DECENTRAAL LOONOVERLEG IS BROODNODIG

Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

De negatieve reacties op het Voka-voorstel voor een moderner sociaal overleg zijn een gemiste kans.

Het pleidooi dat Voka, Unizo, de Boerenbond en Verso (dat de 18 Vlaamse non-profitorganisaties vertegenwoordigt) vorige week hielden om het sociaal overleg te moderniseren, veroorzaakte heel wat deining. In een ‘Beginselverklaring voor een geïntegreerd sociaal overleg’ stellen de werkgeversorganisaties dat het sociaal overleg meer competitiviteit en werkzaamheid moet opleveren. De manier waarop het sociaal overleg nu verloopt, dateert nog van 1944. Ondertussen is de Belgische economie grondig veranderd. De aanleiding voor de demarche van Voka is de in het regeerakkoord vastgelegde overheveling van nieuwe delen van het arbeidsmarktbeleid zoals het doelgroepenbeleid naar de regio’s. Dat betekent dat de werkgeversorganisaties die op Vlaams niveau vertegenwoordigd zijn, zoals Voka, aan belang winnen, ten nadele van het Verbond van Belgische ondernemingen (VBO).

Het VBO reageerde als door een wesp gestoken op de beginselverklaring. De sectoren, verenigd in de schoot van het VBO, merkten fijntjes op dat zij niet bij het project betrokken werden, terwijl ze toch wel de kern van het sociaal overleg uitmaken. Een sereen debat was vanaf dat moment niet meer mogelijk.

En dat is jammer, want er schort inderdaad iets aan het Belgische sociaaloverlegmodel. Er is een gebrek aan decentralisering bij onderhandelingen van loon- en arbeidsvoorwaarden. Meer decentralisering betekent niet per se dat het loonoverleg in grote mate op regionaal niveau moet gebeuren, al valt daar ook iets voor te zeggen. Tussen Wallonië en Vlaanderen zijn er bijvoorbeeld nog altijd grote productiviteitsverschillen en dat vertaalt zich slechts ten dele in de loonakkoorden, waardoor Wallonië een competitief nadeel heeft.

Als we over meer decentraal loonoverleg spreken, dan gaat het vooral over loonakkoorden op bedrijfsniveau om in te spelen op de specifieke situatie van de onderneming. Maar voor een efficiënt decentraal loonoverleg zijn er twee hinderpalen. De eerste is de automatische loonindexe-ring, die altijd en overal moet worden toegepast. Dat belemmert bedrijven een loonbeleid aangepast aan de eigen behoeften door te voeren. De tweede hinderpaal is dat het zwaartepunt van het loonoverleg nog altijd bij de sectoren en de daarmee verbonden paritaire comités ligt. Is dat nog iets van de 21ste eeuw? De grenzen tussen de sectoren vervagen. Is Bekaert nog een metaalbedrijf? En waar hoort Umicore thuis? Bovendien zijn er ook binnen sectoren grote verschillen tussen bedrijven, zodat een sectorale cao voor bedrijf x misschien geen probleem vormt terwijl hij voor bedrijf y een zware kostprijs heeft.

De Europese Commissie pleit ervoor dat België met het oog op een flexibelere arbeidsmarkt opt-outs mogelijk maakt zoals in Duitsland. Dat betekent dat bedrijven loonakkoorden kunnen afsluiten die minder royaal zijn dan het sectorakkoord. In een interview verderop in Trends toont Pieter Timmermans, over een goede maand de nieuwe gedelegeerd bestuurder van het VBO, zich momenteel geen vragende partij voor opt-outs. Nochtans zijn opt-outs van sectorale akkoorden broodnodig zodat specifieke ondernemingen kunnen inspelen op eventuele competitiviteitsproblemen.

Lees

“Eindelijk praten over concurrentiekracht”, blz. 34

visie

Alain Mouton

Er schort iets aan het Belgische sociaaloverlegmodel. Er is een gebrek aan decentralisering bij onderhandelingen van loon- en arbeidsvoorwaarden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content