De wervelende dynamiek van feminisering

Luc Sels decaan van de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen aan de KU Leuven

Op 18 maart was het Equal Pay Day, de dag tot wanneer vrouwen moeten werken om evenveel te verdienen als wat mannen in het jaar voordien ontvingen. Op die dag beklemtonen we de achterstand: vrouwen verdienen minder, klimmen trager, botsen op de inner circles, hebben minder macht. We gebruiken dan termen als kloof, segregatie, segmentatie en discriminatie. We hebben het over glazen liften, muren, kliffen, vloeren en plafonds. En toegegeven, ook ik sta op zo’n dag verbaasd te kijken naar de hardnekkigheid waarmee beroepen en sectoren mannelijk of vrouwelijk blijven. De kans dat u een vrouwelijke loodgieter of buizenfitter over de vloer krijgt, is niet groter dan dat u de lotto wint. En het antwoord op de vraag hoe het komt dat tegenover de zowat 50.000 huishoudelijke schoonmaaksters amper een honderdtal schoonmakers staan, zit in de vraag vervat: omdat het zo is, blijft het zo.

Maar ik kijk tegelijk met veel verwondering en optimisme naar de wervelende dynamiek van de feminisering van de arbeidsmarkt. Het aandeel werkende vrouwen in Vlaanderen steeg de voorbije dertig jaar van 40 naar 67 procent. Ze benen de 76 procent werkende mannen in snel tempo bij. Terwijl in 1983 het werkloosheidsrisico voor vrouwen nog driemaal hoger lag dan voor mannen, spreken we vandaag van nagenoeg gelijke risico’s. Ook de lonen convergeren stilaan. Het verschil in uurloon is in tien jaar tijd meer dan gehalveerd, van gemiddeld 15 naar 7 procent. Niet langer een loonkloof, wel een loonverschil. En het doet me ook plezier te kunnen vaststellen dat de beroepsactieve vrouw gemiddeld meer tevreden is met haar loopbaan dan de man, meer balans ervaart tussen werk en thuis, en even vaak aangeeft dat ze haar loopbaandoelen kan realiseren.

Tijd om de strijd te staken? Neen, dat is wat vroeg. In onze snelle evolutie naar meer gelijkheid in kansen en uitkomsten duiken ook weer nieuwe vraagstukken en risico’s op.

Zo beklemtonen we in onze strijd voor gelijkheid te vaak het verschil. We praten vrouwen naar de top door erop te wijzen hoe ‘anders’ ze zijn: vrouwen gebruiken twee hersenhelften, zijn wél empathisch en gebruiken hun intuïtie als kompas, streven naar consensus, kunnen minstens twee dingen tegelijk. Dus moeten we ze opnemen in boardrooms, excoms en raden van bestuur. Zodat ze ons, mannen, daar kunnen compenseren voor onze zwakten en behoeden voor mismanagement.

Maar mannen en vrouwen zijn al bij al vrij gelijkaardig. De verschillen tussen vrouwen onderling zijn veel groter dan die tussen man en vrouw modaal. Verhalen over zulke genderverschillen bevatten niet alleen onzin. Ze zijn ook oneerlijk. Door te wijzen op de ‘bijzondere’ rol die vrouwen kunnen spelen aan de top, creëren we hoge verwachtingen waarvan veel mannen gespaard blijven. Door man-vrouwverschillen zo te beklemtonen, helpen we de positie van de vrouw niet vooruit. Gelijke kansen moeten we nastreven omdat er geen reden is om dat niet te doen, en niet omdat vrouwen ‘anders’ zijn.

Die focus op het verschil is overigens een van de verklaringen voor het fenomeen glass cliff. Het glazen plafond is vandaag veel brozer, en dat is schitterend. Vrouwen klimmen veel vaker naar de punt van de piramide. Maar we zien dat ze ook sneller terechtkomen in topposities die blootstaan aan veel kritiek en hoge risico’s. Hun leiderschapspositie is dus, in doorsnee, meer precair. Ze staan vaker aan de glazen afgrond.

In experimenten waarin de deelnemers uit mannelijke en vrouwelijke kandidaten iemand moeten selecteren voor een positie in een directiecomité, worden de vrouwelijke kandidaten vaker geselecteerd voor posities in bedrijven die aan de rand van de afgrond staan. Meer anekdotische evidentie vinden we in het wedervaren van vrouwelijke partijvoorzitters. Caroline Gennez (sp.a), Marianne Thyssen (CD&V) en Gwendolyn Rutten (Open Vld) kwamen aan het hoofd nadat mannelijke voorzitters er een knoeiboel van hadden gemaakt. Ze maken de sprong niet in tijden van glorie. Dan staan wij mannen wel klaar. Neen, ze worden gepiloteerd of geparachuteerd in barre tijden, met een hoger risico op mislukking.

Dus, beste nieuwe man en combattieve vrouw, uw strijd is niet gestreden. Het front heeft zich enkel verplaatst.

De auteur is decaan van de faculteit Economie en Bedrijfsweten- schappen aan de KU Leuven.

LUC SELS

Door te wijzen op de ‘bijzondere’ rol die vrouwen kunnen spelen aan de top, creëren we onnodig hoge verwachtingen waarvan veel mannen gespaard blijven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content