Een vakbond voor alle generaties

Luc Sels decaan van de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen aan de KU Leuven

Al twee decennia wordt voorspeld dat de vergrijzing ons tot een andere organisatie van de arbeidsmarkt dwingt. De jongste jaren werd in crescendo geroepen dat het vijf voor twaalf was. Maar we bleven het probleem voor ons uitschuiven. Zelfs toen het al vijf na twaalf was.

De nieuwe regering is plots wel in staat om te beslissen. Het bouwwerk is lang niet af. Maar de crisis op de wispelturige financiële markten heeft voor de nodige beslissingskracht gezorgd en belangrijke bouwstenen opgeleverd. De crisis heeft dus ook positieve kanten. Van oorsprong is de term ‘crisis’ overigens neutraal. Etymologisch stamt het van het Griekse werkwoord ( krinomai). Dat betekent schiften, beslissen, beslechten of oordelen. Een crisis is dus een moment van de waarheid, een moment waarop een beslissing moet worden genomen die van grote invloed heeft op de toekomst.

Met de aanpassing van de loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden voor vervroegd en brugpensioen zijn nuttige en nodige beslissingen genomen. Maar het belangrijkste sociale feit is dat er een maatschappelijk draagvlak voor deze maatregelen bestaat. Dat blijkt uit de reacties van jong en oud. Velen spreken hun steun uit, al is dat niet van harte. De steun spreekt ook uit de geringe syndicale mobilisatiekracht tegen de maatregelen. Op 22 december legde naar schatting slechts 2 procent van de leerkrachten het werk neer. 3 procent van de Vlaamse ambtenaren staakte. In het syndicaal bastion bpost werden vier op de vijf brievenrondes uitgevoerd. Frank Van Massenhove, voorzitter van de federale overheidsdienst Sociale Zaken, twitterde: “nagekeken en juist: slechts zes personen hebben zich gisteren als staker gemeld. 6 op 1.300 = 0,4 %”. Om de mobilisatiekracht definitief te kunnen peilen, moeten we natuurlijk 30 januari afwachten: de nationale stakingsdag. Geheel toevallig ook de dag waarop ik 45 word, de leeftijd waarop we tot tien jaar geleden nog ‘oudere werknemer’ werden genoemd.

Het is natuurlijk legitiem om voor de belangen van een groep op te komen. Een vakbond moet dat doen. Maar ik betwijfel of het vanuit syndicaal perspectief verstandig is om breed te mobiliseren tegen het eindeloopbaanbeleid.

Ten eerste moeten de vakorganisaties opletten dat ze niet eindigen met een imago van ‘belangenbehartiger van de babyboomers’. Surveys geven aan dat het vakbondslidmaatschap onder jongeren, met 45 procent bij de 18- tot 29-jarige werknemers, al bij al goed standhoudt. Dit kan onder druk komen van een syndicale generatiekloof. Jongeren kijken naar de arbeidsmarkt van morgen en willen een stevige sociale zekerheid in hun toekomst.

Ten tweede versterkt het harde verzet het beeld dat het haast een straf is om langer te moeten werken. Het gaat voor velen ook om mogen voortdoen en om solidair nadenken over de toekomst van iedereen op de arbeidsmarkt.

Ten derde riskeren de vakorganisaties zich te distantiëren van een breed politiek front dat net nu mooi rood-oranje-blauw kleurt. Antagonisme kan de afstand met de nu al behoorlijk weggedreven politieke families uitdiepen. Ik betwijfel of dit de syndicale slagkracht dient.

Ten vierde kan ik me niet van de indruk ontdoen dat veel vakbondsleiders zelf niet met hun hart bij sterke syndicale actie zijn. Dat ze een status quo moeten verdedigen waarvan ze beseffen dat die niet houdbaar is.

Ik hoop dat de kwaadheid met de actie van december gelucht is. En dat het overleg het haalt van de ergernis en tweespalt. Er wacht veel werk. Hoewel de vakorganisaties zich op een onfatsoenlijke manier buitenspel gezet voelen, heeft de regering veel huiswerk opgelijst voor de sociale partners. Er is hen gevraagd te onderzoeken of het minimumloon verhoogd kan worden. Er moet gedebatteerd worden over een vernieuwing van de regels over tijdelijke arbeid, deeltijdarbeid en overuren, over het wegwerken van beperkingen voor uitzendarbeid. De regering verwacht voorstellen voor de aanpassing van onze wetgeving over jaarlijkse vakantie aan de Europese regelgeving. En er is het heikele dossier van het eenheidsstatuut arbeiders-bedienden dat tegen juli 2013 opgelost moet worden.

De regering is dus erg afhankelijk van de sociale partners. Zonder sociale vrede en compromisbereidheid raakt een belangrijk deel van het regeerakkoord niet uitgevoerd. Omgekeerd hebben de sociale partners een gouden kans om hun legitimiteit ten aanzien van alle generaties te herbevestigen.

De auteur is decaan van de faculteit Economie en Bedrijfsweten- schappen aan de KU Leuven .

LUC SELS

Ik betwijfel of het vanuit syndicaal perspectief verstandig is om breed te mobiliseren tegen het eindeloopbaanbeleid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content