Fabels en feiten over flexibele arbeid

Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

Een groeiend leger working poor als gevolg van het Duitse systeem van weinig betaalde mini-jobs. Tegenstanders, ook bij ons, uiten felle kritiek op de flexibele Duitse arbeidsmarkt. Voorstanders wijzen erop dat niemand met 450 euro moet rondkomen. Velen combineren twee jobs of krijgen een aanvullende uitkering.

Het is stilaan voorspelbaar. Als er nieuwe cijfers bekend raken over de dalende Duitse werkloosheid wil een aantal Belgische politici onderdelen van het Duitse arbeidsmarktbeleid overnemen. Meestal pleiten ze voor de invoering van het systeem van Duitse mini-jobs.

Mini-jobs zijn deeltijdse banen van 450 euro per maand waarop werknemers geen sociale bijdragen of belastingen moeten betalen. Er is alleen een werkgeversbijdrage. Het gaat om jobs van gemiddeld 15 tot 20 uur per week, zonder dat er een echte maximale arbeidstijd is. Ze bestaan vooral in de horeca en de kleinhandel (rekkenvuller, kassier, enzovoort). Werkgevers juichen het uiterst flexibele stelsel toe. De loonkosten zijn laag en ze laten toe mensen tijdens piekmomenten aan te werven.

De Belgische linkerzijde gruwt van de Duitse mini-jobs. Ze creëren een onderklasse van working poor en wie in zo’n systeem stapt heeft een zogoed als eeuwigdurend abonnement op precaire baantjes, is te horen. In de aanloop naar de bondsdagverkiezingen neemt ook in Duitsland de kritiek toe op het stelsel. Maar niemand wil het echt afschaffen (zie kader Meer aandacht voor minimumloon dan voor mini-jobs). De linkse partijen SPD, Grünen en Die Linke spreken hoogstens van aanpassingen.

Van Aken tot Berlijn heerst een consensus: de mini-jobs vormen samen met de loonmatiging en de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd de pijlers van het Duitse jobwonder.

Meer Zweitjobs

In 2003 werkten 5,9 miljoen Duitsers in het zeer flexibele statuut. Vandaag is een recordaantal van 7,5 miljoen bereikt. Het aantal banen in Duitsland is tussen 2002 en 2012 gestegen van 39,3 naar 41,6 miljoen. Een aanwas van 5,9 procent of 2,3 miljoen werkplaatsen. De rol van de mini-jobs is dus niet te verwaarlozen. Omgekeerd hebben ze bijgedragen tot de daling van de werkloosheid: van 4,9 miljoen in 2005 naar 2,9 miljoen.

In ons land leeft het beeld dat de mini-jobs een monolithisch precair statuut zijn. De werknemers verdienen er amper mee en ze kunnen hun baan snel verliezen. De realiteit is veel complexer. Er bestaat een grote variatie en voor velen is het zelfs een bewuste keuze.

Om te beginnen zijn er een pak Duitsers die zo’n flexibele baan combineren met een andere vorm van werk, meestal een klassieke voltijdse baan. De mini-job is voor hen eigenlijk een Zweitjob of een Nebenjob, zoals de Duitsers dat noemen. Omdat die zich vooral in sectoren als de horeca of de distributie situeren, is het perfect mogelijk om een mini-job grotendeels in het weekend uit te oefenen.

De Zweitjob-markt boomt. Eind 2012 waren er 2,6 miljoen werknemers die hun inkomen met een mini-job aanvulden. Een stijging van 59.300 of 2,3 procent op jaarbasis. Terwijl de groei van de andere groep van mini-jobbers stabiel blijft (zie grafiek Populariteit mini-jobs blijft stijgen).

Volgens Sabine Zimmerman, arbeidsmarktexpert van de radicaal-linkse partij Die Linke, zijn de Zweitjobs populair omdat veel Duitsers met hun gewone inkomen niet langer rondkomen. Volgens enquêtes van het ministerie van Werk kiezen veel Duitsers voor een extra baantje omdat ze gewoon meer willen verdienen om meer te consumeren.

Vooral in West-Duitsland

Wie zijn dan de 4,9 miljoen Duitsers voor wie de mini-job de enige economische activiteit is? Zijn dat de working poor die met 450 euro per maand amper het zout op hun patatten verdienen? Snuisteren in de statistieken en rapporten van het Statistisch Bundesamt leert dat een vijfde van die mini-jobbers studenten zijn die tijdens hun studies wat willen bijverdienen. 22 procent zijn gepensioneerden die via deze weg hun soms lage uitkering proberen op te trekken. 11 procent zijn werklozen die onder bepaalde voorwaarden mogen bijverdienen. De overige 47 procent zijn voor een belangrijk deel mini-jobbers die in een gezin wonen met een andere kostwinner die al snel 2000 euro per maand verdient in een klassieke vaste baan.

Dit verklaart ook waarom meer dan 60 procent van de werknemers vrouwen zijn. Bij onze oosterburen zijn de systemen van kinderopvang amper uitgebouwd. Zeker in de landelijke delen van West-Duitsland is een vrouw die thuis- blijft om voor de kinderen te zorgen sociaal nog algemeen aanvaard. Zij kan dan wat bijverdienen via een mini-job. In het rurale gebied rond Trier heeft 41,4 procent van de beroepsactieve vrouwen zo’n arbeidsstatuut. In de vroegere DDR-deelstaten is het de gewoonte dat ook vrouwen volwaardig werk zoeken. Het aantal mini-jobbers overschrijdt in Oost-Duitsland amper het miljoen. Het is vooral een fenomeen van de westelijke deelstaten.

Tussen de mini-jobbers bevinden zich natuurlijk ook alleenstaande vrouwen. Maar hun inkomen komt evenmin overeen met een hongerloon. Naast de 450 euro loon voorziet de overheid in allerlei vormen van inkomensondersteuning die kosten moeten dekken voor huur, energie en zelfs kledij en voeding. “In principe moeten die het arbeidsinkomen optrekken tot het bestaanszekerheidsniveau”, weet Geert Janssens van Ondernemersplatform VKW. Dat is ook een eis van het Grondwettelijk Hof in Karlsruhe.

Door die loonsubsidies lijken de mini-jobs opvallend veel op het Belgische stelsel van dienstencheques. Arbeidsmarktspecialist Marc De Vos, de directeur van Itinera, ergert zich mateloos aan de kritiek van de Belgische politici op de Duitse vorm van goedkoop flexibel werk. Ook al omdat de mini-jobs geen eiland vormen, maar een onderdeel zijn van een verregaande flexibilisering van de Duitse arbeidsmarkt, in tandem met loonmatiging.

Drie zwakheden

Is alle kritiek op de Duitse mini-jobs dan onterecht? Zeker niet. De Vos waarschuwt voor een fundamentele tekortkoming: mini-jobs stimuleren de opwaartse mobiliteit naar beter gekwalificeerde jobs niet. Eens een mini-jobber, altijd een mini-jobber.

Het laagbetaalde werk staat los van inspanningen in permanente vorming en opleiding. Slechts een op de zeven mini-jobbers zou doorstromen naar een vaste baan. Een op de vier komt op termijn wel terecht in een reguliere deeltijdse job met minstens twintig werkuren per week.

“Je mag niet vergeten dat de crisis hier ook een rol in speelt. Dat houdt de doorstroming naar een vaste job tegen”, zegt Janssens.

Een andere kritiek is dat werkgevers bijvoorbeeld twee of meer mini-jobs aanbieden ter vervanging van één volwaardige voltijdse baan. Via arbeidsherverdeling worden daardoor extra banen gecreëerd. Het Duitse arbeidsvolume steeg van 55,6 miljoen uur in 2002 naar 58,1 miljoen vorig jaar. Maar het volume per capita daalde van 1441,4 uur naar 1397,1 uur. Een bewijs dat het gewicht van niet-voltijdse banen in Duitsland toenam.

Ten slotte zijn er de soms extreem lage uurlonen, tot minder dan 3 euro per uur in bedrijven met slechte arbeidsomstandigheden. Er waren de verhalen van Amazon-werknemers die in Duitsland in negentiende-eeuwse omstandigheden werkten. Uit de vleessector kwamen gelijkaardige verhalen. Maar de voorstanders van het systeem benadrukken dat het uitzonderingen zijn. Toch neemt de druk toe om iets aan de uitwassen te doen. Een arbeidsrechtbank in Brandenburg veroordeelde onlangs de lonen tussen 1,59 en 2,72 euro per uur die pizzakoeriers kregen en noemde ze “strijdig met de goede zeden”.

ALAIN MOUTON

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content