vlaams gewest tewerkgesteld hebben. Er geldt wel een overgangsregel : wie vier mensen tewerkstelde, kan 80 % van de bedrijfsactiva laten vererven tegen de 3 % (voor de overige 20 % geldt het vol tarief), wie drie personeelsleden had, kan 60 % laten vererven tegen 3 % enzovoort.

“De tewerkstellingsvoorwaarde wil vermijden dat al die kleine patrimoniumvennootschappen waarin mensen vaak hun onroerend privé-bezit onderbrengen geërfd kunnen worden tegen het laag tarief,” zegt Rik Deblauwe. “Een belastingvoordeel geven zonder tegenprestatie komt in aanmerking voor aanvechting bij het Arbitragehof.”

Gedurende de eerste vijf jaar na overlijden moet de tewerkstelling in het bedrijf op hetzelfde niveau blijven. Maar ook hier geldt de proportionaliteitsregel. Als enkele jaren na het overlijden van de erflater het aantal werknemers met bijvoorbeeld 20 % daalt, kan nog steeds 80 % van de activa van de 3 % genieten, de rest wordt retroactief tegen vol tarief belast.

Tot zover de voornaamste voorwaarden.

De kritiek

Velen loven het realisme van Wivina Demeester. Liever dan de controle strenger te maken, zodat nog meer aandelen vluchten voor de fiscus, verlaagde zij de tarieven. Kinderen hoeven niet langer onbruikbaar vermogen te erven. Middelen, die anders in ‘t zwart verdwijnen, komen vrij voor aanwending in het economische circuit, met alle positieve gevolgen vandien.

Maar er zijn vragen. Het tarief wordt gegeven op de nettowaarde : de aandelen of, in geval van een familiezaak zonder vennootschapsvorm, de activa, verminderd met de schulden (in zover die niet aangegaan zijn om privé-goederen te verwerven). “Maar de wet zegt niet hoe de waarde van het bedrijf moet geschat worden. In de toekomst kunnen we dus discussies krijgen,” zegt Ludo Lievens, gedelegeerd bestuurder van Lievens & Co, een bureau voor de fiscale, financiële en juridische begeleiding van overnames en familiale opvolging. “Ik heb schrik dat de fiscus de verkoopprijs bij eventuele overname als referentie neemt, dat is de boekhoudkundige waarde vermeerderd met herwaarderingen en de premie voor zaken als waarde van de cliënteel, naambekendheid en marktpenetratie. Maar een bedrijf dat wordt voortgezet door de familie is nooit zo veel waard als zijn verkoopprijs.”

De familie moet minstens 50 % van het bedrijf bezitten, maar kan volgens de nieuwe vennootschapswet al met 20 % de controle uitoefenen. “De wet had dit controleconcept moeten hanteren in plaats van de 50 %-grens”, zegt Louis Verbeke, advocaat bij Loeff Claeys Verbeke. “Met de huidige wet zullen vele familiebedrijven naast de prijzen grijpen. Vlaamse ondernemingen zitten vooral in mature sectoren en moeten dus groeien door overnames. Er is daarom nood aan veel geld, wat ze kunnen opvangen met een kapitaalverhoging. Dat betekent echter dat de familie onder de 50 % kan vallen.”

Het vaakst is er kritiek op de voorwaarde van handhaving van de tewerkstelling tot vijf jaar na overlijden. “Die voorwaarde heb je zelf niet in de hand,” zegt Ludo Lievens. “Na enkele jaren al kan de economie er slecht aan toe zijn zodat je diende af te danken. Moet je dan mensen in dienst houden louter om van een lager successietarief te kunnen genieten ?”

Kan ik nu gerust zijn ?

Een van Wivina Demeesters bedoelingen was het overbodig maken van allerlei binnen- en buitenlandse juridische constructies om successierechten te vermijden. Had u bijvoorbeeld een bvba, kon u legaal de successierechten vermijden door de aandelen (op naam) aan uw kinderen te schenken voor een Nederlandse notaris. Is successieplanning dan echt niet meer nodig ? Louis Verbeke waarschuwt : “Stel, u bent een vijftigjarige ondernemer. Statistisch hebt u nog 26 jaar te leven. Zal over 26 jaar nog steeds 50 % van uw bedrijf in familiebezit zijn ? Zal over 26 jaar de wet nog bestaan in haar huidige vorm ? U kent onze reputatie op het vlak van continuïteit in de fiscale wetgeving. Zal over 26 jaar de maatschappij het kapitaal nog gunstig gezind zijn ? Nu liggen de kaarten goed : de nieuwe vennootschapswet kwam tegemoet aan een heel aantal verzuchtingen van de ondernemers, meerwaarden op aandelen worden niet belast, en nog andere. Maar zal over enkele jaren de pendel niet in de andere richting geslingerd zijn ? Op uw vermogen weegt dus een latente schuld waarvan u de omvang niet kent. Wat u wél zeker weet : vandaag kan u successierechten vermijden en de latente schuld elimineren. Daar is een perfect wettelijke oplossing voor.”

Die oplossing is, volgens Axel Haelterman, heel simpel : “Arm zijn. Uw bedrijf wegschenken aan uw erfgenamen vóór uw overlijden. De manier waarop is techniek. Hebt u een nv, dan kunt u de aandelen aan toonder met een handgift schenken aan uw kinderen. Dat vergt overigens geen notariële akte en dus geen schenkingsrechten. Doet u de handgift minstens drie jaar vóór uw overlijden, dan zijn uw kinderen later geen erfenisrechten verschuldigd. Sterft u toch binnen de drie jaar, dan betalen uw kinderen successierechten, maar dat risico kunt u verzekeren. Aandelen op naam, in geval van een bvba, kunt u nog steeds belastingvrij schenken voor een Nederlandse notaris.

En mijn opvolging ?

Het is niet omdat de erfenis fiscaal lichter geworden is, dat uw bedrijf daarom zonder moeilijkheden op de volgende generatie zal overgaan. “Het probleem is dat de ondernemer dan zeer on-Vlaamse vragen moet stellen,” zegt Louis Verbeke. “Zijn mijn kinderen bekwaam ? Ga ik buitenstaanders aantrekken die als scheidsrechter optreden en de besluitvorming objectiveren ? Geef ik niet-actieve kinderen controle op het beleid ? Die problemen kun je niet regelen met een koffiekletsje rond het zwembad, maar met een adequate opvolgingsstructuur. De capaciteit om het vermogen over vele generaties heen te sturen, is veel belangrijker dan successierechten. Maar dat vergt een mentaliteitsverandering.”

Verbeke gelooft niet in contracten als oplossing voor het continuïteitsprobleem. Voorbeeld is de schenking van de aandelen met voorbehoud van vruchtgebruik : de ondernemer-schenker krijgt de inkomsten uit de aandelen, samen met uitgebreide stemrechten, zodat hij een vinger in de pap houdt. Ander voorbeeld is de syndicaatsovereenkomst : een afspraak tussen aandeelhouders om samen de controle uit te oefenen, zodat verschillende familietakken en eventueel externe aandeelhouders bijeenblijven. “Iets dat heel lang moet bestaan, moet kunnen veranderen,” aldus Verbeke. “Een contract kun je maar aanpassen met het akkoord van alle partijen. Daarom verkies ik een structuur : die heeft een bestuur dat kan beslissen tot verandering in functie van wijzigende omstandigheden.”

Verbeke ziet twee soorten structuren om het familiebedrijf door de verschillende generaties heen te loodsen : de vennootschap en de fiduciaire structuren. De eerste zoals de familiale holding in de vorm van (bijvoorbeeld) een commanditaire vennootschap op aandelen vindt hij minder geschikt. “Een vennootschap is niet bedacht op opvolgingsproblemen, wel op het creëren van toegevoegde waarde. Bovendien is een vennootschap een fiscaal tussenstation, juist omdat zij toegevoegde waarde creëert. Een familiale holding kan wel nuttig zijn voor het oppotten van dividenden om de oorlogskas te spijzen.” Blijven de fiduciaire structuren. Een ervan, de Nederlandse Stichting Administratiekantoor (SAK), is zowat ideaal als opvolgingsstructuur. De ondernemer draagt zijn aandelen over aan de SAK (die een Nederlands rechtspersoon is). In ruil krijgt de ondernemer certificaten die het vermogensrecht verbonden aan de aandelen vertegenwoordigen. Het stemrecht van de aandelen blijft in handen van de SAK. Ruw omschreven : de certificaathouders hebben de onderneming, maar het bestuur van de SAK zwaait de plak. Wie dus het bestuursorgaan van de SAK controleert, beheerst het onderliggende bedrijf.

Het grote voordeel is dat de SAK een waaier aan opvolgingsregelingen mogelijk maakt. Zo kan de ondernemer zichzelf statutair alle stemrechten van de SAK toekennen, maar bepalen dat een of enkele van zijn kinderen de meest bekwame vanaf een zekere leeftijd mee mogen stemmen, en na verloop van tijd de meerderheid van de stemmen krijgen. In dat stadium kan de ondernemer in een vetorecht voor onafhankelijken voorzien om machtsmisbruik door deze kinderen te voorkomen. Tegelijk kan de ondernemer, zonder zijn macht te verliezen, zijn certificaten (en dus zijn bedrijf) met een handgift schenken aan zijn kinderen, zonder schenkingsrechten. Doet hij dit minstens drie jaar vóór zijn overlijden, dan zijn de kinderen later geen successierechten verschuldigd.

“Externe vertrouwenspersonen kunnen betrokken worden bij de raad van bestuur van de SAK en verschillende familietakken kunnen erin zetelen,” zegt Axel Haelterman. “Zo kan de SAK uitgroeien tot een familiaal overlegorgaan bij uitstek, een soort rondetafel.” In tegenstelling tot de vennootschap, brengt de SAK geen fiscale last mee omdat zij voor de fiscus niet bestaat. De SAK kan ook niet worden misbruikt om inkomstenbelasting te ontduiken, omdat zij elk inkomen moet doorstorten aan de certificaathouders.

Let op gelijkberechtiging van de kinderen

Het moeilijkste houden we voor het laatst. U moet opletten voor het erfrecht en het huwelijksvermogensrecht. Het eerste eist gelijke behandeling van de kinderen bij vererving van uw bedrijf, het tweede geeft uw echtgenote aanspraken op uw bedrijf. De beide kunnen leiden tot ingewikkelde problemen. De combinatie van de twee kan uitmonden in een draconisch kluwen.

We beperken ons tot het erfrecht en willen daarbij zeker niet volledig zijn. Dat zou een dik boek vergen.

Heeft de erflater drie kinderen, dan is hij verplicht elk kind een voorbehouden erfdeel van één vierde van zijn vermogen na te laten. Samen krijgen de drie kinderen dus drie vierde. Slechts over één vierde van zijn nalatenschap kan de erflater vrij beschikken en geven aan eender wie, ook aan één kind.

Met een sterk vereenvoudigd voorbeeld toont Herman Maes, kmo-adviseur bij de Kredietbank en schrijver van het boek Successieplanning, welke problemen dat kan geven. “Een ondernemer heeft drie kinderen en een bedrijf dat 10 miljoen waard is. Eén kind is zijn kandidaatopvolger. De twee anderen zijn niet in de onderneming actief. Bij zijn overlijden is zijn bedrijf 50 miljoen waard geworden. Stel voor de eenvoud dat de nalatenschap alleen uit het bedrijf bestaat. Tot zijn dood bleef de ondernemer eigenaar van de aandelen. Elk kind erft dan een gelijk aantal aandelen. “Door de creativiteit en de jarenlange ijver van de kandidaat-opvolger kregen de aandelen een meerwaarde van 40 miljoen. Die meerwaarde komt in de nalatenschap zodat de twee andere kinderen hiervan ten onrechte profiteren,” aldus Maes. “Om de meerderheid te verwerven, zal het kind-opvolger de aandelen van de twee andere kinderen moeten kopen. De prijs zal door de marktwaarde van de aandelen worden bepaald, niet zozeer door affectieve banden. Gevolg : ruzie, blijvende onenigheid.”

Deze problemen had de ondernemer op allerlei manieren kunnen voorzien. Een van de mogelijke oplossingen is dat het kind-opvolger de aandelen van zijn vader koopt, en dat tegen een redelijke prijs. “Betalen kan achteraf,” zegt Maes, “want een koop is al geldig van zodra je het eens bent over voorwerp en prijs. De afbetalingen kunnen over vele jaren gespreid worden, gebaseerd op de winst van het bedrijf.”

Ludo Lievens heeft een andere oplossing : “De kandidaatopvolger richt een holding op. De holding koopt de aandelen van de vader, gaat daarvoor een lening aan die zij afbetaalt met dividenden afkomstig van de onderliggende werkmaatschappij. Voordeel : doordat dividenden nagenoeg belastingvrij zijn, blijft door deze constructie veel meer geld over om de lening af te betalen dan in het geval de kandidaat-opvolger als particulier het krediet aangaat. Die laatste moet immers van zijn inkomen eerst nog personenbelasting en sociale zekerheid afhouden. Nadeel : later zullen de kinderen geen aandelen erven tegen het lage successierecht van 3 %, maar wel geld dat als privé-vermogen tegen vol tarief belast wordt.”

Eén ding is zeker : de successierechten zijn verlaagd, maar u kan niet op beide oren (in)slapen. Tenzij u rust in voorbereide vrede.

JOZEF VANGELDER

BEDRIJFSOPVOLGING De successierechten zijn verlaagd. Maar dat betekent nog niet dat u zomaar de bedrijfssleutels aan de volgende generatie kan doorgeven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content