Doe maar gewoon

Doe maar gewoon, dat is al gek genoeg, horen we onze noorderburen vaak zeggen. Wij Belgen daarentegen proberen vooral buitengewoon te doen. En dan kun je het niet gek genoeg bedenken. Er zijn voorbeelden genoeg te vinden onder de recente ‘begrotingsmaatregelen’. Aangezien tweemaal negatief weer op positief uitkomt, zou je kunnen hopen dat een onzinnige maatregel na een onzinnige het geheel weer zinvol maakt, maar zo werkt dat meestal niet.

Er zijn de boekhoudkundige verschuivingen die eigenlijk alleen maar door cynisme of incompetentie ingegeven kunnen zijn — geen van beide een gezonde basis voor een goed beleid. Daarbovenop komen de dividenden van de Nationale Bank, die als een structurele maatregel naar voren worden geschoven; waardevolle overheidsactiva of -investeringen die uiteraard niet plots meer waard worden door ze op de verkooplijst te zetten; spaartegoeden van overheidsinstellingen die voortaan in dure — en dus intrestgevoelige of riskante — overheidsobligaties zouden moeten worden belegd; enzovoort. Maar wat wil je? Als Europa en een schare misleidende economen dubieuze boekhoudnormen opleggen, dan kunnen we ze cynisch met goed gevonden boekhoudtrucjes omzeilen. Maar misschien was het toch beter de grond van de zaak aan te pakken.

Laten we nog enkele recente Belgische vondsten nader bekijken. Neem de grandioze uitvinding van de ‘fairness tax‘. Wat zegt die over ons uit zijn voegen barstende, verouderde en onaangepaste belastingsysteem? De regering zegt het zelf: dat het niet rechtvaardig is. Maar geen nood, met één nachtelijke pennentrek voor een beoogde 140 miljoen is dat rechtgetrokken. Maar waar zijn de visie, het debat en de plannen om de hoognodige fiscale hervorming aan de orde te stellen? Uiteraard moet een en ander evenzeer op Europees niveau worden aangekaart en bijgesteld, en daar zouden we ook wat meer leiderschap kunnen gebruiken.

Of neem de zoveelste aanpassing van de onverbeterlijke dienstencheques, de door de overheid betaalde arbeidsplaatsen (elke 5 euro aan cheques kost de overheid 15 euro). Eigenlijk is dat door de overheid georganiseerde oneerlijke concurrentie voor diensten en arbeidsplaatsen die wel de volle pot aan sociale zekerheid, fiscale en andere loonlasten moeten betalen. Loonlasten die de overheid zelf heeft opgelegd en die aan de basis liggen van een falende arbeidsmarkt en een slabakkende concurrentiekracht.

En zo kunnen we nog even doorgaan. De deelregeringen worden opgeroepen om het tekort van de federale regering te compenseren. Sterker nog: de deelregeringen zouden moeten betalen om de hoogdringende vermindering van de buitensporige federale lasten op arbeid mee te financieren. Misschien moeten de bijna failliete gemeenten overwegen hun personeel met dienstencheques te betalen?

Het echte probleem is dat het businessmodel van de overheid fundamenteel fout zit, en dat is al lang zo. En hoe langer dat duurt, hoe groter de schade wordt. Daarbovenop komt de misplaatste logica van statistische en papieren kortetermijnbesparingen enerzijds en het gebrek aan vernieuwende inzichten anderzijds. In plaats van waarde weg te jagen door ze ondoordacht te belasten, zou de overheid haar pijlen moeten richten op het opstellen van de condities voor waardecreatie, zoals elk gezond bedrijf dat tegenwoordig moet doen.

Ons overheidsmodel heeft te lang kunnen functioneren dankzij schijnbaar gemakkelijke groei, opgeblazen door uit de hand gelopen financiële markten. Gemorrel in de marge om betwistbare en formele budgetdoelstellingen te halen, lost het onderliggende probleem niet op. Het maakt de toestand alleen maar schrijnender. Onzinnige maatregelen na onzinnige maatregelen trekken de situatie niet recht, maar maken de toestand alleen maar waanzinniger, hallucinant zelfs, om uiteindelijk de weg naar Absurdistan op te gaan.

Met de jongste oogst van goed gevonden maatregelen en verschuivingen in onze bagage zijn we op weg naar onze vakantiebestemming. Misschien is het tijd bij de terugkeer onze vervlogen en ietwat mistroostige grensovergangen op te fleuren met een kleurrijk bordje ‘Ceci n’est pas un pays’. Precies de reden waarom sommige landgenoten — politici incluis — en reisgenoten zo van dit unieke koninkrijkje houden.

De auteur is hoogleraar strategie en internationaal management aan Solvay (ULB), KU Leuven en gasthoogleraar aan Insead.

Paul Verdin

Wat zegt de ‘fairness tax’ over ons belastingsysteem? De regering zegt het zelf: dat het onrechtvaardig is.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content