De vele Belgen van topmanagementschool Insead

Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

Insead, de managementschool in Fontainebleau, telt al jaren een opvallend sterke Belgische kolonie, zowel bij docenten als studenten. De befaamde business-school heeft ook een bloeiende alumniwerking in België. Vanwaar die aantrekkingskracht in België?

Martine Reynaers, Jean-Pierre Hanssen, Philippe Bodson, Piet Van Waeyenberghe – zij zijn slechts enkele van de vele Belgische topmanagers die aan Insead in Fontainebleau (bij Parijs) managementschool gevolgd hebben. Samen met de Vlerick Leuven Gent Management School en Solvay Business School is Insead de door Belgen meest bezochte business-school. In bepaalde types van opleidingen zijn ze enorm sterk vertegenwoordigd. Nemen we de executive education-programma’s. Tijdens het academiejaar 2003-2004 volgden meer dan 7000 personen zo’n opleiding aan Insead (zowel in Fontainebleau als op de campus in Singapore). Zo’n 13 % van hen was afkomstig uit de Benelux. Dat is meer dan Frankrijk (11 %) of de VS en Canada (7 %) en niet veel minder dan Azië (16 %).

Bovendien zijn de Belgen ook bij het academisch personeel sterk vertegenwoordigd. Er doceren dertien Belgen. Alleen de VS (33) en Frankrijk (18) scoren beter. De bekendste namen zijn Philippe Haspeslagh, Theo Vermaelen, Ludo Van der Heyden en natuurlijk Arnoud De Meyer. De Meyer (50) is al meer dan 20 jaar aan de slag bij Insead. Hij ligt aan de basis van de campus in Singapore en leidde jarenlang de executive education-programma’s. Volgens hem zijn er verschillende redenen waarom zoveel Belgen voor Insead blijven kiezen: “Er is een historische reden die echter niet alles verklaart. In de jaren zeventig en tachtig konden mensen als ik via een interessant beursprogramma in de VS doctoreren. Ik heb begin jaren tachtig aan het MIT gestudeerd, maar met een doctoraatsdiploma op zak kon ik in België niet direct aan de slag. Ik was trouwens niet de enige in die situatie. Veel van mijn collega’s wilden een job in een goede school, maar vonden niet direct een interessante stek. Insead was toen nog niet zo bekend, maar het was een valabel alternatief. Niet ver van België en in een internationale omgeving.” Die twee elementen zijn volgens De Meyer niet alleen voor de proffen, maar ook voor de studenten van doorslaggevend belang. Ook vandaag nog.

Verschillende Belgische hoogleraren die net als De Meyer hun eerste academische stappen in Fontainebleau hebben gezet, zijn daar ook gebleven. De school is de voorbije twintig jaar enorm gegroeid. De Meyer: “Ze is vier keer groter dan toen ik er gestart ben in 1983. Niet alleen in omzet, maar ook in aanzien is het gewicht toegenomen. Indertijd was het een goed bewaard geheim, nu is het een internationaal erkende school. Managers die in Europa op zoek willen naar een topschool hebben niet veel keuze. Met In-sead en de London School of Economics heb je het bijna gehad.”

Door de sterke Belgische inbreng verhoogde de zichtbaarheid van de school in ons land ook sterk. “Het voedt zichzelf,” zegt De Meyer. “Hoe meer Belgen bij ons over de vloer komen, hoe bekender we er ook worden.” Volgens hem moeten we ook rekening houden met het feit dat er in België tal van multinationals hun Europees hoofdkwartier hebben en het haast evident is dat ze zich voor de trainingsprogramma’s van hun internationale managers naar Fontainebleau richten.

“Alumniafdeling is geen netwerk”

De Belgische aanwezigheid binnen In- sead maakt dat ook de alumnivereniging sterk is uitgebouwd. Ze is trouwens al een aantal decennia actief: Insead werd in 1957 opgericht en in 1963 was de Belgische alumniafdeling al een feit, met Piet Van Waeyenberghe als eerste voorzitter. “Onze alumnivereniging telt ongeveer 1100 leden,” aldus Jean-Charles Uyttenhove, partner bij executive searcher Ray & Berndtson en sinds februari 2005 voorzitter van de alumnivereniging. “Ongeveer 450 onder hen hebben een MBA-diploma op zak. De anderen trokken naar de school voor een executive education-opleiding.”

Uyttenhove beklemtoont dat de Insead-alumnivereniging niet veel verschilt van die van pakweg The Chicago Business School. Ze organiseert regelmatig samenkomsten voor zijn leden, reikt prijzen uit aan innovatieve bedrijven, doet aan fundraising voor de school… Maar tegelijk geeft Uyttenhove toe dat de sterke aanwezigheid van de Belgische captains of industry een surplus geeft. “Zij zijn natuurlijk geen lid geworden omdat we aan vedettecultus doen. Wij gaan het niet van de daken schreeuwen dat Bodson een van onze leden is. Maar onze alumni-events zijn wel een van de momenten waarop de top van het Belgische bedrijfsleven op één plaats verzameld is. Wij zijn nochtans geen organisatie die tot doel heeft het platform te zijn om deals te sluiten. Daar bestaan andere netwerken voor.”

Tegelijk wijst hij er wel op dat het grote aantal Belgische docenten in Fontainebleau een pluspunt is en voor diepgaande contacten zorgt tussen de academische wereld en het bedrijfsleven. Die zitten immers niet in een ivoren toren. Een belangrijk deel van hen bekleedt bestuursfuncties in Belgische bedrijven. De Meyer: “Die mandaten zijn een ideale manier om contact te houden met het Belgische bedrijfsleven en toch aan een internationale topschool te doceren.” Arnoud De Meyer zit in de raad van bestuur van Option International, Ludo Van der Heyden heeft een zitje bij Meerbeek Invest, Herwig Langohr heeft een bestuursmandaat bij KBC en ook Philippe Haspeslagh beschikt over een aantal bestuursmandaten (zoals Group Haspeslagh).

De Belgische docenten en alumni hoeden er zich voor om de school door een zuiver nationale bril te bekijken. Jean Vandemoortele, zelf een alumnus van Insead, heeft altijd beklemtoond dat hij zich daar, vlakbij Parijs, in een zeer internationaal gezelschap bevond. Al was het voor de Vlamingen wel mogelijk om het examen bij Philippe Haspeslagh in het Nederlands af te leggen. “Wij nodigen de niet-Belgische Insead-alumni in Brussel regelmatig uit,” vertelt Uyttenhove. “Een expat uit Bolivië die naar hier komt en een topfunctie heeft bij een Brusselse multinational, kent Bodson natuurlijk niet. Het blijft een bij uitstek internationale instelling.”

Insead scoort op de internationale ranglijsten van managementscholen (zie kader: Insead nummer 2 in Europa). Op dat vlak heeft de school de voorbije tien jaar een lange weg afgelegd. Alumni zijn het erover eens dat de school haar aantrekkingskracht heeft kunnen bewaren omdat ze zich steeds heeft aangepast aan de internationale omgeving waarin business-scholen actief moeten zijn. In Europa is Insead al in het begin van de jaren negentig tot de absolute top doorgestoten. De Meyer: “Maar dat was niet voldoende. Tegelijk stelden we ons de vraag: wat betekenen we op wereldvlak? En daar bleek nog een weg af te leggen. We hebben daarvoor verschillende krachtlijnen uitgetekend. Om ons onderzoek op een voldoende hoog niveau te houden, was er bijvoorbeeld geld nodig. Omdat Insead een totaal onafhankelijke school was, zijn we eigenhandig op zoek gegaan naar de broodnodige middelen.” In 1995 is Insead als een van de eerste managementscholen buiten de VS met een grote fundraising gestart.

Parijs én Singapore

Daarnaast betekende internationalisering ook dat de school niet langer op één locatie actief kon blijven. “Wij hebben toen besloten om een internationaal netwerk op te bouwen,” herinnert De Meyer zich. “In 1996, net voor het uitbreken van de financiële crisis in Azië, hadden we daar een sterke poot. We hebben ons toen geëngageerd om die kleine activiteit uit te bouwen tot een tweede campus in Singapore, wat een investering van 35 miljoen euro betekende. In 1998 ben ik vertrokken om de campus op te zetten.”

Vandaag telt de campus in Singapore 35 fulltime professoren, 300 MBA-studenten en meer dan 2000 deelnemers per jaar aan de executive education-programma’s. De Meyer: “We zijn naar Azië vertrokken met een optimistisch businessplan en momenteel liggen we drie jaar voor op die planning. En ons netwerk reikt nog verder. We werken samen met een Braziliaanse stichting, zijn actief in Zuid-Afrika en zoeken opportuniteiten in het Midden-Oosten. We gaan daar geen campussen opzetten, maar kleine antennes zijn altijd nuttig.”

Insead mocht dan al zeer snel verankerd zijn in Azië, de VS bleef in verhouding lange tijd onontgonnen terrein. Dat is niet verwonderlijk, want de Amerikaanse business-scholen zijn op een totaal andere markt actief. Het is een mature markt met veel sterke scholen, aldus De Meyer. Een normale bedrijfsstrategie zou erin bestaan hebben om daar marktaandeel te kopen, maar voor een non-profitinstelling als Insead is dat niet mogelijk. Een logische keuze was een alliantie met een topbusiness-school en daarom werd een samenwerkingsakkoord afgesloten met Wharton. Er wordt onder meer samengewerkt op onderzoeksvlak, via uitwisseling van MBA-studenten (60 per jaar) en executive education.

Net als bij de andere business-scholen, zorgen andere dan de klassieke MBA of Executive MBA-opleidingen voor het gros van de inkomsten. Executive education is goed voor 52 % van de omzet. “Bedrijven hechten vandaag veel meer waarde aan permanente vorming,” zegt De Meyer. “Om de vijf tot zes jaar heb je nood aan herbronning. Ofwel via een gespecialiseerd programma of je moet als groep een nieuwe impuls krijgen. Er is duidelijk een grotere groei in dat marktsegment en die zal niet snel afnemen.”

Alain Mouton

Samen met de Vlerick Leuven Gent Management School en Solvay Business School is Insead de door Belgen meest bezochte business-school.

“Bedrijven hechten vandaag veel meer waarde aan permanente vorming.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content