Een plan voor de Belgische ICT

Belangengroepen die de stormklok luiden, het doet altijd een belletje rinkelen. Zeker als het gebeurt, zoals in het geval van Agoria ICT, met een laat gepubliceerde studie op een opportuun moment (zie blz. 60). En welk moment is meer opportuun dan het opstellen van een regeerakkoord?

Soit. Agoria ICT trekt terecht aan de alarmbel. Het gaat de verkeerde kant op met de Belgische informatie- en communicatiesector (ICT) en de crisis is structureel. De macro-economische cijfers van de Leuvense economen die de sectoranalyse voor Agoria uitvoerden, houden nog geen rekening met de sluiting van Philips Hasselt, de afslankingen bij Siemens en de afvloeiingen bij Alcatel. Stuk voor stuk zijn dat voorbeelden van ‘vlaggenschip’-bedrijven, onder wier bescherming in het verleden initiatieven van eigen bodem opbloeiden en die hier voor kritische massa zorgden. Hun afbouw sorteert nu het omgekeerde effect.

Het is bedenkelijk dat van de top-100 ICT-ondernemingen wereldwijd er maar 32 een filiaal in België hebben en dat zij – na aftrek van Belgacom, Mobistar en Proximus – hier in 2002 slechts 4952 mensen in dienst hadden. In Ierland, met zijn 4 miljoen inwoners, hadden op dat moment meer dan 70 van de top-100 ICT-bedrijven een stek. Buitenlandse ICT-ondernemingen zijn typisch grootschaliger en creëren meer toegevoegde waarde, noteert de Leuvense studie. Naarmate ICT-kennis geformaliseerd geraakt in pakketten, wordt een grootschalige distributiestructuur een competitief voordeel, waarover maar weinig Belgische spelers beschikken. Het aantrekken van de ontwikkelingsafdelingen van grote ICT-bedrijven is daarom een levensverzekering voor de ICT-sector. Maar waarom zouden ze België kiezen?

Daarom, zeggen de economen, moet de overheid de “juiste randvoorwaarden creëren”. Ierland is het grote voorbeeld. Het voorziet in aangepaste subsidies en fiscaliteit met betrekking tot onderzoek & ontwikkeling, lage loonkosten voor onderzoekers, het aantrekken van buitenlandse topresearchers…

Wat vooral nodig is, zeggen de Leuvenaars is een “plan”. Dat betekent een bewuste keuze tussen de niches die we wél willen ontwikkelen – en die welke we links laten liggen. En zoals ook gewezen kabinetschef van Economie Martin Hinoul aangeeft: we moeten niet alleen weten waar we zelf naartoe willen, we moeten ook de strategieën van de potentiële investeerders begrijpen en middelen vrijmaken om die gericht te gaan opzoeken.

De vraag is of enkele recente ICT-initiatieven van de Vlaamse overheid aan de eisen van zo’n ‘plan’ beantwoorden. Half maart werd in stormpas een Vlaams Interdisciplinair instituut voor BreedBandTechnologie (IBBT) opgericht, een inderhaast door de ministers Van Mechelen en Ceysens gepousseerd initiatief, dat alvast vijf jaar lang 15 miljoen euro per jaar krijgt toegeschoven. Dat bedrag komt bovenop de eenmalige 12,5 miljoen euro die in dezelfde sector al toegeschoven is aan Vlaanderen Interactief.

Het is niet de eerste keer dat de wereld van de ‘content’ – film en televisie – een fascinatie uitoefent op de Vlaamse overheid, denken we maar aan de Limburgse reconversie. De vraag is of hier opnieuw niet meer geld wordt vrijgemaakt dan wijs kan worden besteed. Bruno Leijnse

Bruno Leijnse

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content