Het Belgische leger zoekt personeel en geld
Het personeelsbestand van het leger in stand houden, kwalitatieve aanwervingen doen en maken dat de investeringen in materiaal en infrastructuur blijven stijgen. Dat zijn volgens experts de prioriteiten voor Defensie de komende jaren. Er wacht Michel Hofman, de nieuwe baas van het Belgische leger, geen eenvoudige opdracht.
Het imago van het Belgische leger kreeg de voorbije maanden een boost. Defensie stuurde medische specialisten naar de woon-zorgcentra om het personeel te helpen in de strijd tegen het coronavirus. Militaire transporten verdeelden miljoenen mondmaskers onder de apothekers.
Maar eind vorige maand kreeg dat imago weer een deuk toen bekend raakte dat de luchtmacht veel minder zal vliegen met de NH90-helikopters, die nochtans zes jaar geleden waren binnengehaald als een van de paradepaardjes van Defensie. Dat heeft al van redenen: problemen met wisselstukken, duur onderhoud, te weinig luchttechnici, en vliegen met een NH90 kost tot 15.000 euro per uur meer dan met een straaljager. Die problemen bemoeilijken ook de ondersteuning van de Special Forces, die onder meer worden opgeleid om in gevaarlijke gebieden riskante opdrachten uit te voeren. Een andere kwestie is de vervanging van de C130-transportvliegtuigen door de A400M van Airbus. Om besparingsredenen zitten er minder opties op dan gepland. Tanken tijdens de vlucht zal bijvoorbeeld niet kunnen.
Defensie moet een aantrekkelijke werkgever zijn, met vooral voldoende jonge mensen die een weerspiegeling van de samenleving zijn’ Alexander Mattelaer, Egmont institute
De voorbeelden zijn symptomatisch voor de problemen en de gebreken die bij Defensie al te vaak samenkomen. Het worden uitdagingen voor vice-admiraal Michel Hofman, de zopas benoemde nieuwe chef Defensie.
1. Afkalving personeelsbestand tegengaan
Er werken 27.841 militairen en 1535 burgers voor Defensie. Ten tijde van de Koude Oorlog telde het Belgische leger nog 100.000 manschappen, en rond de eeuwwisseling ook nog altijd 47.000. Onder meer door de pensionering van veel militairen nam het personeelsbestand sterk af. Dat proces is nog niet ten einde. Een derde van de militairen is ouder dan 50 jaar. De komende vijf jaar verlaten zo’n 10.000 militairen en burgers Defensie, vooral omdat ze met pensioen kunnen. Bovendien vertrekt 40 procent van de jonge militairen tijdens de eerste drie jaar van hun loopbaan.
In de Strategische Visie 2030, die minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA) voor de federale regering-Michel schreef, staat dat een leger van 25.000 tot 26.000 mensen moet volstaan om alle opdrachten te vervullen. Maar in dit tempo dreigt het personeelsbestand over vijf jaar nauwelijks 20.000 te bedragen. “Een leger van minder dan 20.000 man is niet houdbaar”, waarschuwt Herman Matthijs, hoogleraar overheidsfinanciën aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en defensiespecialist. “Al zou het kunnen dat er zich de komende jaren meer rekruten aandienen door de coronacrisis. De werkloosheid neemt toe, de krapte op de arbeidsmarkt neemt af. Misschien wagen sommigen de sprong.”
De Strategische Visie 2030 heeft het over 2500 tot 3000 nieuwe rekruten om het personeelsbestand tegen 2025 op 26.000 te houden. Maar studies tonen aan dat het sociaaleconomische maximum 1700 tot 1800 jonge rekruten per jaar is. Defensie heeft geprobeerd de personeelsproblemen op te vangen door opdrachten zoals catering, onderhoud en bewaking uit te besteden. Zo konden tot 5000 militairen worden vrijgemaakt voor andere opdrachten.
“Er moet een enorme inspanning worden geleverd in de rekrutering”, zegt Alexander Mattelaer, senior research fellow van het Egmont Institute en hoogleraar aan de VUB. “Een modernisering van het personeelsbeleid is nodig, met meer flexibele statuten en een goede aansluiting bij de arbeidsmarkt. Defensie moet een aantrekkelijke werkgever zijn, met vooral voldoende jonge mensen die een weerspiegeling van de samenleving zijn. Een nadruk op de militaire reserve, die in geval van nood gemobiliseerd kan worden, is ook een mogelijkheid. Ik denk niet dat we ervan moeten uitgaan dat iemand die toetreedt tot het Belgische leger daar per definitie zijn hele loopbaan blijft. Er kan worden gewerkt aan meer flexibele statuten.”
“Het probleem is ook kwalitatief”, stelt Matthijs. “Om te beginnen moeten de rekruten worden opgeleid. Ze zijn niet onmiddellijk inzetbaar. Ten tweede zijn de divisies en de regimenten van hoog niveau – zoals de Special Forces, de paracommando’s en de Ardense Jagers – continu onderbemand. In veel gevallen bedraagt de bezetting amper 50 procent. Nochtans trekken die divisies mensen aan die van avontuur houden. Alleen moet je hen goed genoeg betalen. Je kunt geen mensen aantrekken met een springpremie als ze een parachutebrevet halen.” De lonen in het leger zijn sinds 2007 niet meer gestegen.
2. Defensie-uitgaven doen stijgen
Over de militaire contracten die de voorbije jaren zijn afgesloten, mag Defensie niet klagen, met 34 F-35-gevechtsvliegtuigen, vier drones, 442 pantservoertuigen en ook nog zes mijnenbestrijdingsvaartuigen, die samen met Nederland zijn aangekocht. Het gaat om meer dan 9 miljard euro investeringen en bestellingen richting 2030. Alexander Mattelaer: “De regering-Michel heeft een grote inhaaloperatie gedaan in materiaalinvesteringen. De vernieuwing van de grote wapensystemen is daar het bewijs van. In 2013-2014 waren de materiaalinvesteringen tot een dieptepunt gezakt.”
Toch zijn de Belgische defensie-uitgaven bij de laagste van de NAVO-landen, met 0,93 procent van het bruto binnenlands product (bbp) (zie grafiek). De Amerikaanse president Donald Trump wil dat de NAVO-lidstaten hun defensiebudget optrekken tot 2 procent van het bbp. Marc Compernol, de voorganger van Hofman als hoofd van Defensie, pleit er daarom voor het defensiebudget deze legislatuur op te trekken met 2,4 miljard euro. Daarmee zou België uitkomen op 1,27 procent van het bbp van voor de coronacrisis. “Het is goed dat Defensie de nadruk legt op de verhouding tot het bbp van voor de coronacrisis”, zegt Wally Struys, professor emeritus aan de Koninklijke Militaire School. “Want door de economische krimp zal dat percentage automatisch toenemen en neemt de druk af om meer in Defensie te investeren. Ik vind die 2,4 miljard euro extra over een legislatuur niet te veel gevraagd. De voorbije jaren en zelfs decennia is Defensie stiefmoederlijk behandeld.”
Struys maakt daarover studies. Volgens zijn berekeningen bedroeg het jaarlijkse budget voor Defensie 2,1 miljard euro in 1981. Vandaag is dat 2,6 miljard euro, of een stijging met 19 procent en op jaarbasis met 0,51 procent. Struys: “Maar dat zijn de absolute cijfers. Houden we rekening met de inflatie, dan is de koopkracht van Defensie met 51,72 procent gedaald, of met 1,40 procent op jaarbasis.”
“In 2000 was het budget 2,563 miljard. Met een indexering zou het budget 3,359 miljard zijn geweest in 2018. Als we rekening houden met de conjunctuur, komen we aan 4,472 miljard en in vergelijking met de gemiddelde overheidsuitgaven zelfs aan 4,634 miljard. Ik kan nog verder teruggaan in de tijd. Laten we als vertrekpunt 1995 nemen, het eerste jaar met een volledig beroepsleger. Was het budget voor Defensie sindsdien gewoon geïndexeerd, dan bedroeg het nu 5,5 miljard euro.”
“Wie denkt dat Defensie na de recente aankopen niet meer moet investeren, vergist zich”, waarschuwt Herman Matthijs. “De 34 F-35’s zijn onvoldoende. De NAVO geeft signalen dat nog eens elf staaljagers nodig zijn. Nederland heeft al een tweede pakket besteld.”
3. Investeringen, werkingsmiddelen en personeelsuitgaven in balans
Een derde aandachtspunt is een balans te vinden in de investeringen, de werkingsmiddelen en de personeelsuitgaven. Dat zijn de drie grote posten van het defensiebudget. “We moeten vermijden dat de wederuitrustingscontracten geld weghalen bij de noodzakelijke rekrutering en werkingsmiddelen”, waarschuwt Mattelaer. “Ten gronde betekent dit dat het budget significant moet stijgen om het evenwicht te bewaren. Maar er is nu al een politiek debat aan de gang, waarbij kritiek wordt geuit op het investeringsbeleid van de vorige regering en de horizon van 2030 ter discussie staat. De bestellingen zijn geplaatst en die kun je niet terugdraaien. In plaats daarvan kun je op andere uitgaven opnieuw zwaar beginnen te besparen.”
Veel investeringen worden weleens vergeten, maar ze zijn nochtans nodig voor een goed werkende Defensie’ Herman Matthijs, VUB
Cijfers van Wally Struys leren dat de werkingskosten de jongste drie decennia grosso modo stabiel zijn gebleven, op iets meer dan 25 procent van het budget. Maar de materiaal- en infrastructuurinvesteringen en personeelskosten zijn communicerende vaten. De eerste categorie was ooit goed voor 25 procent van de uitgaven, om dan te dalen tot een schamele 5 procent in 2015. De personeelsuitgaven stegen van de jaren tachtig tot 2010 van 50 tot meer dan 65 procent, om sindsdien weer te dalen. Struys: “Sommigen denken dat de problemen zijn opgelost door gewoon wat extra materiaal, zoals straaljagers of pantservoertuigen, aan te kopen. Dat klopt niet. Er zijn ook middelen nodig voor het onderhoud, geld om missies in het buitenland te financieren, en een degelijke opleiding kan maar als er goede simulatoren van bepaalde wapensystemen zijn.”
Een voorbeeld: begin dit jaar werden 29 Alpha Jets, bestemd voor de opleiding van piloten, teruggehaald uit Cazaux in Frankrijk en verkocht. De piloten van de luchtcomponent volgen een deel van hun opleiding in Texas. Maar de eerste lesuren gebeuren nu in de cockpit van de Marchetti’s, vliegtuigen van vijftig jaar oud. Het budget voor luchtmachtinvesteringen van de regering-Michel bevat enkel de aankoop van de F-35’s. De rest moet voorlopig uit de bestaande budgetten worden gehaald. Zo ook de modernisering van de luchtmachtbasissen van Kleine Brogel en Florennes, die 275 miljoen euro kost. “Daar moeten nieuwe hangars voor de vliegtuigen worden gebouwd, en een plaats voor opleidingen en trainingssimulatoren”, zegt Matthijs. “Dat zijn vaak de vergeten investeringen, die nochtans nodig zijn voor een goed werkende Defensie.”
‘Strategische communicatie naar bevolking en grootmachten is cruciaal’
Jarenlang werd het leger ‘ la grande muette‘ (‘de grote stomme’) genoemd. De militairen mengden zich niet in politieke en maatschappelijke debatten. Dat verandert stilaan. “Strategische communicatie naar de bevolking en de grootmachten is cruciaal”, zegt Alexander Mattelaer. “In de toegenomen spanningen met onder andere Rusland is een agressieve communicatiecompetitie ontstaan. Herinner u 2016, toen de Russen beweerden dat Belgische F-16’s burgerdoelwitten hadden geraakt in Syrië. Defensie kan zo’n desinformatiecampagne niet zomaar voorbij laten gaan. Vandaar de behoefte aan sterke communicatie over het hoe en waarom van buitenlandse missies bijvoorbeeld.” De topmilitairen communiceren ook vlotter dan vroeger. Generaal-majoor Marc Thys, de leider van het transitieteam van het Belgische leger, is bijvoorbeeld een actieve twitteraar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier