‘Enkel voldoende kapitaal kan een bank redden’

Patrick Claerhout
Patrick Claerhout redacteur bij Trends

Vergeet converteerbaar schuldpapier. Enkel buffers van echt kapitaal kunnen een noodlijdende bank redden. Dat zegt niemand minder dan Sheila Bair, die in het diepst van de financiële crisis de FDIC leidde – het Amerikaanse orgaan dat tot taak heeft probleembanken te sluiten.

De Financial Stability Board (FSB), een club van centrale bankiers en toezichthouders, publiceerde eerder deze maand voorstellen om de dertig grootste banken van de wereld aan banden te leggen. Volgens Mark Carney, de gouverneur van de Engelse centrale bank en voorzitter van de FSB, moeten de plannen een einde maken aan het ‘too big to fail‘-fenomeen. Daarmee worden banken bedoeld die zo groot en belangrijk zijn dat een faling het hele financiële systeem in gevaar brengt. En dus is de overheid genoodzaakt om deze banken met belastinggeld overeind te houden.

Daaraan wil Carney paal en perk stellen, door de grootbanken vanaf 2019 strenge eisen voor hun ‘verliesabsorberende capaciteit’ (TLAC, total loss absorbing capacity) op te leggen. Die zou minstens 16 tot 20 procent moeten bedragen van de risicogewogen activa die een bank op haar balans aanhoudt. In sommige gevallen zou de lat zelfs op 25 procent gelegd worden. Op het eerste gezicht lijkt dat een gevoelige verstrenging van de kapitaalnormen van Bazel III, maar in het begrip ‘verliesabsorberende capaciteit’ zit meer dan kapitaal. Ook achtergestelde en converteerbare schuld (zoals coco’s, obligaties die verplicht in kapitaal omgezet worden als de bank in problemen komt) maakt er deel van uit.

De Amerikaanse Sheila Bair reageert sceptisch op de voorstellen. Bair was vorige week in Brussel op een congres van de CFA Society. Ze sprak er als voorzitter van de Systemic Risk Council, een onafhankelijke denktank. Bair verwierf grote bekendheid omdat ze in de periode 2008-2011, het dieptepunt van de financiële crisis, aan het hoofd stond van de Federal Deposit Insurance Corporation (FDIC), het onafhankelijke Amerikaanse resolutieorgaan dat probleembanken opdoekt.

Bair maakte van de strijd tegen ‘too big to fail‘ zowat haar levenswerk. Ze clashte daarover verschillende keren met toenmalig minister van Financiën Timothy Geithner. In 2012 schreef ze een boek over deze periode met de veelzeggende titel Bull by the Horns: Fighting to save Main Street from Wall Street and Wall Street from Itself.

Hoe groot is het ‘too big to fail‘-probleem vandaag, zes jaar na het uitbreken van de financiële crisis?

SHEILA BAIR. “De situatie is beter dan in 2008. Zowel in de VS als in Europa hebben banken hun kapitaalbuffers vergroot, waardoor het risico op een faling afneemt. De banken werden ook verplicht afwikkelingsplannen op te stellen. Dat zijn allemaal positieve ontwikkelingen. Maar ik vind bijvoorbeeld niet dat de kapitaalbuffers al voldoende groot zijn, en ik ben nogal sceptisch over bepaalde resolutieplannen. Onze organisatie, de Systemic Risk Council, pleit ervoor de resolutieplannen openbaar te maken, zodat iedereen kan oordelen hoe realistisch ze zijn.”

Leveren de maatregelen van regulatoren en overheden voldoende resultaat op?

BAIR. “Ik ben ontgoocheld dat de hervorming van het financiële en bancaire systeem niet verder staat. Het blijft work in progress, we zijn pas halfweg, en dat is toch verontrustend. De bedoeling moet altijd zijn de klanten van de bank te beschermen. Dat kan enkel als de verliezen in voldoende mate afgewenteld kunnen worden op de aandeelhouders en de schuldeisers.”

Wat vindt u van het voorstel van de FSB om financiële stootkussens van 16 tot 20 procent op te leggen aan de dertig grootste banken van de wereld?

BAIR. “Dat zou een grote stap vooruit zijn. Maar ik zie enkele minpunten. De ratio’s die men wil opleggen, zijn van toepassing op de risicogewogen activa. Zoals u weet kunnen de grootbanken, in functie van hun interne modellen, zelf een risicogewicht toekennen aan de activa. Dat is natuurlijk een incentive om hun risico’s te onderschatten. Op die manier hebben de banken in de jaren 2000 veel te veel schulden aangegaan. De zogenaamd betere interne risicomodellen maakten dat mogelijk. Maar de capaciteit om verliezen te absorberen ging zienderogen achteruit. De Systemic Risk Council heeft zich daarom sterk uitgesproken tegen het gebruik van interne risicomodellen.”

Moeten we meer belang hechten aan een niet-risicogewogen kapitaalratio zoals de leverage ratio?

BAIR. “Ik ben een groot voorstander van het gebruik van de leverage ratio, die losstaat van de risicoweging van de activa en gewoon het eigen vermogen van een bank afzet tegenover het balanstotaal. Het is een eenvoudige parameter, die het beste de realiteit weerspiegelt, namelijk dat enkel voldoende echt kapitaal (‘common equity‘) verliezen absorbeert en bijgevolg een bank kan redden.

Hoe hoog moet die ratio zijn?

BAIR. “Ik heb in mijn boek gepleit voor een leverage ratio van 8 procent. Bazel III legt de lat op 3 procent, en dat lijkt weinig. Verschillende landen hanteren hogere normen. In de VS wordt momenteel een leverage ratio van 5 procent voor banken en van 6 procent voor verzekeringsmaatschappijen binnen een bank naar voren geschoven. Dat gaat toch al aardig in de richting van mijn voorstel. Hoe hoger, hoe beter, zou ik zeggen. Elk beetje helpt.”

U beweert dat enkel voldoende écht kapitaal een bank kan redden. Nochtans doen banken, met de instemming van regulatoren, steeds meer een beroep op converteerbare schuld die gelijkgesteld wordt met kapitaal.

BAIR. “Als de redenering is dat die schuld geconverteerd wordt om de bank drijvende te houden en een faling te voorkomen, dan moet ik u ontgoochelen. Dat zal volgens mij niet werken. Het omzetten van bankschulden in kapitaal creëert paniek en leidt tot bankruns. Misschien geef je de bank een paar maanden extra, maar meer niet. Het is uitstel van executie.”

Op wat baseert u die bewering?

BAIR. “De FDIC had tijdens de financiële crisis slechte ervaringen met ‘trust preferred securities‘, hybride schuldinstrumenten die als kapitaal beschouwd werden. Het idee was dat deze instrumenten een verliesabsorberend karakter hadden. Maar dat is helemaal niet gebleken. Integendeel, het effect was hetzelfde als het niet terugbetalen van schuldpapier. Vaak was het de trigger voor een negatieve marktreactie.

“Het zou niet verstandig zijn op converteerbaar schuldpapier te vertrouwen als het over de solvabiliteit en het voortbestaan van een bank gaat. Converteerbare schuld heeft enkel nut als ze na de faling omgezet wordt in kapitaal, en als er een afwikkelingsautoriteit is die de bank kan herstructureren en opkuisen.”

Converteerbare schuld van een bank wordt bovendien vaak gekocht door andere financiële instellingen.

BAIR. “Dat is helemaal geen goed idee. Dan krijg je het probleem dat de banken niet ‘too big to fail‘ maar ‘too interconnected to fail‘ zijn, en dreigt een domino-effect. Ik vind dat de regulatoren enkel schuldpapier op lange termijn moeten erkennen als loss absorbing, en de banken gewoon verbieden schulden van andere banken te kopen.”

Een bankier die geconfronteerd wordt met kapitaalbuffers tot 20 procent heeft altijd dezelfde reactie: dat geld vinden we niet, het rendement voor de aandeelhouder is te laag.

BAIR. “Het tegenargument is natuurlijk dat hoe meer kapitaal een bank heeft, hoe lager haar schuldenlasten en financieringskosten. Het klopt dat kapitaal duurder is dan geleend geld. Maar kijk, als de markt niet bereid is dat kapitaal boven te halen, moet de conclusie misschien zijn dat we nood hebben aan kleinere banken.”

Hoe kijkt u tegen het project van de bankenunie in de eurozone? De ECB nam recentelijk het gemeenschappelijk bankentoezicht op, de volgende stap moet een afwikkelingsautoriteit worden?

BAIR. “De plannen gaan de goede richting uit. Soms gaat het wat traag, maar dat is eigen aan de complexiteit van Europa. Wat de resolutie-autoriteit betreft pleit ik voor een centraal beslissingsorgaan dat autonoom beslissingen kan nemen. Dat ontbreekt voorlopig in de Europese plannen en daar moet men toch eens goed over nadenken. Een bank sluiten is een harde beslissing die je snel moet kunnen nemen, idealiter los van elke politieke invloed. In mijn periode bij de FDIC hebben we meer dan 350 banken opgedoekt. Ik kan je verzekeren dat dit mensen ongelukkig maakt, van investeerders over personeel tot politici. Het is essentieel om dit beslissingsproces professioneel, snel en efficiënt te laten gebeuren. Want als je slechte banken laat aanmodderen, bewijs je de economie geen dienst.”

PATRICK CLAERHOUT

“De kapitaalbuffers zijn nog altijd niet voldoende groot, en ik ben nogal sceptisch over bepaalde resolutieplannen”

“Ik vind dat de regulatoren de banken gewoon moeten verbieden schulden van andere banken te kopen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content